Vervolgen ISIS-daders nodig voor veiligheid yezidi’s Irak

Irak vindt verder onderzoek naar de misdaden van ISIS-daders tegen yezidi's niet nodig en stuurt de VN-organisatie die dat doet in september weg. Maar als de daders van de genocide niet worden berecht, dan zullen yezidi's zich nooit veilig voelen in Irak.

In de buurt van de Iraakse plaats Tal Afar is de ruiming begonnen van een van de massagraven die ISIS heeft achtergelaten. In de 25 meter diepe krater van Alu Antar liggen misschien wel 1500 lijken. Vooral van yezidi’s, maar ook van Turkmeense sjiieten die ISIS hier executeerde.

Bijna tien jaar nadat de islamitische terreurgroep Iraks tweede stad Mosul innam en een derde van het land veroverde worden er nog steeds duizenden mensen vermist. De groep had de gewoonte om veel van haar slachtoffers te executeren aan de rand van afgronden, of bij droge sloten die makkelijk dicht te gooien waren. Of, zoals in Tikrit, aan de oever van de Tigris waarna de rivier de lichamen meenam.

Inmiddels zijn er zo’n honderd van massagraven met yezidi-slachtoffers gevonden, die echter lang nog niet allemaal geruimd zijn. Dat heeft nu prioriteit, omdat de VN-organisatie Unitad, die is ingesteld om ISIS-daders te berechten, in september ophoudt met haar werk in Irak. De Iraakse regering vindt het werk van de ngo niet langer nodig. ISIS-daders worden in Irak immers onder de terreurwetten berecht, daar zijn geen bewijzen van misdaden tegen de menselijkheid voor nodig.

Voor yezidi’s zijn de gegevens die Unitad verzamelt echter van groot belang. Alleen al bij de ruiming van Alu Antar speelt de vraag naar de daders. Hier zijn naar alle waarschijnlijkheid de honderden mannen doodgeschoten die ISIS in augustus 2014 ontvoerde uit Sinjar, en daarna enige tijd gevangenzette in het dorp Kasr al-Mihrab buiten Tal Afar. Wie bedacht dat, en wie voerde het uit?

Draaipunt

In Erbil sprak ik onlangs over het ophouden van Unitad’s werk met Soud Msto Najm, de directeur-generaal Yezidi-zaken van de Koerdische regering. ‘Dat is een slag voor ons,’ zei hij, ‘een draaipunt in de documentatie van misdaden van Daesh en de vervolging ervan.’

Want zonder de bewijzen zoals Unitad die verzamelde zal het moeilijker worden ISIS-daders te vervolgen voor wat ze de yezidi’s aandeden. ‘Als de daders niet worden vervolgd, dan weten we dat er nog weer een catastrofe zal komen in de toekomst. Dan zijn we niet veilig in Irak.’

Yezidi’s waren de afgelopen eeuwen in totaal al 75 keer slachtoffer van catastrofes – dodelijke aanvallen en genocides, gericht tegen het volk vanwege haar geloof en tradities. De jongste, die van ISIS, is in tal van landen als genocide erkend, maar niet in Irak.

De documentatie die Unitad de afgelopen jaren verzamelde komt dan wel ten goede aan zaken die tegen ISIS-leden in het buitenland spelen, maar dat is onvoldoende. Als je de ISIS-daders in eigen land niet veroordeelt voor hun aandeel in de genocide, dan dreigt die een minor detail te worden in de gruwelen van de groep. En dan hoeft niemand echt verantwoordelijkheid af te leggen voor het plannen en uitvoeren van dit soort misdaden.

Identiteit

Daar komt bij dat nogal wat ISIS-daders hebben weten te ontkomen en zich ergens in het buitenland een nieuwe identiteit hebben aangemeten. En ze doen hetzelfde met de yezidi-vrouwen die ze nog steeds bij zich hebben. Daarmee is het niet alleen moeilijker geworden om daders op te sporen, maar ook om nog yezidi-slachtoffers terug te vinden.

Yezidi-activist en apotheker Falah Isa denkt dat Unitad op gevoelige informatie is gestuit, en dat dit heeft geleid tot het intrekken van de Iraakse medewerking. Het zal wel gaan om geld, zegt hij tegen me in zijn huis in het Koerdische Baadre. Dat zou goed kunnen: er zijn zeker Irakezen die in het geniep zaken hebben gedaan met ISIS, terwijl hun staat in oorlog was met de groep.

Zo is de betonreus Lafarge al veroordeeld wegens het betalen van miljoenen aan ISIS, en loopt er nog een class action van Amerikaanse yezidi’s omdat de Syrische tak ISIS aan beton heeft geholpen waarmee tunnels zijn gebouwd en bunkers waarin de groep haar gijzelaars vasthield. En ook telecom gigant Ericsson deed zaken met ISIS en betaalde om in bezet gebied te kunnen werken.

Niet veilig

Falah Isa biecht op dat hij zich niet veilig voelt in Irak. Directe aanleiding is een incident vorig jaar, toen de Iraakse regering een aantal soennitische families toestond een moskee in Sinjar te bezoeken. Dat leidde ertoe dat een van de yezidi-vrouwen onder de leden van die groep een van haar ISIS-verkrachters herkende. Ze sloeg alarm en de man werd opgepakt.

Maar op sociale media werd het verhaal geplugd dat yezidi’s de moskee in Sinjar hadden aangevallen, waarbij foto’s van een moskee in Babylon werden geplaatst (die ISIS in 2015 in brand had gestoken). Imams speelden erop in en scholden yezidi’s uit voor ongelovigen. ‘Ze dreigden dat ze Lalesh zouden laten afbranden,’ herinnert Isa zich, ‘we waren echt bang.’

Lalesh is de belangrijkste tempel van de yezidi’s en staat in de Koerdistan Regio. Er waren ook berichten over een mogelijke aanval op een yezidi-kamp nabij het Koerdische Zakho. ‘De hele yezidi-gemeenschap was doodsbang. Het was zo gevaarlijk wat er gebeurde. Ik sliep er niet van.’ Hij woonde in de tijd in de gemengde stad, Sheikhan. Daar zag hij in iedere soennitische stadsgenoot een mogelijke aanvaller. ‘Ik ben naar Baadre gekomen.’ Daar wonen alleen yezidi’s. Een jaar later woont hij er nog steeds.

De Koerdische regering werkte met gematigde imams samen en maakte video’s om te laten zien dat er niets was gebeurd, dat er geen moskee was afgebrand en dat er verdraagzaamheid moest zijn jegens yezidi’s als een van de bevolkingsgroepen van Irak. Langzaam nam de dreiging af.

Goede moslims

‘We woonden indertijd samen met goede moslims,’ haalt Isa in de herinnering over 2014. De provincie Sinjar was gemengd, en er waren goede verhoudingen en ook vriendschappen tussen yezidi’s en moslims. ‘Maar toen Daesh kwam waren moslims bang dat zij ook gedood zouden worden als ze niet deden wat Daesh deed.’ Een van de trauma’s van wat er in Sinjar gebeurde, was dat yezidi’s dikwijls hun eigen moslimburen tegenover zich troffen.

Soennieten zijn zich bewust van het feit dat er nog een hoofdstuk afgesloten moet worden, hoorde ik toen ik rondreisde in de Iraakse soenitische provincie Anbar. Het gevaar van opleving van het radicalisme blijft groot; kijk alleen naar het feit dat de activiteiten van ISIS de afgelopen maanden weer zijn toegenomen.

Een verzoeningscommissie, zoals Zuid-Afrika die na de apartheid heeft gehad, zou Irak uit die spiraal kunnen halen, was een suggestie die ik in Anbar hoorde.

Het benoemen van de gruwelijkheden, het verantwoordelijk houden van de daders en dan vergiffenis schenken. Yezidi’s vinden dat hun land recht heeft op een dergelijk proces; dat zij daarop recht hebben – al is die vergiffenis misschien nog een brug te ver. Omdat ze zich niet langer tweerangs burgers willen voelen die vergeten worden door Bagdad. Maar vooral omdat ze zich veilig willen voelen in hun eigen land.

Mijn gekozen waardering € -

Judit Neurink is schrijver en journalist die vooral schrijft over Irak en het Midden-Oosten