Carien is directeur
Naam: Carien
Werk: directeur van een communicatie-adviesbureau
Leeftijd: 44 jaar
Thuis: getrouwd en moeder van twee dochters
Opes-moment: Ik had geen tijd om me te verkleden en moest op knalroze gympies naar een officiële afspraak met een ambassadeur! Ik voelde me zeer ongemakkelijk…
Carien: ‘Ik heb een drukke baan. Er werken zo’n zestig mensen bij het bedrijf waar ik werk. We bedenken communicatie campagnes voor bedrijven die producten maken en verkopen. Hoe kunnen we publiciteit creëren voor onze klanten? Hoe bereiken we hun doelgroep? Mijn werkdag is heel divers. Ik praat en overleg met mensen van het team. Gaat het goed? Hebben ze hulp nodig? Ik vergader met klanten, en we leggen ideeën voor: pitchen, zoals dat heet. Maar ik beslis ook over andere zaken: de lunchcatering en de schilders als het pand geverfd moet worden. En als ik even tijd heb, tik ik ook graag nog een persbericht!’
‘Als tiener wilde ik journalist worden. Ik zat op het gymnasium en mijn ouders vonden: eerst studeren, dat is de beste basis . Het werd Nederlandse Taal en Letterkunde aan de Universiteit van Leiden. Halverwege de studie, kreeg ik interesse in marketing. Hoe breng je diensten en producten aan de man? Hoe bereik je mensen? Na verschillende banen als marketeer*, kwam ik terecht bij het bedrijf waar ik nu werk. Twee jaar geleden werd ik gevraagd om directeur te worden. Ik ben geen baas die met de vlag voorop loopt, en de rest moet volgen… Ik geloof in dienend leiderschap, waarbij iedereen zijn ding kan doen, en met eigen ideeën kan komen. Soms is het best lastig. Ze zeggen niet voor niets: it’s lonely at the top. Als er minder leuke beslissingen genomen moeten worden, heb ik het gedaan. Gelukkig is er een mede-directeur, ook een vrouw. We dragen samen de verantwoordelijkheid. Dat is fijn. En heel belangrijk: ik neem altijd beslissingen waar ik achter sta, naar eer en geweten.
Ik ben altijd ambitieus geweest en wilde graag carrière maken, ergens de baas van worden. Dat is gelukt. Ik werkte ook toen de kinderen klein waren. Thuis zitten is niks voor mij. Ik vind de afwisseling fijn, tussen thuis en werk. Daarbij werkte mijn moeder vroeger ook, en dat heb ik nooit vervelend gevonden. Mijn moeder heeft mij van jongs af aan gestimuleerd om te gaan werken. Zij vond het belangrijk dat ik financieel onafhankelijk zou worden, zodat ik altijd op eigen benen kan staan. Die boodschap geef ik nu weer door aan mijn dochters.’
Maar ik werk natuurlijk niet alleen om geld te verdienen. Ik werk ook voor mijn persoonlijke ontwikkeling en om mijn nieuwsgierigheid te bevredigen. Ik vind het heel belangrijk dat ik met plezier naar mijn werk ga. Toen ik mijn vorige baan niet meer leuk vond, ben ik op zoek gegaan naar iets anders. Werk moet uitdagend en prikkelend zijn, anders gaat het vervelen. Gelukkig heeft deze baan alles wat ik zoek. Het is heel afwisselend, het ene moment denk ik na over hoe mensen hun haar wassen en het volgende moment hoe ze met hun mobieltje kunnen betalen. Ik kom ook veel verschillende mensen tegen en ben vaak in situaties die nieuw zijn, en waarbij ik goed moet nadenken wat ik ga doen: mensen waarmee ik werk die rare vragen stellen, klanten die ontevreden zijn… Eigenlijk kan ik ’s morgens bijna nooit voorspellen hoe de dag er uit zal zien. Dat maakt het werk leuk en onvoorspelbaar!”
Aline is politieagent
Naam: Aline
Werk: Technisch rechercheur
Leeftijd: 39 jaar
Thuis: woont samen
Onwennig: De eerste keer op straat met een vuurwapen op zak, was heel erg wennen.
Aline: ‘In de vierde klas van de mavo zeiden de leraren dat ik geen examen hoefde te doen: de kans was (te) groot dat ik zou zakken. Mijn moeder raadde me aan toch mee te doen. Voor de ervaring, dan wist ik hoe zoiets ging. En wat denk je? Ik slaagde voor het examen! Ik was zestien jaar.
Omdat ik geen idee had wat ik wilde worden, heb ik allerlei dingen uitgeprobeerd. Ik heb in de horeca gewerkt in Zwitserland, op een boerderij in Engeland, op een kantoor in Rotterdam en als matroos in de scheepvaart. Ik wilde steeds weer anders, verder… Om te beginnen had ik diploma’s nodig. Ik haalde mijn groot vaarbewijs. Een leven als schipper leek me wel wat. Maar ik miste het vaste land. Toen dacht ik aan de scheepvaartpolitie. Een goede combinatie van varen en werken aan wal. Ik ging naar de politieschool. Anderhalf jaar later had ik de basis politieopleiding op zak, en daarna de opleiding tot scheepvaartpolitie. Alleen, nu moest ik de schippers in de haven, mijn oud-collega’s, controleren op foutjes , bekeuren, dat soort dingen. Het voelde niet goed. Toen er een opening kwam bij de politie in het centrum, solliciteerde ik en werd aangenomen. Zo begon mijn carrière bij de politie: als agent op straat, in het blauw.
Een belangrijke functie van de straatagent is het opmaken van het proces verbaal, het verslag van een overtreding, misdrijf of aangifte. De recherche behandelt vervolgens de zaak, ondervraagt verdachten en zoekt uit wat er precies gebeurd is . Meer puzzelen: hoe zit de zaak in elkaar? Na twee jaar op straat, mocht ik meelopen bij de recherche. Ik leerde veel nieuwe dingen en vond het erg leuk. Toen er een vacature vrijkwam, zei mijn begeleider dat ik moest solliciteren. Meestal word je pas rechercheur na tien jaar op straat, maar ik ging ervoor en werd weer aangenomen. Ik kreeg veel cursussen aangeboden zoals wetgeving, infiltreren en psychologie van de verdachte. Hoe krijg je een boef aan het praten? Het werk was uitdagend en interessant. Ik heb allerlei zaken gedaan van winkeldiefstal tot moord. Maar na zeven jaar was ik toe aan verandering. Ik wilde iets anders. Het werd de technische recherche, het onderzoeken van sporen. Nog meer puzzelen! Naast het werk, moest ik ook anderhalf jaar een aantal dagen per maand naar school. Ik leerde hoe je op een plaats delict inbraaksporen, vingerafdrukken, DNA- en schoensporen onderzoekt, hoe je vuurwapens herkent en onderzoekt en wat je kan afleiden uit bloedspattenpatronen…
Het werk als technisch rechercheur bevalt goed. Je moet de dingen van alle kanten blijven bekijken. Continue puzzelen. Waarom zit er een handpalm-spoor op het raam? Zijn die bloespatjes oud of nieuw? Ik heb ook geleerd te vertrouwen op mijn gevoel. Soms wéét je gewoon dat er iets niet klopt. Het enige nadeel zijn de nachtdiensten! Als ik ’s nachts mijn bed uit moet om een plaats delict te onderzoeken, denk ik wel eens: kunnen die boeven hun ding niet overdag doen!? Toch ben ik heel blij met mijn baan. Ik werk nu drie jaar bij de technische recherche en er valt nog heel veel te leren. Met dit vak wil ik nog wel twintig jaar door!’
Fréderique is dierenarts
Naam: Fréderique
Werk: dierenarts
Leeftijd: 42 jaar
Thuis: man en twee kinderen
Motto: Als je iets écht graag wil, dan lukt het!
‘Het leuke van dierenarts zijn, is de diversiteit. We zijn ziekenhuis, oogarts, internist, orthopeed en huisarts in één! En een beetje psycholoog, want omgaan met klanten is een vak apart. Wat ook bij een eigen praktijk komt kijken, is het zelfstandig ondernemerschap. Dat betekent veel administratie en financieel geregel. Dat vind ik minder. Liever ben ik de hele dag met mijn vak bezig. Het fijnst vind ik als iemand komt met een ziek, zwak en misselijk dier en zegt: maak hem maar beter! Hoe gecompliceerder het geval, hoe interessanter ik het vind. Ik doe ook vaak second opinions, dus een extra, tweede onderzoek om er zeker van te zijn dat de eerste arts niks gemist heeft. Ik houd ervan om te puzzelen. Wat is er aan de hand? Wat kunnen we eraan doen? Helaas kan of wil niet iedereen een uitgebreide behandeling voor een huisdier betalen. Dat is soms even slikken. Maar meestal komen we tot een goede oplossing.
Vanaf de lagere school wilde ik al dierenarts worden. Terwijl andere meisjes met poppen speelden, had ik een dierenziekenhuis met hond, kat en konijnen. Toen ik in 5 vwo bleef zitten, en onverwacht eindexamen havo deed, was ik even bang dat het niet zou gaan lukken. Maar met een hbo-propedeuse* kan je ook naar de universiteit. Ik haalde het eerste jaar fysiotherapie, en schreef me in voor de studie diergeneeskunde. Helaas werd ik uitgeloot. Ik haalde een volgend propedeuse, deze keer aan de universiteit: bewegingswetenschappen. Het jaar daarop werd ik ingeloot! De studie duurt iets langer dan zes jaar. Het is een zware studie, omdat het erg schools is met veel verplichte lessen en practica. Maar ik vond het fantastisch! Ik heb de vakken met veel plezier en interesse gevolgd.
Tijdens de studie werkte ik vrijwillig bij de veulenbrigade, een team van studenten dat in het voorjaar helpt bij de geboortes van veulens. Via een medewerker daar, kreeg ik een baan aangeboden bij een dierenarts in Rotterdam. Ik rolde er zo in. Twee jaar later ben ik samen met een collega en twee assistentes een eigen praktijk begonnen. Ondertussen zijn we met drie dierenartsen en vijf assistentes. Het is een kleine praktijk. We kennen de meeste dieren, en we kennen hun baasjes. We hechten veel waarde aan persoonlijk contact en voldoende aandacht voor de patiënten. We behandelen voornamelijk honden en katten en zogenaamd ‘klein grut’, zoals konijnen, cavia’s en ratjes. Ik ga al 12 jaar elke dag met veel plezier naar mijn werk. En later als ik groot ben? Dan wil ik misschien wel lesgeven. Dat staat nog op mijn verlanglijst om te doen, ooit…’
Foto van Marten Bjork via Unsplash