Tot ongeveer halverwege de twintigste eeuw werd de wereld gedomineerd door autocratische heersers die de aarde naar eigen goeddunken onder elkaar verdeelden, volgens het recht van de sterkste. Zelfs de modernste, technologisch hoogst ontwikkelde en, na verloop van tijd, formeel meest democratische naties – de Verenigde Staten bijvoorbeeld, Groot-Brittannië en Frankrijk – gedroegen zich zo in het internationale verkeer. Voor zover je al van een internationale politieke orde kon spreken, bestond die uit de gewapende vuist, huwelijkspolitiek en wankele verdragen en allianties, die doorgaans maar een kort leven beschoren waren.
Van bloed doordrenkte strapatsen
Vanuit ons verre, eenentwintigste-eeuwse gezichtspunt bezien waren de resultaten van deze Hobbesiaanse geopolitieke chaos op zijn zachtst gezegd afschuwelijk. We kunnen ons de verschrikkingen die destijds overal normaal waren maar moeilijk voorstellen, net als het dagelijks lijden dat daarmee gepaard ging. Van ver voor de van bloed doordrenkte strapatsen van figuren als Assurbanipal en Qin Shi Huang tot twee wereldoorlogen na de uitspattingen van het negentiende-eeuwse kolonialisme, liepen conflicten maar al te vaak uit op het afslachten van de complete bevolking van veroverde steden en van boeren en buitenlui die rondtrekkende legers en bendes rovers en deserteurs in de weg liepen. Overal heersten honger, onderdrukking en slavernij. Oorlog was min of meer de normale toestand. Zo was onze eigen Republiek, toen net als nu een land dat voor zijn bestaan afhankelijk was van internationale handel, gedurende de zeventiende en achttiende eeuw bijna zestig procent van de tijd in oorlog met een of meer andere Europese mogendheden, terwijl ze ook nog talloze grotere en kleinere gewapende conflicten uitvocht met partijen buiten Europa. Oorlogen waren ook extreem bloedig. Tussen 1618 en 1648 eiste de Dertigjarige Oorlog de levens van een derde van de complete Duitse burgerbevolking. In 1813 vielen bij de slag bij Leipzig in drie dagen tijd meer dan 100.000 doden en gewonden – het duurde meer dan een jaar om alle lijken op te ruimen. In de vier jaren van de Amerikaanse Burgeroorlog kwamen tenminste 620.000 combattanten om, en talloze burgers. En zo ging het maar door. Pas aan het eind van de Tweede Wereldoorlog veroorzaakten twee dingen een wezenlijke verandering in de houding tegenover dat eindeloze bloedvergieten. Het was een eerste concrete stap vooruit in de richting van een beter gereguleerde, veiliger wereld.
Duivelse keerzijde
De eerste factor was de definitieve doorbraak van het modern Westers-democratische gedachtegoed met zijn principe van individuele politieke gelijkheid voor allen, dat zich zo’n vijfhonderd jaar eerder heel voorzichtig was beginnen te ontwikkelen.(1) Onlosmakelijk verbonden met de groeiende welvaart en de nieuwe mogelijkheden die wetenschap en technologische vernieuwing boden, zorgde het ervoor dat de bevolking van een belangrijk deel van de Westerse wereld veel meer te verliezen had dan ooit tevoren, zowel in materieel opzicht als in termen van sociaal-politieke status. De duivelse keerzijde van diezelfde technologische vooruitgang was de tweede factor. Die bracht eerst, tijdens de Eerste Wereldoorlog, de industrialisatie van het militaire beulswerk en later, zo bleek aan het eind van de Tweede Wereldoorlog, de uitvinding van de geïndustrialiseerde vernietiging van hele volkeren: systematisch geplande genocide.
Na een eerste, mislukte poging van de Amerikaanse president Woodrow Wilson met de Volkenbond aan het eind van de Eerste Wereldoorlog, veroorzaakten deze enerzijds zo zegenrijke en veelbelovende, anderzijds ongekend schokkende ontwikkelingen de eerste enigszins geslaagde poging tot een wat beter voorspelbare, minder oorlogszuchtige internationale ordening. Het hart daarvan bestond uit de nieuw opgerichte Verenigde Naties en de idee van politieke zelfbeschikking, dat zich in de negentiende eeuw had gevormd en in 1918 door Wilson al volgt was geformuleerd: ‘Nationale aspiraties moeten worden gerespecteerd; mensen mogen thans alleen met hun eigen toestemming aan gezag onderworpen en bestuurd worden. “Zelfbeschikking” is niet zomaar een frase; het onderligt aan ons handelen als dwingend principe.’(2) Natuurlijk laten de Verenigde Naties heel wat te wensen over en is het zelfbeschikkingsrecht een zeldzaam problematisch begrip gebleken, maar al met al is de Westerse wereld geschraagd door deze twee hoekstenen tot ongekende bloei gekomen, en ging West-Europa een nooit eerder vertoond tijdperk van welvaart, vrede, samenwerking en persoonlijke vrijheid tegemoet dat nu al 75 jaar duurt – een mensenleven. Al is het nog zo fragiel, binnen dit nieuw ingerichte ordeningskader lukte het zelfs om de Koude Oorlog 45 jaar lang koel te houden tot hij eind jaren tachtig wegschrompelde. Dat alleen al mag, gezien de dreigende donderwolken van ideologisch conflict boven die jaren, een klinkend succes heten.
Maar dat is lang niet alles. Ondanks een compleet onverantwoorde, onbeheerste bevolkingsexplosie, vooral in Afrika en zuidelijk Azië, zijn ook de leefomstandigheden van mensen buiten het Westen er grosso modo op vooruitgegaan. Wereldwijd heerst er tegenwoordig minder honger en armoede, terwijl de levensverwachting overal ter wereld hoger is dan ooit tevoren.(3)
IJzeren rijstkom
Deze verworvenheden zijn karakteristiek voor wat we de naoorlogse periode noemen en moeten volledig worden toegeschreven aan de Westerse wetenschap, technologie en politieke ethiek – er bestaat eenvoudigweg geen andere verklaring voor. In diezelfde jaren vielen alle nog bestaande dictaturen en autocratische regimes in Europa om (Spanje, Portugal, Griekenland). Ze maakten zonder uitzondering plaats voor behoorlijk goed functionerende democratieën. Iets dergelijks gebeurde na de val van het IJzeren Gordijn in 1989 in Oost-Europa: Door de bank genomen veranderden de voormalige Warschaupactlanden in redelijk beschaafde moderne democratieën, al zijn ze soms nog niet uit de kinderziekten. Verder naar het Oosten stortten ook de extreem repressieve, ontmenselijkende communistische regimes van zowel de Sovjetunie als Maoïstisch China in. China kreeg – en greep – zijn kans. Van een straatarm en getraumatiseerd oord van verschrikking ontwikkelde het China van de ijzeren rijstkom zich tot een veel welvarender en moderner, zij het weinig vrijer land dat in veel opzichten aanzienlijk dichter bij het Westerse model ligt dan vroeger het geval was. Op zijn eigen wijze deed Rusland ook zoiets.
Wereldwijd bezien is, in termen van menselijke waardigheid, welvaart en welbevinden, het verschil tussen 1945 en 2020 veel groter dan dat tussen de jaren 545 en 1945. Dat is geen ideologische borstklopperij, maar de eenvoudig te verifiëren feitelijke toestand. Goed gewortelde, niet van buitenaf opgelegde democratie, hoe gammel en hoe schijnbaar inefficiënt en door onderling geruzie ontsierd ook, heeft bewezen vruchten af te werpen. Ze maakt een veel groter deel van de bevolking rijker, gezonder en gelukkiger dan welk ander socio-politiek systeem ook.(4) En uiteindelijk is dat waar het allemaal om draait.
Zelfbeschikkingsrecht
De meest fundamentele hoeksteen van deze verworvenheden is het al genoemde beginsel van het zelfbeschikkingsrecht der volkeren, het politieke equivalent van de onschendbaarheid van het lichaam. Het is geworteld in de beginselen van gelijke rechten en gelijkheid van kansen, en kent ieder volk het recht toe om zijn eigen soevereiniteit en politieke status ten opzichte van andere volkeren te bepalen, zonder inmenging van buitenaf. Maar er is een belangrijk verschil met het grondrecht van onschendbaarheid van het lichaam. Waar iedereen weet wat we bedoelen als we het over iemands lichaam hebben, is niet zonder meer duidelijk op welke gronden we een conglomeraat van mensen al dan niet een volk noemen, of een natie. Alleen al in de naoorlogse periode hebben verschillende opvattingen daarover geleid tot tal van vaak uiterst naargeestige conflicten over de rechten en status van minderheden. Koerden, Palestijnen, Oeigoeren, Rohinja, Basken, Macedoniërs, Jezidi, Saami, Schotten, Catalanen, Zuid-Soedanezen, Bosnische Serven en Servische Bosniërs, Corsicanen, Tigreërs, Igbo’s, Tutsi, Spaans-Saharanen, de lijst van tekort gedanen is zonder einde, net als het aantal burgeroorlogachtige botsingen dat eruit is voortgekomen. Desondanks is één ding zonneklaar: het zelfbeschikkingsrecht sluit elke agressieoorlog uit, omdat iedere gewelddadige inbreuk op buitenlands grondgebied uit zijn aard een inbreuk betekent op de rechten en vrijheden van de inwoners daarvan. Dat maakt strikte eerbiediging van het recht op zelfbeschikking absoluut noodzakelijk voor het voortbestaan van de wereld die we hebben opgebouwd en hopen te vervolmaken. Zonder de eenvoudige zekerheid dat volkeren en naties elkaars grondgebied respecteren, belandt de wereld spoorslags weer daar waar ze zich voor 1945 altijd bevonden had – alleen, we zijn nu met ruim drie keer zovelen als 75 jaar geleden. Alleen al daarom is er geen weg terug, de mensheid kan zich dat nu eenmaal niet veroorloven.
Roekeloos geavonturier
Dit alles is waar de Russische aanval op Oekraïne echt over gaat. De wereld staat nu oog in oog met het roekeloos geavonturier van een atavistisch autoritair regime dat terug wil naar de slechte gewoontes van die zogenaamde goede oude tijd. Als de Russen succes boeken, gaan alle verworvenheden van de afgelopen 75 jaar onherroepelijk verloren, en nog meer. Want dankzij de ongehoorde vernietigingskracht van de hedendaagse technologie, de gevaarlijke toestand van milieu en klimaat en de explosieve druk van bevolkingsgroei en migratie, zullen zij en andere ouderwetse, nietsontziende potentaten de wereld in een ongekende chaos storten. En zoals de geschiedenis keer op keer bewijst, stellen concessies aan dit soort regimes de afpersers nooit tevreden. In tegendeel. Hebzucht groeit op winst en oorlogsbuit, zodat appeasement en tegemoetkoming ze alleen maar roekelozer maken. De wereld waarin wij tegenwoordig leven is domweg te vol en te complex, de onderlinge belangen te zeer verstrengeld, om dat te laten gebeuren.
Dit is dus de boodschap die het Westen, de bakermat en nog altijd de motor van de hedendaagse welvaart en de voorzichtig groeiende internationale ordening, op niet mis te verstane wijze aan Poetin en alle andere gelijkgezinde bullebakken moet overbrengen: de oude manieren van doen behoren tot het verleden, ze zijn ongeschikt voor de beschaafde wereld van vandaag en daarom ontoelaatbaar. Wil de mensheid als soort overleven, dan moet de nog fragiele internationale politieke ordening zoals die nu bestaat met zorg gehandhaafd, uitgebouwd en verbeterd worden. Niet in gevaar gebracht. Zoals de zaken er nu voor staan, is ieders medewerking bittere noodzaak, wat allereerst betekent dat de autonomie en territoriale integriteit van om het even welke natie gerespecteerd moet worden. Het begrip ‘natie’, of, zoals het zelfbeschikkingsrecht het noemt, ‘volk’, moet in deze context begrepen worden als elke de facto autonome territoriale eenheid die tot stand is gekomen zonder militaire druk van buitenaf of bezetting, of al voor de Tweede Wereldoorlog bestond.
Appeasers en realisten
Het spreekt vanzelf dat het zelfbeschikkingsrecht ook ten volle van toepassing is op Rusland. Daarom is het heel zinvol dat de Amerikaanse president Biden zich zorgen maakt over het risico dat Amerikaanse wapensystemen worden ingezet voor operaties op Russisch grondgebied, en dat zijn Oekraïense collega Zelensky plechtig beloofde dat niet te zullen doen. Maar, geachte appeasers en zelfbenoemde ‘realisten’, het houdt ook ten diepste in dat Rusland geen enkel territoriaal gewin uit Poetins onzalige avontuur kan worden toegestaan. Een avontuur dat nu al niet alleen enorme aantallen onschuldige levens heeft gekost en kolossale materiële en psychische schade heeft veroorzaakt, maar ook het internationale vertrouwen voor decennia heeft beschadigd. Als we Rusland toestaan ook maar één vierkante meter van het sinds 2014 met geweld geconfisqueerde terrein te behouden, is dat alleen maar een aanmoediging aan het adres van alle andere autoritaire regimes om als zich als de bliksem meester te maken van hun eigen punt van de taart.
Telkens wanneer het regime van Poetin dreigt met nucleair geweld in verband met een voorgewende ‘existentiële bedreiging’ van het moederland, doet het een beroep op het zelfbeschikkingsrecht. Maar het is zo helder als glas dat de Russen zelf absoluut niet van plan zijn zich aan enige internationale regel, ethiek of moraal te houden, dat ze geen enkel ander land respecteren en niet eens een poging doen om ons te laten geloven dat ze zich aan hun woord willen houden. In alle denkbare opzichten heeft Rusland zichzelf buiten de internationale gemeenschap geplaatst, als vijand van iedereen – dat gaan de Malinezen nog wel merken. Helaas is dat niets nieuws, zelfs niet voor de jaren na de ineenstorting van de Sovjetunie. In 1994 herbevestigde Rusland samen met de Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk plechtig haar ‘verplichting om af te zien van het dreigen met of gebruiken van geweld tegen de territoriale integriteit of politieke onafhankelijkheid van Oekraïne, en dat geen van hun wapens ooit tegen Oekraïne zullen worden ingezet anders dan ter zelfverdediging of op andere wijze in overeenstemming met het Handvest van de Verenigde Naties’. In ruil daarvoor gaf Oekraïne toen het kernwapenarsenaal op waarmee Poetin nu dat land en de rest van de wereld bedreigt.(5) Nauwelijks twintig jaar later was het Russische regime erin geslaagd stiekem zoveel onrust en onvrede te stoken onder de Russischtalige minderheden in Oost-Oekraïne en op de Krim dat het zich meende te kunnen veroorloven militair in te grijpen, er een oorlog ontketende die tot op de dag vandaag heeft voortgewoekerd en vervolgens met list en geweld de Krim annexeerde. Met zo’n tegenpartij valt niet serieus te onderhandelen.
Dat betekent dat het Westen maar een mogelijkheid openblijft: kordaat optreden en de Russische agressie beantwoorden met een even gedecideerd als luidkeels ‘nee!’, ondersteund door voldoende militaire kracht om zowel Poetin het bereiken van zijn doeleinden onmogelijk te maken als andere geopolitieke dromers de lust tot ontregelende initiatieven te doen vergaan. Jazeker, dat betekent het opleggen van het Westerse concept van politieke ordening aan de wereld, of in elk geval ten dele. Maar de wereldwijde migratiepatronen bewijzen zonder een spoor van twijfel: die ordening is het enige sop op het menu dat de kool wél waard is.
(1) Zie verder hoofdstuk 8 van mijn The Art of Verbal Warfare, Reaktion Books 2022 (verschijnt 11 juli).
(2) Rede tot het Amerikaanse Congres, 11 februari 1918.
(3) Voor een toegankelijk overzicht zie Johan Norbergs Vooruitgang, Tien redenen om naar de toekomst uit te kijken, Nieuw Amsterdam 2016.
(4) Zie verder The Art of Verbal Warfare, hoofdstuk 10 en verder.
(5) Budapester Memorandum over veiligheidsgaranties, 1994.