‘Vier op een rij!’ de directeur van Pure Energie jubelt want zijn bedrijf is voor de vierde keer uitverkozen tot groenste energieleverancier door Consumentenbond, Natuur & Milieu, WNF, HIVOS, WISE en Greenpeace. Alfons Wispels is trots op het behaalde resultaat. Hij is trots op zijn bedrijf, maar ook op de sector. Want groene energie streeft de traditionele grijze stroom voorbij.
Groene stroom is nu al goedkoper dan grijze, vertelt hij. Stroom uit een kolencentrale kost 2,5 tot 3 cent per kWh. Inclusief milieuheffingen en overheadkosten kom je aan 12 tot 15 cent, rekent hij voor. ‘Wij produceren stroom voor 8 cent.’
De milieuheffingen gaan voor hem niet ver genoeg. ‘Als we het principe zouden hanteren van de vervuiler betaalt, dan lever ik mijn subsidie graag in.’ Hij kan het nog steeds niet velen: in Nederland zijn dit jaar en het vorig jaar kolencentrales gebouwd, met steun van de overheid. En dat terwijl er nu alweer – ‘terecht’ – wordt gesproken over sluiting.
Hij maakt zich er nog steeds kwaad om. ‘Als we met luchtvervuiling net zo omgingen als met watervervuiling, dan werden die centrales morgen gesloten. Nee, dan waren ze niet eens gebouwd! Maar het gaat slechts om lucht. Als je water vervuilt ben je een crimineel, als je de lucht vervuilt krijg je zelfs overheidssteun.’
Wispels weet het zeker: ‘Als er daadwerkelijk een prijskaartje zou komen hangen aan CO2-uitstoot. En dat zou betaald moeten worden, dan is er voor bedrijven als Nuon en Essent geen toekomst meer. Het kan nog vijf jaar duren, misschien tien, maar dan zijn ze uitgespeeld.’
Cultuuromslag
Om het meteen te relativeren met: ‘Mits ze zich aanpassen’. Maar dat aanpassen gaat zo eenvoudig nog niet. Het zou een overstap naar een ander tijdperk betekenen. Want niet alleen moet de volledige stroomvoorziening op een andere manier worden geproduceerd– met hernieuwbare energie in plaats van fossiele brandstoffen, ook de hele bedrijfscultuur moet op z’n schop.
Vergeleken met traditionele energiebedrijven, is Pure Energie maar een klein bedrijfje. Ze mogen dan de grootste groene energieproducent zijn, toch beslaat hun marktaandeel niet meer dan 7 procent van de groene-energiemarkt. Het bedrijf beheert weliswaar zo’n 75 windmolens, plus zonneparken, maar er zijn amper 60 werknemers in dienst.
‘Een logge organisatie is erg kostbaar’, weet Wispels. Kantoorpanden, CEO-salarissen en ellenlange loonlijsten vormen bij Pure Energie nauwelijks een kostenpost. ‘Wij zijn eigenlijk niet veel meer dan een online bedrijf’.
Want zo hoort dat in het nieuwe tijdperk: Duurzaam, kleinschalig en flexibel. Pure Energie is een bedrijf van dit nieuwe tijdperk en is daarmee het vorig jaar in omzet verdubbeld. En niets wijst erop dat dit de komende jaren minder wordt.
Sterker nog: de groei zal alleen maar toenemen, verwacht Wispels.’Nederland wordt nu wakker. Ze weten wat groene energie is en ze laten zich niet meer voor de gek houden. Negentig procent van de groene energie is helemaal niet groen. Dat heeft niks met lokale productie of met het milieu te maken.’
En hij wijst op de certificaten die energieproducenten kregen voor de Scandinavische waterkrachtcentrales die simpelweg op kolenstroom werden geplakt. ‘Dat is oplichting’, stelt de ondernemer. ‘Mensen pikken dat niet meer. De consument is mondiger geworden. Ze eisen transparantie. Ze willen weten waar hun voedsel vandaan komt. Ze willen geen kleding meer die gemaakt is door kinderhandjes. En dat geldt ook voor energie.’
Electrify the World
‘Electrify the World’ is voor de groene energieproducent niet zomaar een kreet. ‘Het is een feit’, zegt hij. Want alleen elektriciteit is duurzaam te produceren.
Zelf woont hij al drie jaar in een huis in Twente dat geen energie verbruikt, behalve elektriciteit. ‘Het is een energieleverend huis’, meldt de tukker trots. En hij rijdt al jaren met plezier in een elektrische auto.
En dat is precies de kant die het opgaat. Huizen zijn uitstekend te isoleren en verbruiken maar weinig stroom. Sterker nog: met efficiëntere zonnepanelen gaan woningen steeds meer energie produceren. ‘Wij stimuleren dat. Ons doel is Nederland te vergroenen en mensen zoveel mogelijk hun eigen stroom te laten opwekken. Wij stimuleren dat. We spreken ook niet over klanten, maar over een partnership. En we leveren geen stroom, we faciliteren.’
Bang om klanten te verliezen is Wispels dus niet. ‘Er zijn maar weinig mensen echt in staat alle stroom zelf op te wekken. In steden met drukke bebouwing kan maar weinig energie geproduceerd worden. En ook in het buitengebied staat vaak een boom in de weg. Bovendien komen woningen die zeer efficiënt zijn ingericht en veel stroom opwekken, toch vaak nog 30 procent tekort.’
Slechts voor een enkeling is het dus weggelegd om alle stroom volledig op te wekken. De meeste woningen blijven gewoon aangesloten op het lichtnet. ‘Nederland kent een uitstekende infrastructuur. De stroom valt zelden uit. En als het uitvalt is het plaatselijk en tijdelijk.’
Dat elektriciteitsnet moeten we alleen anders inzetten. Alle vormen van stroomopwekking en stroomverbruik worden aan elkaar geknoopt. Samen met verschillende vormen van energieopslag om pieken en dalen op te vangen en met data-centra. Die centra vormen het brein van de energievoorziening: op basis van weersinformatie en marktvragen maken deze een reële inschatting van de energieproductie en de energiebehoeften. Het systeem weet exact op welke plek er hoeveel stroom is opgeslagen. ‘En als ik te veel stroom produceer, gaat het naar mijn buurman’, schetst Wispels. ‘Technisch kan dat allemaal al.’
Lees ook: Zo koppel je je huis van het elektriciteitsnet