Windmolens

Wierd Duk schrijft een boek over de belevenissen van zijn puberdochter (15) op een zwarte school in Berlijn. Wekelijks geeft hij hier een update.

We rijden door het lege landschap van Mecklenburg-Vorpommern. Uitgestrekte velden, dorpen waar de tijd heeft stilgestaan, historische steden en uiteindelijk de kust: alle cliches over een romantisch landschap zijn hier van toepassing.

‘Maar die vreselijke windmolens,' zeg ik, wijzend op de vele windmolens in de weilanden. 'Echt, hoe halen die Duitsers het toch in hun hoofd? Het is pure horizonvervuiling.’

Zita kijkt me verbaasd aan: ‘Hoezo? Dat is juist goed, die windmolens. Die zorgen voor schone energie.’

‘Hoe kom je daar nu weer bij? Die dingen kosten vooral heel veel belasting-geld aan subsidies. En ze doen het nooit want er is te weinig wind. En als er te weinig wind is en die krengen werken niet, dan moet Duitsland gewoon weer stroom inkopen: atoomstroom bijvoorbeeld, uit Frankrijk.’

Ik hoor het mezelf zeggen. En ik ben niet helemaal zeker van m’n zaak. Zo te zien waait het best flink in Mecklenburg-Vorpommern. Wat wil je ook, dat vlakke land ligt erbij als de polders in Noord-Oost Groningen. Daar waait het in mijn herinnering ook altijd. De luchten zijn hier al net zo mooi trouwens. Majestueus.

Maar ik dwaal af, vindt Zita. ‘Atoomstroom?!’ roept ze uit. ‘Weet je wel hoe slecht dat is? En hoe gevaarlijk?’

Vlagvertoon

Die reactie vreesde ik al. Naast ons woont een weliswaar kalende, maar toch langharige buurman die zo’n geel-rode vlag uit z’n raam heeft hangen, uit de jaren ’80, met daarop een tevreden grijnzende zon en die spreuk: ‘Atomkraft? Nein, danke!’ Met dat vlagvertoon is die man in Berlijn-Kreuzberg verre van origineel. Integendeel, hij verwoordt met z’n vlag de gedachten van, doe eens een gok, minstens 85 procent van de inwoners van de wijk. De overige vijftien procent is of Turks, of Arabier of een gehate ‘Schwabe’, een immigrant uit Stuttgart of München.

Op Zita’s school wordt bovendien les gegeven door leraren, die massaal op de Groenen stemmen. Of misschien wel, schat ik zo, op Die Linke. Die zijn allemaal erg tegen ‘Atomkraft’, net zoals ze allemaal vanzelfsprekend heel erg tegen ‘Rechts-Populismus’ zijn – dat in hun ogen ergens een beetje rechts van het midden begint – en eveneens om, voor mij nog onduidelijke, links-ideologische redenen dragen ze vanaf het begin van de lente gezondheidssandalen. Man zowel als vrouw. Probeer daar maar eens aan te ontsnappen, als kind.

Dus vindt Zita, mijn dochter, op haar 15e kernenergie ‘heel slecht’.

‘Geloof je ook dat de aarde opwarmt?,’ vraag ik haar. ‘En dat wij, de mensen, daar schuldig aan zijn?’

Ja, ook daarvan is ze overtuigd.

De minuten daarop zwijgen we. We rijden verder door het prachtige landschap van de voormalige DDR. De zon gaat onder, geen zure regen is er te bekennen, de bomen zijn mooi groen geworden en er zijn hier nauwelijks mensen om de aarde op te kunnen warmen. Zelfs de skinheads, de schrik van deze streken, zien er nauwelijks intimiderend uit, zoals ze hand in hand, de bleek-puisterige jongens op hoge kistjes, de brutale meisjes met zwart geverfde haren en geschoren slapen, door de dorpsstraten banjeren.

Gestoord

Ik zeg tegen Zita dat deze extreem-rechtse jongeren ook van alles geloven. In de ideologie van de andere kant, zeg maar. En dat hun intolerantie voor andersdenkenden ertoe heeft geleid dat de meest radicalen onder hen de afgelopen jaren in Duitsland een ware terreur hebben uitgeoefend. Dat neonazi’s sinds de Duitse eenwording minstens honderd mensen hebben vermoord. Dat er nu, in München, een proces plaatsheeft waar enkele van die neonazi’s terecht staan. En dat de hoofdverdachte een heel normale vrouw lijkt. Zo eentje met zwart geverfd haar. Maar dat ze dus zwaar gestoord is. Omdat ze in een ideologie gelooft, die het vermoorden van onschuldigen goedkeurt.

Ik hoor mezelf ook dit zeggen en denk: ’Dat ik ooit nog eens zoiets zou zeggen’.  

‘Ja, goed,' antwoordt Zita. 'Maar wat wil je daarmee beweren?’

‘Dat je nooit zomaar iets moet aannemen omdat je vrienden het vinden, of omdat volwassenen het zeggen, je ouders, of je leraren. Maar dat je zelf moet nadenken. En vooral, dat je je moet informeren. Bijvoorbeeld over de voor- en nadelen van wind- en kernenergie.’

‘Oh, pap, hou op. Ik heb het al druk genoeg op school. Moet ik ook nog over dat soort saaie dingen gaan lezen?’

‘Oh, ik dacht anders dat je zo’n beredeneerd voorstander was van windmolens en schone energie?’

‘Ja, maar dat betekent niet dat ik er hele boeken over ga lezen. Daar heb ik helemaal geen zin in. Neem nou maar van mij aan, het is heel simpel: atoomenergie is gevaarlijk want ze kunnen nergens met dat radioactieve afval naar toe. En wat die nazi’s daarmee te maken hebben, dat begrijp ik al helemaal niet. Zo, en nu jij weer.’

Mijn gekozen waardering € -

Wierd Duk schrijft over Berlijn, de hipste stad van Europa, en bericht over Duitsland, het machtigste land in de Europese Unie, en over Rusland, het ingewikkeldste land tussen Europa en Azië. Hij was correspondent in Rusland en verslaggever voor de GPD en Elsevier. Laat op radio en tv regelmatig zijn licht schijnen over actuele internationale ontwikkelingen. Schreef de boeken ‘Poetin: straatvechter bedreigt wereldorde’ (Prometheus/Bert Bakker) en 'Merkel: koningin van Europa' (Prometheus/Bert Bakker). In 2016 verschijnt 'De Beul en de Heilige: een geschiedenis uit Auschwitz' (Prometheus/Bert Bakker).

Geef een reactie