WOII: de geheime begrafenis van Fietje Cohen

Wanneer de joodse onderduikster Fietje Cohen in het huis van Willem Wendt overlijdt, zorgen huisarts Jan de Bruijne en zijn zwager Cor de Graaf ervoor dat ze stiekem in Leiderdorp wordt begraven. Op een kwekerij, tussen de spinazie.

Ton Wendt (85) is ook zeventig jaar na de bevrijding nog vol bewondering over de moed van zijn oom, Willem Wendt ,,In de ogen van zijn broers was hij een zacht eit maar ondertussen…”

In de Tweede Wereldoorlog staat de Doezastraat in Leiden bekend om de kleine ondernemers die lid zijn van de NSB. Wanneer Mussert bijvoorbeeld in Leiden een lezing geeft, kunnen bij hoef-kachel- en rijtuigsmederij J. Meijs kaartjes worden gekocht.
Op nummer 18, waar nu bloemenzaak David Nieuwenburg zit, verkoopt Willem Wendt sinds 1930 sigaren, en kantoor- en schrijfbenodigdheden. Hij is geen NSB’er maar een zeer christelijke ondernemer. Boven de winkel woont hij met zijn vrouw Jo, twee zoons en drie dochters. En enkele studenten zitten hier op kamers.

Maar weinig mensen weten dat de familie in het holst van de leeuw ook onderduikers in huis heeft. Zo houden zich hier de joodse ’tante Fietje’ en haar man Fritz uit Amsterdam zich hier schuil, evenals de heer Numan uit Enschede en de Duitse ‘oma Wettstein’, zegt Bep Wendt. Zij is de vrouw van de inmiddels overleden Arend, Willems jongste zoon.

Alles lijkt goed te gaan – NSB-winkeliers brengen zelfs eten naar Willem omdat ze zien dat hij met moeite het hoofd boven water houdt – totdat er een groot probleem ontstaat.
Tantje Fietje Cohen overlijdt, waarschijnlijk in de winter van 1943/44. Grote vraag is hoe zij begraven moet worden, zonder dat het de Duitsers of de buurt opvalt.

Diezelfde avond stapt de Leidse huisarts Jan de Bruijne, die Fietje in behandeling had, het huis van Cor de Graaf in Leiderdorp binnen. Het gezin – ouders, vier zoons en een dochter – nuttigt in de woonkamer het avondeten. De Bruijne wenkt zijn zwager en zegt op dwingende toon: ,,Kom eens hier.” De beide mannen gaan naar buiten en zullen pas uren later terugkomen. Wat ze doen, moet strikt geheim blijven. Pas na de bevrijding krijgen de kinderen, onder meer Jan de Bruijne jr., Wout de Graaf en Ton en Pieter Wendt, het verhaal te horen. Zelfs de echtgenotes worden niet ingelicht.

Wanneer tantje Fietje is overleden, gaat Jan de Bruijne naar het huis van de familie Wendt. Bij voldoende duisternis wordt het lijk in een deken gewikkeld, naar buiten gedragen en in de auto van De Bruijne geladen. Zijn voertuig staat om de hoek, aan de Raamsteeg, geparkeerd. Als medicus mag hij zich ook na de avondklok op straat begeven.

Dan rijdt De Bruijne via de Hoge Rijndijk naar zijn zwager in Leiderdorp. De rit is vol met risico’s. Bij de Wilhelminabrug staan Duitse wachtposten die hem ongemoeid laten.

Kweker

Cor de Graaf is kweker in Leiderdorp. Hij verbouwt aan de Van der Valk Boumanweg (nu Ockenrode) op acht hectare grond onder meer bloemkool, spinazie, andijvie en sla. Zijn land, begrenst door de Oude Rijn en een sloot, is nu volgebouwd. Zijn huis, waar hij nu niet meer woont, is tegenwoordig een bed & breakfast.

Bij de kwekerij parkeert De Bruijne zijn wagen in de bollenschuur die op het terrein staat en haalt Cor. De mannen hevelen Fietje over op een schouw, die gebruikt wordt voor het baggeren, en varen naar het uiterste puntje van de kwekerij. Daar graven ze een kuil, leggen het lijk erin en dekken het weer toe met aarde.

De mannen nemen verschillende maatregelen die ervoor moeten zorgen dat het graf niet ontdekt wordt, zegt Cors zoon Wout de Graaf, nu 90 jaar oud.

Zo ligt Fietje vlakbij een dam. De Duitsers zullen niet snel daar gaan graven, zo is de redenering, omdat ze daarmee riskeren dat het land onderloopt. En De Graaf en De Bruijne spitten om de overledene heen een flink lap grond om zodat de omgewoelde aarde van het graf onherkenbaar deel uitmaakt van een groter geheel.

En toch wordt een paar maanden later duidelijk dat op dit stukje land iets ongewoons is gebeurd. Op de plek waar Fietje ligt en op de grond eromheen blijkt de spinazie veel hoger te groeien dan op de andere stukken, zegt Wout de Graaf. Het lijk werkt als kunstmest.

Niet lang na de oorlog wordt Fietje Cohen herbegraven. Haar man, Frits/Fritz Cohen trouwt later opnieuw en is in 1967 bij het huwelijk van Arend Wendt, de jongste zoon van Willem, en Bep.

Op Jan de Bruijne junior, ook (gepensioneerd) huisarts en aan het eind van WO II tien jaar, heeft het verhaal van de overleden joodse onderduikster en haar geheime begrafenis altijd diepe indruk gemaakt. ,,Ik gebruik het als voorbeeld om de verschrikkingen van de oorlog duidelijk te maken.”

Mijn gekozen waardering € -