Worstelen met Oekraïne

Als je als journalist de verwikkelingen in en om Oekraïne beziet, weet je het op een gegeven moment gewoon niet meer. De zaak heeft zo veel kanten, dat je heen en weer wordt geslingerd tussen het begrip voor de ene partij en dat voor de andere. Wie heeft er gelijk en wie wat minder? Een terugblik op een vier weken lange worsteling die nog niet voorbij is.

De strijd om de Krim is gestreden. Afgelopen week bezegelden lokale bestuurders en president Vladimir Poetin de aansluiting van het schiereiland in de Zwarte Zee bij Rusland. Het grootste deel van wereldgemeenschap vindt die niet legitiem en al weken loopt het Westen te hoop tegen Rusland. Moskou worden schandalig landjepik en schending van het internationaal recht verweten. Er zijn minderheden op de Krim die zich nu, net als de Russen 23 jaar geleden, plotseling in het buitenland bevinden: de Oekraïners en de Tataren. Het plebisciet is onwettig, want Kiev, de volgens het internationaal recht wettige ‘eigenaar’ van de Krim, heeft het verboden, zo klinkt het.

Er zouden duizenden stembiljetten van tevoren zijn ingevuld, internationale waarnemers konden zich niet op tijd voorbereiden, werden naar eigen zeggen bedreigd en hadden op de dag van de volksraadpleging zo weinig te doen, dat ze collectief naar het café gingen. En wat te denken van de inmiddels duizenden geheimzinnige militairen, die verdacht veel van Russen weghebben, maar dat volgens het Kremlin niet zijn. Rusland heeft de Krim, ondanks dat er – tot voor kort – geen schot werd gelost, gewoon militair geannexeerd. Zo vinden velen in Europa en de Verenigde Staten.

Als je alle bovenstaande argumenten leest, ben je geneigd de Russische handelwijze van a tot z af te keuren. Poetin is uit op het herstel van de voormalige Sovjet-Unie en dendert daarbij over alles en iedereen heen. Toch worstel ik. Want ik hoorde de afgelopen weken ook andere kanten van het verhaal. Moet je een volk dat voor een groot deel dolgraag bij een ander land wil horen, tegenhouden? En de nieuwe club in Kiev, zijn dat wel zulke onschuldige lieden?

Trip

Bijna drie weken trok ik door Oekraïne. Aan het begin van de trip bezocht ik vaak de plek waar het huidige conflict in de ex-sovjetrepubliek zijn oorsprong vond: het Onafhankelijkheidsplein in Kiev, de Majdan in de volksmond. Beiden kanten waren vreselijk tekeer gegaan, de week dat ik arriveerde, vielen er zeventig doden. Tientallen waren gesneuveld door scherpschuttervuur. Maar wie de snajpery (‘snipers’) waren, is tot op heden onduidelijk. Berkoet, zeiden betogers op het plein, de gevreesde Oekraïense oproerpolitie die vooral jongens van de Krim had laten overkomen om het gevecht op de Majdan aan te gaan. Als Russischtaligen zouden ze bereid zijn meedogenlozer op te treden tegen de demonstranten, van wie een groot deel afkomstig uit het nationalistische West-Oekraïne. Ik zag de tv-beelden van mannen die in de Institoetki-straat in Kiev op hun buik veelal ongewapende betogers lagen af te knallen. En ja, ze droegen de zwarte uniformen van Berkoet.

Maar wie zegt dat het ook werkelijk agenten waren? Volgens tegenstanders van Majdan kunnen het net zo goed als Berkoet verklede aanhangers zijn geweest van de extremistische Pravy Sektor (‘rechtse sector’), een club met een antisemitisch, anti-Russisch, homofoob en anti-Europees wereldbeeld. Volgens hun leider Dmitri Jarosj beschikken ze over tienduizend stoottroepen. Ook zij zouden het vuur kunnen hebben geopend, om Berkoet in een slecht daglicht te plaatsen en ingrijpen door het Westen uit te lokken, aldus de antirevolutionairen.

Een andere theorie luidt dat nog een derde groep zich in het conflict heeft gemengd, die Berkoet noch Majdan vertegenwoordigde. Een arts uit Lviv vertelde in Kiev dat er Russische insignes gezien zouden zijn op de mouwen van de schutters. Moskou zou commando’s naar Kiev hebben gestuurd als laatste, keiharde poging de Oekraïense opstand neer te slaan. Het klinkt niet onlogisch. Al eerder gingen er geruchten dat de Russische geheime dienst FSB (de voormalige KGB) actief zou zijn in Oekraïne.

Vriendelijk

Op de dag dat de Oekraïense oppositie een akkoord sloot met de verdreven president Viktor Janoekovitsj, struinde ik door het tentenkamp op de Majdan en sprak veel mensen, jong en oud, man en vrouw. Allemaal even vriendelijk en welwillend stonden ze buitenlandse verslaggevers te woord. Was dit nou dat fascistische tuig waar de Russische media voortdurend voor waarschuwden? Nee, natuurlijk niet, dit waren mensen die gevochten hadden voor hun vrijheid, was mijn overtuiging.

Toen ’s avonds de oppositieleiders Jatsenjoek (de huidige interim-premier), oud-bokser Klitsjko en de ultrarechtse Tjahnibok het akkoord met Janoekovitsj verdedigden, werd het onrustig op de Majdan. Er klok gefluit en boe-geroep, een groot deel van de betogers vertrouwde de zaak niet. Janoekovitsj zou volgens de overeenkomst immers tot de vervroegde presidentsverkiezingen in december alle tijd hebben de macht alsnog in handen te houden. Een jonge vent van 26 in camouflagepak klom onaangekondigd het podium op, greep de microfoon en stak een indrukwekkend en emotioneel betoog af in het Oekraïens, waarin hij de oppositie van verraad aan de revolutie beschuldigde. Deze Volodymyr Parasjoek, een videomaker uit Lviv, stelde een ultimatum: Janoekovitsj voor tien uur de volgende dag wegwezen of anders een bestorming van het presidentieel werkpaleis. De afloop is inmiddels bekend en Parasjoek heeft met zijn optreden vermoedelijk de revolutie gered.

Saamhorigheid

De avond erna, toen zich op de Majdan weer tienduizenden hadden samengepakt in een bijeenkomst van indringende saamhorigheid om de val van de dictator te vieren, maar tegelijkertijd eensgezind de doden te herdenken, praatte ik met Parasjoek. Nee, met de Pravy Sektor had hij geen banden, met geen enkele partij trouwens. Hij had niets met het fascisme en ook geen politieke ambities. Maar zijn peloton, dat voorop ging in de strijd tegen Berkoet, wilde slechts verandering van het corrupte systeem in Oekraïne. En deze bescheiden, door de toespraak van de avond ervoor nog schorre jongeman, zei nog iets heel belangrijks: "We hebben de oude macht verdreven. Nu is het onze taak de nieuwe leiders in de gaten te houden.”

Parasjoek klonk oprecht, ik geloofde hem. Zoals ik zo veel Oekraïners vertrouwde, tegelijkertijd wetende dat er ook heel foute types in het verzet tegen Janoekovitsj zaten. Uit de hoek van neonazi’s en ultrarechts, die voor hun bijdrage aan de strijd belangrijke posten in het landsbestuur kregen toebedeeld.

Mantra

Over hen kreeg ik direct te horen toen ik twee dagen later op de Krim neerstreek. In Sevastopol waren al pro-Russische demonstraties uitgebroken tegen de nieuwe machthebbers in Kiev. En de woorden die met betrekking tot hen voortdurend als een mantra voorbij kwamen, waren ‘terroristen’, ‘extremisten’ en ‘fascisten’. Allemaal bauwden de inwoners van Sevastopol elkaar na. Ook de naam van Stepan Bandera, de West-Oekraïense nationalist die tijdens de Tweede Wereldoorlog collaboreerde met de Duitsers tegen de Sovjet-Unie, lag een ieder in de mond bestorven. ‘Banderovtsy’ heten de Majdan-betogers en de nieuwe regering in Kiev in de volksmond van Sevastopol, die ze voor het gemak maar allemaal op een hoop gooit. Maar als je vraagt wie Bandera precies was en wat het woord fascist betekent, komen de meesten niet verder dan: dat zijn racisten en neo-Nazi’s, ze moorden en plunderen. De link met Hitler-Duitsland wordt overal gelegd.

En het moet gezegd, Sevastopol hééft ook zwaar geleden in de Tweede Oorlog, de verhalen over de gruwelen die nazi-Duitsland aanrichtte, zijn doorverteld door de generaties. En als de Russische televisiezenders je al maanden voorhouden dat hetzelfde fascistische gevaar opnieuw dreigt door de ‘staatsgreep’ in Kiev, en dat de Pravy Sektor op weg is naar de Krim om die weer in het gareel te dwingen, dan word je als Russischtalige vanzelf wel bang. Terecht of niet. Een jonge, werkloze bouwvakker in Sevastopol overschreeuwde zijn angst: "Wij zullen handelen als onze grootouders, wij zullen de fascisten vernietigen!”

Een sportschoolhouder in Sevastopol vertelde dat hij wel begrijpt waarom het Westen Oekraïne zo graag in zijn kamp wil hebben. "Dan kunnen ze raketten vlakbij de grens met Rusland plaatsen.” Het klonk me overdreven en zelfs bespottelijk in de oren, zeker toen de man ook nog een aantal homofobe uitspraken over Europa eraan toevoegde. Maar als je er langer over nadenkt, is het niet eens zo’n heel vreemde gedachte. Immers, de Baltische staten zijn ooit lid geworden van de NAVO, dus waarom een naar het Westen gedreven Oekraïne dan niet? Ik snap de angst van de Russen, die de grens van de NAVO de afgelopen twintig jaar met 1500 kilometer naar het oosten hebben zien opschuiven. Poetin refereerde er van de week nog aan in zijn ‘herenigingstoespraak’ over de Krim. Hij zei dat NAVO-soldaten best in Sevastopol mogen komen. "Maar dan wel te gast bij ons en niet andersom.” Hij heeft een punt: een Russische stad waar eeuwenlang een Russische vloot heeft gelegen in NAVO-handen? Het klinkt als een absurd idee.

Repressie

Een gepensioneerde, Krimtataarse historicus legde in de Tatarenhoofdstad Bachtsjisaraj de positie uit waarin zijn islamitische volk verkeert. Dat begint na de deportatie onder Stalin in de Tweede Wereldoorlog weer terug te keren naar de Krim. "We hebben alleen maar repressie gekend van de Russen. Ik heb geen moeite meer met hen, maar ze blijven een imperialistische mentaliteit houden. Niet eens ‘sovjet’, maar echt tsaristisch”, aldus de Tataar. Anderzijds gaf hij eerlijk toe dat ook de Oekraïense staat weinig voor zijn volk had gedaan. "Maar aansluiting bij Rusland zou ik niet willen. Ik ben bang voor een Bosnië- of Kosovo-scenario”, verzuchtte de man, verwijzend naar de etnische zuiveringen op de Balkan in de jaren ‘90 waar hoofdzakelijk de moslims het slachtoffer van werden. Diezelfde dagen woonde ik een zoveelste pro-Russische demonstratie bij in Sevastopol. In het gemeentehuis besloten de raadsleden over de opvolging van de nog door Kiev benoemde, maar die ochtend vertrokken burgemeester. Burgers klommen een voor een op de traptreden van het stadhuis om hun steun te betuigen aan Rusland. En ja, een enkeling had het, slechts dagen na de revolutie in Kiev, al over wapens. "Die hebben we ongetwijfeld nodig”, riep een oude baas door de megafoon.

Op een inderhaast gebouwd podium op hetzelfde plein stond een paar dagen later een kerel met een kortgeschoren kop in camouflagepak te oreren, dat de Russen en Tataren allemaal Krimbewoners zijn. "Maar als jullie oorlog willen, kunnen jullie het krijgen!”, blaatte hij. Ik huiverde.

Mysterieus

In Simferopol proefde ik weer een andere sfeer. Het parlement en het vliegveld waren bezet door mysterieuze militairen zonder insignes op de mouwen. Maar hun uniforme kleding, hun zware wapens, hun manier van lopen en hun discipline wezen maar één kant uit: dit is het Russische leger. Mogelijk zelfs spetsnaz, commando’s, maar zeker geen inderhaast bij elkaar geraapt zootje van zelfverdedigingsmilities, zoals het Kremlin wilde doen geloven. De bewoners van de Krimse hoofdstad onthaalde hen als helden en bevrijders. "Dank dat jullie zijn gekomen, we houden van jullie!”, riep een vrouw op het Leninplein naar de stoere bikkels voor het stadhuis van Simferopol. Ze hadden bivakmutsen op, maar aan hun ogen zag je dat ze lachten. En toen de inmiddels tot premier van de Krim gebombardeerde ex-crimineel Sergej Aksjonov diezelfde dag zich versprak en zei dat het inderdaad ging om Russische militairen, deden de jongens hun maskers af. Ze babbelden ontspannen met voorbijgangers en gingen gewillig met hen op de foto. Er hing bijna een feeststemming in de stad. 

Als jullie oorlog willen, kunnen jullie het krijgen!

Maar aan de rand van het plein stond een Oekraïner van veertig peinzend toe te kijken hoe de vlaggen van zijn land werden vervangen door die van de Krim. "Weet u nog van Tsjechoslowakije 1938?”, trok hij toen al de vergelijking die nu overal klinkt. "Ik maak me heel erg ongerust”, zei hij en slofte weg. Ik keek hem na en snapte wat hij bedoelde.

Opgewekt

Op het enorme Vrijheidsplein in Charkov, in het oosten van Oekraïne, waar ik een paar dagen later heenvloog, trof ik Maria. De vrouw van ver in de zeventig, was gezegend met een opgewekt karakter en een goed gevoel voor humor. Nee, van Jatsenjoek, de nieuwe premier, en de rest van zijn kliek moest ze niets hebben. "Weet je, mijn zonnetje, hem werd ooit gevraagd of Oekraïne lid moet worden van de NAVO. Jatsenjoek praatte veel, maar zei niks”, vertelde Maria, en ze deed met een soort zweverig gezang de regeringsleider na. Maria had ook nog een interessante theorie. Op samenzweerderige toon zei ze: "Ik dacht altijd dat de Amerikanen achter de Majdan zaten. Maar nu ik zie wat Poetin doet, denk ik: misschien heeft hij de revolutie zelf georganiseerd, om te kunnen ingrijpen in Oekraïne.” Ik lachte om haar originele gedachte.

Toen moest ik mezelf ook blootgeven, vond Maria. "Zeg eens heel stilletjes: wat vind je nu zelf van de situatie, mijn zonnetje?”, fluisterde de oude vrouw, terwijl ze  aan haar oorlel trok. Daar stond ik dan, wat moest ik nog denken? In Kiev en het westen van het land wilden ze naar Europa, op de Krim naar Rusland. En  in het oosten zijn ze weliswaar Russischtalig, maar moeten ze veelal ook niets hebben van aansluiting bij de Rodina, het Moederland. Langzaamaan begon ik me af te vragen of Oekraïne wel een land is, en de inwoners ervan wel een volk.

Misschien heeft Poetin de revolutie zelf georganiseerd, om te kunnen ingrijpen in Oekraïne

Grens

Op de grens met Rusland ligt het gehucht Veterinarne, op zo’n vijftig kilometer ten noorden van Charkov. Ik liep nog geen twee minuten over de modderige paadjes op zoek naar meningen van de inwoners (die zich nauwelijks laten zien), of ik werd achterop gereden door een zwarte Toyota-jeep. Een stevige kerel met grijs golvend haar en een bodywarmer laat het raampje zakken. "Wat doet u hier?”, vroeg hij achterdochtig. Toen ik hem vertelde waarvoor ik kwam, opende hij de deur en stapte ik in. Vladimir was zo’n beetje het dorpshoofd en had het als fruitteler goed voor elkaar. Hij reed me over zijn land en wijst naar de heuvels in het noorden. "Dat is Rusland al”, zei Vladimir. Meer dan een linie met blauwe bordjes, op een afstand van zo’n vijftig meter bij elkaar vandaan neergezet, was de grensovergang niet. Zonder visum zou je Rusland er gewoon kunnen binnenlopen.

Vladimir liet aanvankelijk niet het achterste van zijn tong zien en koesterde een gezond wantrouwen tegen de buitenlander die hier zomaar plotseling was neergestreken. "Ben je soms een spion van Poetin?”, grapte hij. "Als er straks Russische tanks door mijn boomgaard rijden, dan kom ik naar Nederland, hoor!” Even later was het ijs wat gebroken en kwam Vladimir los. Een stuk serieuzer en al gauw werd duidelijk waar zijn sympathie lag. Nee, niet bij de Majdan en de nieuwe regering. Maar al helemaal niet bij Rusland. "Hebben we Poetin hier nodig?”, stelde hij mij slim een tegenvraag om te zien waar ik stond. Zijn eigen antwoord was duidelijk, de vraag was retorisch bedoeld.

Als er straks Russische tanks door mijn boomgaard rijden, dan kom ik naar Nederland, hoor!

Lot

De laatste dag van mijn verblijf, ben ik terug in Kiev. De drie ministers van Buitenlandse Zaken van de Benelux, onder wie de Nederlandse Frans Timmermans, zijn in de Oekraïense hoofdstad aangekomen om met de nieuwe regering te overleggen. Ze praten met hun Oekraïense ambtsgenoot Andriy Desjtsjitsa en verklaren na afloop dat Rusland met zijn vingers van Oekraïne, de Krim incluis, moet afblijven. "Wij zijn er sterk van overtuigd dat iedere natie in Europa zelf zijn eigen lot moet kunnen bepalen, en niemand anders”, zegt Timmermans stoer. En ja, hij heeft natuurlijk gelijk. Maar toch bekruipt me weer de twijfel. Gedwongen door de bliksemsnelle Russische overname van de Krim heeft Europa de nieuwe regering in Kiev liefdevol omarmd. Terwijl er een ongemakkelijke waarheid bestaat: die regering wordt op zijn minst gesteund door onfrisse elementen, die de Russischtaligen in Oekraïne zo de stuipen op het lijf jagen. Hoveel invloed hebben zij? Hoeveel invloed krijgen zij, als Jatsenjoek en zijn team falen? Stapt Brussel niet te gemakkelijk over die vragen heen?

 

Terug in Moskou kijk ik naar de overwinningstoespraak van Poetin ten overstaan van het Russische parlement. Samen met Semjon, een Russisch-Joodse vriend, die zich nooit eerder heeft laten betrappen op politieke belangstelling. Maar tot mijn verbazing en verheugenis, toont Semjon zich ineens fel als hij Poetin hoort.
"Het is goed dat de Krim weer van ons is”, wrijft hij mij in.
-"Waarom dan?”, vraag ik. "Volgens het internationaal recht behoort het gewoon nog tot Oekraïne.”
"Maar de meesten Krimbewoners hebben vóór gestemd”, werpt Semjon tegen.
-"Maar het referendum is ongeldig, want door Kiev verboden”, houd ik hem voor.

We hebben zowaar een discussie.

Onbehagen

Terwijl ik de Russische president aanhoor en bezig zie, dringt zich een onbehagen aan me op. De kleine mannetjesputter, met zijn stoere taal, uitdagend, soms zelfs provocerend, stoort me. Hij lijkt het heerlijk te vinden het Westen nu eens te kunnen piepelen. Ik voel weerzin, maar ironisch genoeg dezelfde als elf jaar geleden tegen Poetins voormalige ambtsgenoot George W. Bush, toen die met zo veel aplomb de oorlog tegen Irak aankondigde en verdedigde. Ik herken het gevoel: net als bij George W. moet ik ook bij Poetin bij tijd en wijlen met aversie toegeven: hij heeft een punt. Zijn de VS en de westerse bondgenoten ook niet jarenlang hun eigen gang gegaan en hebben ze her en der naar eigen goeddunken ingegrepen? Hebben ze daarbij ooit om de mening van Rusland gevraagd? En waarom mogen Kosovaren, zo stelde ook Poetin zich de vraag, zich wel onafhankelijk verklaren en de Krimbewoners niet?

Natuurlijk waren Poetins voorbeelden soms demagogisch en soms zelfs verdraaid. Maar waren de argumenten die de Westelijke coalitie om Saddam Hoessein te verdrijven soms wel allemaal even geldig? En hebben de VS en hun allianties in Irak, Afghanistan en Kosovo het internationaal recht niet aan hun laars gelapt, zoals Poetin zich retorisch afvroeg? De Russische president en zijn volk hebben de vernedering van het uiteenvallen van de Sovjet-Unie jarenlang tandenknarsend moeten ondergaan en nu is voor Rusland de tijd van revanche op het arrogante Westen gekomen. Omdat Rusland dat wil en het kan. Misschien niet netjes, maar wel begrijpelijk. Semjons moeder, Irina, hartstochtelijk tegenstander van alles wat Rusland momenteel doet, op het zelfkastijdende af, brengt het mooi onder woorden: "Ethiek in de hogere politiek is anders dan op menselijk niveau. En in dit geval wint Poetin, of je het leuk vindt of niet.” 

Mijn gekozen waardering € -

Joost Bosman (1969) is correspondent in Rusland en de rest van de voormalige Sovjet-Unie voor onder meer het AD, De Tijd, BNR en Reporters Online.