‘Zelfs Kluivert kan geen wonderen verrichten’

WILLEMSTAD — Patrick Kluivert is boos. Hij is niet blij met het interview dat ik voor de Curaçaose krant Amigoe had met technisch directeur Etienne Siliee van de Curaçaose voetbalbond FFK. Een typisch geval van 'a messenger who gets shot'.

Zijn boosheid is te verklaren. Kluivert kwam er namelijk niet goed vanaf in dat artikel. Hij noemde het zelf ‘een mes in de rug’. Ook dat begreep ik maar al te goed. Maar ja, een jaar evalueren, dat hoort er nou eenmaal bij.

Ik had hem van tevoren willen waarschuwen: ‘Als het mis gaat, worden alle pijlen op jou gericht’. Maar Patrick had zijn overeenkomst ondertekend voordat ik die waarschuwing persoonlijk kon overbrengen. En dus geschiedde waar ik bang voor was.

Onder leiding van Patrick Kluivert probeerde het Curaçaose voetbalelftal zich in 2015 te kwalificeren voor het WK van 2018. Althans, om een start te maken in die kwalificatie, want om in Rusland te geraken moesten er vijf ronden overleefd worden. Een zware dobber natuurlijk, maar onder leiding van de in februari aangesteld Patrick Kluivert begon Curaçao eind maart vol goede moed aan de lange weg naar Moskou. Ik neem de gebeurtenissen in 2015 door met Etienne Siliee die als td van de bond zijn licht laat schijnen over de kwalificatiereeks die in september tot een einde kwam.

Montserrat was de eerste hindernis.
“Toen mochten we over wat geluk al niet klagen. Het mag dan een nietszeggend voetballand zijn dat ergens onderaan de wereldranglijst bengelt, toch hadden we er de nodige moeite mee. Het waren allemaal jongens uit de tweede, derde en vierde divisie in Engeland en die spuugden eens in hun handen en gingen de strijd aan. Wij hadden vooral een voetballende ploeg en om zo’n vechtmachine te ontregelen moet je het balletje heel snel rondsturen. Hij moet van voet tot voet gaan, want de bal is immers altijd sneller dan de mens. Om dat te kunnen moet je wél een ingespeelde ploeg hebben en die hadden we natuurlijk niet. De jongens kwamen pas vier dagen voor de wedstrijd bijeen en gingen toen in die samenstelling voor het eerst trainen. Een deel van de groep kende elkaar al vanuit de wedstrijden in de Caribbean Cup, die we speelden in de tweede helft van 2014. Maar er waren ook een paar nieuwe gasten bij én er was dus een nieuwe staf met een nieuwe visie.”

Bij die eerste wedstrijden voer Kluivert blind op je.
“Ja, zo hadden we dat afgesproken. Dat wilde Patrick ook graag. Ik kende de spelers vrijwel allemaal en ik heb de nodige ervaring met voetbal in het Caribisch gebied. Daar wilde Patrick graag gebruik van maken. Vandaar ook dat ik officieel zijn assistent was.”

Kluivert wilde in de tactische variant 3-5-2 gaan spelen. Een goed idee?
“Nou kijk, Patrick geloofde in dat systeem. Hij had op het WK van 2014 als assistent van Louis van Gaal gezien hoe goed het kan functioneren en hoeveel succes je ermee kunt hebben. Maar bij Oranje waren de buitenste middenvelders verdedigers. Bij ons waren het aanvallers. Dan kenden de jongens dit concept niet en wisten sommigen ook niet hoe ze zich daarin moesten bewegen. Dat is cruciaal. Maar oké, je vormt een team als staf en Patrick geloofde erin en dus voerden we het uit. Eigenlijk zag je tegen Montserrat al hóe gevaarlijk het was om met drie verdedigers te spelen. Het team speelde ook in linies en in het moderne voetbal is het juist heel belangrijk om ‘tussen de linies’ te spelen. Dat ging niet, want de drie achterin hadden hun handen vol; de twee controleurs op het middenveld mochten zich niet aanvallend inschakelen en dúrfden dat ook niet omdat ze wel zagen dat dan de balans weg zou zijn. Dan had je het aanvallende blok waarbij het in 3-5-2 cruciaal is dat je buitenste middenvelders de hele flank bestrijken en dús ook goed meeverdedigen. Wij hadden daar pure aanvallers staan die wel hun best deden, maar het gewoon niet in zich hebben om positioneel goed te verdedigen.”

De eerste ronde werd overleefd dankzij een goed steekpassje van Luidjino Hoyer.
“Ja, en dankzij Charlton Vicento. Hij liep goed weg, ‘Jin’ zag het en had het vermogen om hem met een ragfijn passje vrij voor de keeper te zetten. Vicento rondde daarna goed af waardoor we op 2-2 kwamen. Thuis hadden we met 2-1 gewonnen, maar toen Montserrat op eigen veld óók op 2-1 kwam, zag ik het somber in. We stevenden af op verlenging en zij hadden allemaal héél fitte jongens, zoals we dat kennen uit Engeland. Bovendien zaten ze in de ‘winning mood’ en dus we hadden die goal op dat moment heel hard nodig.”

Cuba was de volgende tegenstander, ook tijdens die wedstrijden zat het bepaald niet tegen.
“Klopt. Toen gingen we in de eerste minuten van het thuisduel al door het oog van de naald. Tot twee keer toe kwamen ze vrij voor Eloy Room en had het al afgelopen kunnen zijn. Eloy hield ons toen op de been. Na de 0-0 hier moesten we daar gaan scoren en in Havana leerde ik een andere kant van Patrick kennen. De druk kwam erop tijdens de wedstrijd en ik merkte dat hij dicht klapte. Ik ben toen zo brutaal geweest om tegen hem te zeggen dat we iets moesten gaan doen omdat het fout leek te gaan.”

En in Havana speelden jullie wel 4-3-3, dat liep beter?
“We creëerden daar zo vier, vijf kansen. We hadden wat pech in de afwerking, maar ik vond dat we daar prima speelden, de eerste helft dan. In de rust kregen we te maken met een wolkbreuk die dik twee uur duurde. Daarna moesten we op een modderveld zien te overleven. Dat lukte, maar vraag niet hoe! En het veld wás al slecht, hè. Ik kan me herinneren dat die jongens met ogen als schoteltjes rondliepen over het veld toen we de boel daar een dag voor de wedstrijd gingen verkennen. Dat hadden ze nog nooit meegemaakt, zo’n veld. En toch speelden we die eerste helft heel acceptabel voetbal. De jongens voelden zich thuis in dat systeem, dat zag je heel duidelijk.”

Volgende tegenstander was El Salvador.
“Ik ga iets heel stouts zeggen. Onder mijn leiding zouden we niet door El Salvador zijn uitgeschakeld. Weet je waar het fout ging? Doordat Patrick zijn eigen assistent mocht aantrekken. Daar hadden we als bond voor moeten gaan liggen. Patrick had een fantastische staf samengesteld, maar die assistent was niet nodig. Hij had er recht op, want dat waren de afspraken, maar een man die geen van de spelers kent, die eigenlijk een video-analist is (de Amerikaanse Iraniër Afshin Ghotbi, JB), die kon voor ons niks betekenen. Ik vond het ook meer een vriendendienst, eerlijk gezegd. Hij zei zelf ook: ‘ik kan in deze paar dagen weinig voor de ploeg betekenen’. Maar goed, het betekende wel dat ik afstand moest nemen. Hij werd Patricks assistent. En dus nam ik afstand. Maar Patrick betrok me wél overal bij, hoor. Maar toen ik begreep hoe hij in de terugwedstrijd wilde gaan spelen…”

Je was het er niet mee eens?
“Ik had al steeds zo mijn vraagtekens gehad bij Patricks tactische keuzes, zoals het systeem, maar ook de spelers die hij erbij uitkoos. Ik bedoel: je doet moeite om Elson Hooi erbij te krijgen, vervolgens zet je hem in de oefenwedstrijd tegen Trinidad & Tobago op 10, een positie waarop hij al acht jaar niet gespeeld heeft en je rekent hem dan óók nog daarop af… Ik weet zeker dat we met Elson Hooi en Charlton Vicento op de flanken en Gino van Kessel in de spits daar hadden kunnen winnen. Dat móesten we ook, want we hadden thuis met 1-0 verloren. Dus we waren wel gedwongen om daar de aanval te gaan zoeken. Maar op de manier zoals Patrick het voor ogen had, dat was gedoemd te mislukken. Ik was inderdaad woedend, ja. Ik heb mijn map tegen de grond gegooid uit kwaadheid. Daarna heb ik me afzijdig gehouden inderdaad. We verloren ook de uitwedstrijd met 1-0.”

En toen was het einde verhaal. Hoe kijk je nou terug op de samenwerking met Kluivert?
“Het klinkt allemaal erg negatief, maar dat is het niet. We kijken terug op een kwalificatie die helaas mislukt is. Toch denk ik dat we weer een eind verder zijn gekomen. We weten nu dat je niet zomaar een team bij elkaar kunt halen om een geslaagde kwalificatie te spelen. Zelfs Patrick Kluivert kan geen wonderen verrichten. We moeten dus dóórgaan nu met deze groep. Verder bouwen, jaar na jaar en niet alleen vlak voor een kwalificatietoernooi. Dat gaat ook gebeuren. In maart al beginnen we met de Caribbean Cup. Dan halen we de groep bij elkaar en gaan we proberen om zo ver mogelijk te komen in dat toernooi. We zullen ook tijdens interlandperiodes trainingskampen in Nederland moeten beleggen en oefenwedstrijden spelen. Dáár inderdaad, want daar zit het leeuwendeel van je spelers. Ik vermoed dat we de eerste fase van dat toernooi nog zelf zullen doen, maar dat we daarna een nieuwe trainer halen. Er hebben zich al kandidaten gemeld en dat zijn niet de minsten! Dat heeft Kluivert natuurlijk wél bewerkstelligd: Curaçao wordt dankzij hem een stuk serieuzer genomen in de voetbalwereld. Ik vind Patrick een fantastische vent, een innemende kerel met veel kwaliteiten die een goede trainer nodig heeft. Zoals hij een groep voor zich weet te winnen, fenomenaal. Maar Patrick heeft ook zijn mindere kanten, zoals we dat allemaal hebben. Als Patrick die weet te camoufleren door mensen om zich heen te verzamelen die hem op dat vlak helpen, dan kan hij nog een grote trainer worden, daar ben ik wel van overtuigd. Ik ben al met al héél blij dat ik met hem heb kunnen samenwerken. Hopelijk zegt hij ook hetzelfde over mij. Ondanks de discussies die we wel gehad hebben. Maar dat moet ook hè, je móet elkaar de waarheid kunnen zeggen in het topvoetbal. In het belang van het resultaat.”

Mijn gekozen waardering € -