Ziek van het zwarte goud

Corona maakt duidelijk hoe ziek Irak is dankzij haar afhankelijkheid van olie. Door de lage olieprijs zit de economie in het slop; coronamaatregelen hielpen haar nog verder de grond in. Komen de eerste corona-vluchtelingen binnenkort uit Irak?

Twee keer de eerste steen leggen voor een snelweg? In Irak kan dat. Als het maar positieve aandacht oplevert. Want daar zit de Koerdische premier Masrour Barzani ernstig om verlegen in deze tijd van corona en geldtekort.

Daarom legde hij onder veel media-aandacht de tweede eerste steen voor een nieuwe rondweg rond de culturele hoofdstad van de Koerdische Regio, Sulaymaniya. Zeven jaar geleden legde de toenmalige vicepremier ook al zo’n steen voor het miljardenproject. Maar de overheid kwam nooit met het benodigde geld over de brug, want kreeg te kampen met de oorlog tegen ISIS, vluchtelingen, een lage olieprijs en schulden.

Nu wordt het project gepresenteerd als een stimulans voor de werkgelegenheid. Barzani noemt het ‘een strategisch project dat duizenden banen zal creëren en meer handel mogelijk maken. We houden onze belofte voor betere en veiliger wegen, en het leveren van de kritieke infrastructuur die onze economie nodig heeft om te groeien.’

Drempels

Dat de weg nodig is, wordt niet ontkend. Sulaymaniya heeft een rondweg door de stad, waar het tal van drempels in heeft gelegd en camera’s geplaatst om het verkeer te dwingen zich te houden aan de maximumsnelheid van 50 kilometer (die hier en daar mag oplopen tot 80). Veel van de olietankers en ander zwaar verkeer gebruiken de weg om van oost (de Iraanse grens en Koerdische olievelden) naar west (Erbil en de rest van Koerdistan en Turkije) te komen.

Dat de economie moet groeien is ook geen kwestie. De vraagtekens worden gezet bij de timing. Want de Koerdische regering is zo goed als failliet, met zo’n 27 miljard dollars aan schulden. Ze kan al maanden de salarissen van haar ambtenaren niet betalen – dus ook niet die van artsen, verplegers en onderwijzers. Een conflict met de centrale Iraakse regering in Bagdad over het Koerdische deel van het nationale budget is nog steeds niet opgelost, omdat Koerdistan eraan vasthoudt de olie uit eigen grond zelf te verkopen.

De schulden worden met deze weg alleen maar groter, want de aanleg ervan wordt grotendeels gefinancierd door een van de grootste bedrijven in de Sulaymaniya-regio, Qaiwan. Met de opzet dat de Koerdische regering dat geld uiteindelijk terugbetaalt.

Saddam

Op dezelfde manier zijn ook al andere Koerdische snelwegen gebouwd, op kosten van een andere grote Koerdische ondernemer. Goed voor de werkgelegenheid en het transport, maar de regering heeft er wel al op moeten terugbetalen, waardoor de uitbetaling die Bagdad eerder dit jaar als gebaar van goede wil naar Erbil stuurde, deels daaraan opging – in plaats van aan salarissen van de ambtenaren.

De bouw van de snelweg doet denken aan de projecten die de Iraakse dictator Saddam Hoessein opzette tijdens het internationale embargo van de jaren negentig, waardoor vooral de Iraakse bevolking werd getroffen – en niet hij Vanwege de werkgelegenheid zette hij Irakezen aan het bouwen van zijn paleizen, en van de grootste moskee ter wereld. Die laatste staat nog steeds als een onafgebouwde huls in Bagdad.

Net als Saddam toen heeft premier Masrour Barzani positieve berichten nodig. Net als de dictator toen, is ook hij eigenwijs. Een akkoord met Bagdad betekent afzien van rechten die de Koerden voor zichzelf lezen in de Iraakse grondwet. En voor zijn familie ook van een deel van hun inkomen uit de oliehandel. In de tussentijd zit de Koerdische bevolking zonder geld – want van de zeven miljoen inwoners is ruim 1 miljoen afhankelijk van een overheidssalaris. Alles draait om olie.

Vertrouwen

Dat leidt tot een absolute dip in het vertrouwen van de Koerden in hun regering, wat zich uit in het buiten controle raken van het coronavirus. Burgers geloven niet dat de vele afgekondigde lockdowns helpen. Ze menen dat die vooral bedoeld zijn om protesten tegen het niet uitbetalen van de salarissen en de corruptie te voorkomen. Een overtuiging die alleen maar gesterkt wordt door de beslissing van Bagdad om op 23 juli alle Iraakse (en dus ook Koerdische) luchthavens weer open te gooien, die vijf maanden geleden vanwege corona grotendeels dichtgingen. Terwijl ook in de rest van Irak het aantal besmettingen nog zorgwekkend toeneemt.

Beide regeringen zitten klem. De economie zit als gevolg van al die lockdowns totaal in het slop, bij een olieprijs die te laag is om enig soelaas te bieden. De armsten kunnen niet zonder hun kleine verdiensten uit straathandel. Winkeliers en handelaren hebben moeite hun hoofd boven water te houden, wat zeker ook geldt voor restaurants en cafés – vooral sinds de winstgevende waterpijp daar verboden is. Ook de boeren lijden. Terwijl Iraakse boeren als gevolg van het sluiten van de Iraanse grens in verband met corona juist meer van hun producten verkopen, kunnen Koerdische hun producten door geldgebrek van hun klanten juist niet meer kwijt.

Ook veel Koerdische ouderen, die afhankelijk zijn van kleine pensioentjes, hebben het moeilijk, want ook daarvan wordt de maandelijkse uitbetaling regelmatig opgeschort. Ouderen, die volgens de cultuur toch veel respect genieten, moeten urenlang in de rij staan in de hitte. Om hun pensioen te innen, waarvan nu vaak ook de jongere generatie afhankelijk is. Daarbij is recent in Sulaymaniya een 73-jarige man bezweken, toen hij al vier uur stond te wachten op de eerste uitbetaling sinds mei, en de tweede sinds februari.

Verslaving

Corona vergroot de problemen waarmee de olie Irak heeft opgezadeld. Die van de holle-bolle-Gijs en een afhankelijkheid van zowel staat als inwoners van het oliegeld, die alle eigenschappen heeft van een collectieve verslaving. De Iraakse premier Kadhimi noemde de Iraakse afhankelijkheid van olie dan ook een ‘mislukt experiment’. Zo’n 95 procent van de Iraakse inkomsten komt uit de olie. Hij kondigde aan dat er meer aandacht komt voor landbouw, buitenlandse investeringen en de strijd tegen corruptie.

Dat is echter lang achterstallig beleid voor de langere termijn. Om sneller aan geld te komen, is de Koerdische regering begonnen dezelfde privésector onder druk te zetten die ze nodig heeft voor de werkgelegenheid en economie. Die moet haar achterstallige leningen aan de overheid terugbetalen, wat zo’n 400.000 dollar heeft opgeleverd. Een bedrag dat in geen enkele verhouding staat tot de miljoenen die nodig zijn voor de overheidssalarissen, noch met de pijn van de betrokken bedrijven om het op te hoesten.

Waar in veel andere landen subsidieregelingen bedrijfsleven en kleine ondernemers helpen overleven, vraagt de Koerdische overheid juist om geld. Ondernemers melden bijvoorbeeld dat uit contact met de Koerdische belastingdienst is gebleken dat ze verondersteld worden gewoon hun belasting te betalen, zonder dat er sprake is van kortingen vanwege hun gebrek aan inkomsten of zelfs van uitgestelde of gespreide betaling.

Vloek

Corona laat zien hoe slecht Irak ervoor staat, ondanks al die miljarden aan olie in de grond. Of eigenlijk: dankzij die olie. Bijna nergens is zo duidelijk dat het zwarte goud een vloek is. De afhankelijkheid ervan, de eraan gerelateerde corruptie, het cliëntelisme, de eenzijdige ontwikkeling van de economie, de mentaliteit van de burgers. Zonne-energie? Ach waarom, we hebben toch olie?

De kans bestaat, dat de pandemie de wereld zodanig verandert dat de afbouw van het oliegebruik waartoe het milieu al decennialang noopt, versneld plaatsvindt. Wat gaat Irak doen, als het geen snelwegen of moskeeën meer kan bouwen om de economie draaiende te houden, terwijl de basis van olie-inkomsten steeds wankeler wordt? Niemand die ermee bezig is: we hebben toch olie?

De basis die dictators, radicale groepen, elkaar opvolgende oorlogen en hebzucht hebben gelegd, is niet zomaar aan te passen. De eerste corona-vluchtelingen zouden daarom wel eens uit Irak kunnen komen.

Mijn gekozen waardering € -

Judit Neurink is schrijver en journalist die vooral schrijft over Irak en het Midden-Oosten