Zij uit het westen en hun uit het zuiden

Een interessante vraag in het onderzoek naar taalveranderingen is: wie zet de trend? Het waren de hogeropgeleide, Randstedelijke vrouwen die het Poldernederlands als eersten omarmden. Hun tegenpool lijkt de ‘hun-zegger’.

Ik wist het niet, maar Sacha de Boer scheen in haar journaaldagen een van de boegbeelden van het Poldernederlands te zijn. Eerlijk gezegd wist ik ook niet wat Poldernederlands was. Niet voordat ik Ans Kemenade, hoogleraar taalkunde aan de Radboud Universiteit (RU), er laatst over hoorde vertellen. Zij hield een presentatie over taalverandering op het congres ‘Vrouwen in de Spotlight’, een evenement dat het Netwerk Vrouwelijke Hoogleraren van de RU op 5 maart organiseerde vanwege internationale vrouwendag. Over vrouwen gesproken: zij zijn dus degenen die het Poldernederlands aan de man hebben gebracht. 

Maar eerst even terug naar de vraag wat Poldernederlands nou eigenlijk is. Taalkundige Jan Stroop van de UvA bedacht de term eind jaren 90 voor een uitspraakverandering die hij waarnam in de media. Het belangrijkste kenmerk van het Poldernederlands is dat de ei/ij-klanken meer worden uitgesproken als ‘aai’. Meisje wordt ‘maaisje’, fijn wordt ‘fain’, dat soort werk. Dat betekent niet dat de ‘ei’-klank in het Poldernederlands niet meer bestaat: die vervangt gewoon de ‘ee’: ‘heil gemein’.  Ondertussen verschuift ‘ui’ richting ‘au’: ‘Het vaulnis staat bauten’. Als voorbeeld van sprekers van het Poldernederlands in de media worden vaak vrouwen genoemd: Katja Schuurman, Sharon Dijkstra, schrijfster Manon Uphoff, weervrouw Marjon de Hond – en dus Sacha de Boer.

Prestigegevoelig

Het waren ook de vrouwen die de taalverandering in het dagelijks leven aanstuurden, vertelde Kemenade vorige week. Met name hogeropgeleide, prestigegevoelige vrouwen lijken het Poldernederlands te omarmen: vrouwen voor wie tv-persoonlijkheden als Sacha de Boer een soort rolmodel zijn. En door het Poldernederlands over te nemen, verspreiden zij het onbewust weer verder. Want hoe vaker we een taalverandering horen, hoe normaler en geaccepteerder het uiteindelijk wordt.

Vrouwen spraken in het verleden vaak 'beschaafder' dan mannen

Dat vrouwen de trendsetters zijn in een ontwikkeling die afwijkt van de standaardtaal is volgens Stroop niet heel gebruikelijk. Zij liepen in het verleden wel vaker voorop bij veranderingen, maar dan vooral als het conform het ABN was. Zij spraken daardoor vaak ‘beschaafder’ dan mannen. Dat lijkt nog steeds het geval te zijn bij een andere veelgenoemde – en verguisde – taalverandering: het strooien met het woord ‘hun’ waar ‘zij’ zou moeten staan. Uit onderzoek blijkt dat laagopgeleiden veel vaker ‘hun’ zeggen, en dat het ook vaker uit de mond rolt van (jonge) mannen en mensen uit het Zuiden des lands. In die zin lijkt het bijna een tegenbeweging tegenover het Poldernederlands van de hoogopgeleide vrouwen uit de randstad.

Opvallend

Dat ‘hun’ zo eenvoudig wordt overgenomen komt trouwens niet zozeer door tv-boegbeelden – of Britt Dekker moet iemands grote voorbeeld zijn –  maar meer door de opvallende plek in de zin. Het gebruik van ‘hun’ in plaats van ‘zij’ is ooit begonnen in situaties waarin een contrast zat: zij versus wij. Of, dus eigenlijk, hun tegen wij. Een voorbeeld dat Kempenade noemt: 'Elke keer als er sneeuw is, heeft NS weer vertragingen. Wij moeten dat maar accepteren, maar hun houden vol dat ze geen keuze hebben.' Negeer vooral even dat het woord ‘maar’ in die zin ook volledig misplaatst is. Het gaat erom dat ‘hun’ op een opvallende positie staat, wat zeker in gesproken taal vast nog even extra beklemtoond wordt. We kunnen dus niet om het woord heen. En iets dat zo aanwezig is, wordt ook weer sneller overgenomen door anderen.  

Stroop verwacht dat het Poldernederlands uiteindelijk de standaard zal worden – geef het een paar generaties. Misschien verbazen mensen zich er tegen die tijd ook wel over dat hun ouderwetse opa en oma steeds ‘zij’ zeggen in plaats van ‘hun’.

 

Meer informatie over het Poldernederlands is te vinden op deze website, opgezet door taalkundige Jan Stroop.

Mijn gekozen waardering € -

Anouk Broersma wilde geen onderzoeker worden, maar vond de wetenschapswereld wel fascinerend. Dus besloot ze erover te schrijven. Als freelance wetenschapsjournalist verdiept ze zich in uiteenlopende onderwerpen. Ze schrijft vooral over communicatie, taal, psychologie en antropologie.