Harrie Lemmens – God is een Braziliaan. Met foto’s van Ana Carvalho. Athenaeum – Polak & Van Gennep, €19,99/€13,99 (e-book)
We hebben door die acht steden gezworven met dode schrijvers als gids. Hun woorden echoden in namen en kerken, in taferelen en stadsgezichten. Erfenis en heden tegelijk.
En we hebben verhalen opgevangen. Voor wie reist bestaat de wereld uit verhalen. Je ogen halen ze als beelden van huizen, straten en gebouwen. Je oren vangen ze op uit de mond van vrienden, kennissen en passanten. Als je de taal verstaat waarin ze worden verteld. Als je ze wilt horen. Als je ze wilt zien.
In vijf jaar tijd maakten Harrie Lemmens en zijn vrouw Ana Carvalho, fotografe, drie reizen naar Brazilië. Lemmens is dé literair vertaler uit het Portugees en vertaalde romans van schrijvers als Fernando Pessoa, António Lobo Antunes, José Saramago, Gonçalo M. Tavares, Luis Fernando Verissimo en João Ubaldo Ribeiro naar het Nederlands. In 2006 kreeg hij de vertaalprijs van het Nederlands Letterenfonds.
Lemmens is een hartstochtelijk pleitbezorger van de literatuur en de bibliotheek in zijn hoofd omvat ontelbaar veel verhalen. Maar zelf is hij ook een bloemrijk verhalenverteller, blijkt uit God is een Braziliaan. Aan de hand van de literatuur reisden Lemmens en Carvalho langs acht steden in Brazilië: Salvador, Ilhéus, São Paulo, Curitiba, Porto Alegre, Rio de Janeiro en Belo Horizonte – namen waarvan er na het afgelopen WK voetbal een paar vertrouwder in de oren klinken. Elkaar over en weer inspirerend tekenden Lemmens en Carvalho verhalen op van dit kleurrijke land, zijn geschiedenis en zijn inwoners – hij in woord, zij in beeld. God is een Braziliaan in acht citaten.
Salvador
Het strand wordt breder en de terrasjes worden groter en de restaurants luxueuzer; wit zit en zwart werkt; en als zwart bij wit aan tafel zit werkt het toch, want dan is wit een rijpere heer en zwart een jonge schoonheid.
Ilhéus
Je kunt je moeilijk voorstellen dat er ooit zoveel bloed heeft gevloeid op dit schitterende zandstrand, dat zich uitstrekt zover het oog reikt. Tussen de oceaan en de achtertuinen van de villa’s die hier tijdens de hausse van de cacao werden gebouwd. Paardijselijk.
São Paulo
Een eindeloze stad. Beton schiet de hoogte in, afvalwoningen waaieren woekerend uit over de grond. De kim is een kartelrand van wolkenkrabbers. En de asfaltlinten slingeren schijnbaar ordeloos tussen alles door.
‘De beste stad van de wereld,’ zegt de taxichauffeur. ‘Jaren geleden ben ik uit Paramaribo hierheen gekomen. Zonder een cent op zak. En nu heb ik mijn taxi. Volgend jaar ga ik naar Londen en Parijs. Wil ik al lang. Maar ik kom wel weer terug, want dit hier is mijn stad.’ Door de overtuigde woorden heen hoor je de droom die hij hoogstwaarschijnlijk nooit verwezenlijkt.
Curitiba
En dan is daar João. Catador. Ergens in de vijftig. Kaarsrecht en met trots geheven hoofd staat hij naast zijn lege kar. Hoge schotten, twee kleine fietswielen en aan de voorkant, waar de trekstang zit, twee stutten om de kar neer te zetten bij dozen en kranten. Hij heeft net een lading weggebracht. We vragen hem of dat ook iets oplevert. ‘Een paar centen. De vent van het magazijn, die vangt veel meer. En de opkoper, want die doet er dan weer van alles mee. Oplichters zijn het. Terwijl ik me rot sjouw.’
Catadores zamelen oud papier in. Hun karren zijn Fiats 500 vergeleken bij de middeleeuwse wagenspelkarren die in São Paulo rondrijden, menselijker, vriendelijker, makkelijker hanteerbaar en minder moordend voor de spierkracht. Wat niet wegneemt dat ook hun omstandigheden wel voor enige verbetering vatbaar zijn.
Porto Alegre
Iets verderop lijkt Vrouwe Justitia weg te willen vluchten uit het gerechtsgebouw: een deel van haar romp en haar hoofd en armen plakken tegen de opengescheurde gevel. Twee vrouwen met hoofddoek, nauwelijks eerder gezien in Brazilië, lopen voor ons uit door de steile straat omlaag die naar het winkelgebied en de markt leidt. De uitlaatgassen golven langs de etalages. Stof danst in de hitte. Mensen hebben als overal haast.
Rio de Janeiro
Machado de Assis. Een man van bescheiden afkomst. Een mulat die zich opwerkte. (…) je zou kunnen zeggen dat hij de psychologie in de Braziliaanse literatuur introduceerde. De menselijke geest en ziel zijn voor hem als een vijver die rustig klinstert in het zonlicht. Niets beweegt, maar onder de oppervlakte zwemmen vissen en groeien platen en schieten allerlei diertjes heen en weer. ‘Kijk,’ lijkt hij te zeggen, ‘er ligt een hele wereld verborgen achter het gordijn van een gezicht.’
Belo Horizonte
We vluchten naar Casa dos Contos en ja, daar vinden we wat we zoeken na alle liefde en leed van Martha’s literatuur: leven, drukte en goed eten. Opgediend door een vriendelijke, razendsnelle kelner die uitleg geeft over de gerechten en na elke bestelling met een brede smile goedkeurend zijn duim in de lucht steekt. Bijna alle tafeltjes, bedekt met vuurrode kleden, zijn bezet. Ietwat merkwaardig is dat de meeste stelletjes niet tegenover elkaar maar naast elkaar zitten. Met hun gezicht naar de deur. Alsof ze wachten op iets wat nooit gebeurt maar waar ze geen moment van willen missen.
Recife
Kleur. Olinda is kleur. Kleur vanwege het carnaval, dat beroemd is en een veel menselijker maat heeft dan de optochten in Salvador en Rio met hun praalwagens, blocos, trio elêtricos en samba-industrie. Hier schuifelen reuzenpoppen, de bonecos gigantes, over straat en dansen met bonte paraplu’s rond op de frevomuziek. Het hoogtepunt van het jaar, dat duizenden toeristen trekt.
Kleurrijk zijn ook de gebouwen. De merendeels kleine huizen zijn geschilderd in alle mogelijke schakeringen rood, geel, groen en blauw. Soberder, wit en geel, de kleuren van het Vaticaan, zijn de talrijke kerken die de stad telt.