Het is een klassiek gegeven: een groep mensen zit ergens vast, afgesloten van de buitenwereld en daarmee aangewezen op elkaar. Dan begint een psychologisch spel van macht, manipulatie, achterdocht en overlevingsdrift. Extreme omstandigheden, vooral als het leven op het spel staat, halen soms het beste, maar meestal het slechtste in de mens naar boven.
* * * *
Hanna Bervoets – Alles wat er was.
Atlas Contact, €19,95/€14,99 (e-boek)
Toch – of misschien wel juist daarom – blijft dat intrigeren, getuige films, televisieprogramma’s en boeken als William Goldings Lord of the Flies, The Road van Cormac McCarthy of de serie Lost. Hoe houden mensen zich in een groep staande als het er écht op aankomt? Hoe ver gaan mensen om hun eigen hachje te redden? En hoe ver zou je zelf gaan? Spanning en ranzigheid gegarandeerd.
Harde knal
Net als de vorig jaar verschenen roman Vloed van Roderik Six, over een stel studenten die vastzitten in een flat terwijl de rest van de wereld door een vloedgolf overspoeld is, heeft Hanna Bervoets voor haar roman Alles wat er was dit klassieke thema in een nieuw jasje gegoten. Op een zondag maakt een televisieploeg opnamen voor een wetenschapsprogramma in een schoolgebouw. Er klinkt een harde knal; vervolgens geven de autoriteiten de instructie binnen te blijven en ramen en deuren gesloten te houden tot verdere instructies volgen – wat niet gebeurt. Internet, telefoon – niets doet het meer. Wat er buiten aan de hand is, blijft letterlijk en figuurlijk in nevelen gehuld.
Aanwezig in het gebouw: de jonge tv-redactrice (en verteller) Merel, haar collega’s Leo, Barry en Lotteke, schoonmaker Kaylem, Kaspar en Nathalie met haar zoontje Joeri, die als gast voor het programma was uitgenodigd. Niet aanwezig: voedsel (althans, bijna niet), kleding, dekens, afleiding. Op een schema van een paar rijstkorrels of pastavlindertjes in ketjapsaus per dag, afgewisseld met dagen vasten, proberen ze te overleven en wachten ze op hulp die nooit komt. Hun aantal slinkt (om verschillende redenen) evenredig met de voedselvoorraad.
Intussen dreigt op de achtergrond nog een ander gevaar: dreigende waanzin van een van de huisgenoten. Merel vindt namelijk twee lege buisjes van een medicijn waarvan ze weet dat het een stevig anti-psychoticum is: ‘Halopax slik je niet om je beter te voelen. Je slikt het omdat je denkt dat je Jezus bent. (…) Omdat het een goed idee lijkt jezelf met messen aan de keukendeur te nagelen.’
Wie zal er straks zijn verstand verliezen?
(On)betrouwbaar
Met haar rechttoe rechtaan-stijl, bondige zinnen zonder opsmuk, houdt Bervoets de spanning er goed in. De niet-chronologische vertelwijze – van dag 91 springt het verhaal naar dag 5, gevolgd door dag 95, enzovoorts – maakt de desoriëntatie invoelbaar waaraan de figuren gaandeweg ten prooi vallen, en houdt de lezer alert en geboeid. Wat gebeurde op welke dag? Wie deed wat en waarom precies? Hoe zat het nou met het voedsel en water? En hoe betrouwbaar is Merels verhaal eigenlijk?
‘Begrijpen is jezelf ervan overtuigen dat je weet hoe iets in elkaar zit,’ bedenkt Merel op een bepaald moment. ‘Wie zegt dat hij begrijpt, is blind voor het feit dat hij het verhaal zelf heeft gemaakt.’ En: ‘De behoefte aan logische verhalen is sterker dan onze hang naar de waarheid.’
En zo blijft de lezer na dag 145 achter met een puzzel. Of beter gezegd: iets om op te kauwen.