De veenweidegebieden in Utrecht en Zuid-Holland zijn voor landbouw nagenoeg ongeschikt. Het enige dat er volop groeit is gras. Daarom is dit een melkveegebied bij uitstek.
Het grote probleem is dat het wel erg vochtig is om er koeien te laten grazen en om machines over het land te laten rijden. Vandaar dat de percelen continu worden droog gepompt. Liefst zouden de boeren nog meer water wegpompen, maar dit leidt tot daling van het veen. Met een enorme uitstoot van CO2 tot gevolg.
Nieuwe verdienmodellen
Het Louis Bolk Instituut heeft hier wat op gevonden. Om de natuurwaarden te herstellen en het melkvee toch van voldoende voer te voorzien, ontwikkelen zij nieuwe verdienmodellen. Samen met de boeren en het Veenweide Innovatie Centrum voert het Louis Bolk Instituut hier proeven uit met geheel nieuwe gewassen voor deze streek. Afgelopen voorjaar zijn er geïntroduceerd. Gewassen als lisdodde, wilde rijst en wilgen voor veevoer, of andere toepassingen.
Op die manier werkt het Louis Bolk Instituut aan een volledig nieuw landbouwsysteem. Een systeem dat niet gericht is op een hogere productie, maar juist op een hogere biodiversiteit en betere natuurwaarden. De landbouwproductie ligt misschien zelfs lager, maar als de winst aan natuurherstel wordt meegerekend en doorberekend in de opbrengstprijzen voor de boer, levert het hem zelfs hogere marges op.
Vogelstand
Een soortgelijk initiatief voert het Louis Bolk Instituut uit op Schiermonnikoog, waar melkveehouders met een geheel nieuw, ecologisch verantwoord businessmodel aan de slag gaan. Een systeem waarbij boeren de helft minder vee gaan houden, maar dat toch voldoende rendement oplevert.
Om dit rendement ook bij de boer terecht te laten komen, zijn er ook overheden bij betrokken die profijt trekken van de gunstige uitwerking op de natuur en de leefomgeving. En marktpartijen zijn benaderd om voor dit nieuwe concept ook een nieuwe marktbenadering te ontwikkelen.
Het zijn geen incidenten. Het Louis Bolk Instituut wil met dit soort initiatieven de hele landbouw verduurzamen. Een echt duurzame wereld is volgens het instituut een wereld waarin er altijd genoeg is voor iedereen. Dit demonstreert het Louis Bolk Instituut dus ook in Gelderland en Flevoland waar akkerbouwers kampen met structuurbederf van de bodem. Een gevolg van decennia aan intensieve teelten en de inzet van bijbehorende zware machines.
De bodem wordt daar nu hersteld met integraal bodembeheer. Hierbij wordt ingezet op bevordering van de biodiversiteit in de bodem, het sluiten van mineralenkringlopen en waterbeheer. Zo wordt er vaker gewisseld van gewas. Met een betere biodiversiteit in en boven de bodem verbetert ook de vogelstand.
En op de zandgronden in Brabant werken agrarisch ondernemers samen onder de naam Bufferboeren aan een betere bodem. Zandgronden zijn traditioneel erg gevoelig voor klimaatschommelingen zoals vernatting en vooral verdroging. Een betere bodem geeft een betere bufferwerking en een beter waterbergend vermogen.
Verandering van tijdperk
Mochten de initiatieven van het Louis Bolk Instituut aanslaan en doordringen tot de rest van agrarisch Nederland, dan gaast het hele landbouwsysteem op de schop. Het is geen tijdperk van veranderingen, het is een verandering van tijdperk. In het oude systeem werd de boer in een hoek gedrongen. Omdat de marges zo klein zijn, moet de productie omhoog om kosten te besparen. Toeleveranciers en afnemers hebben belang bij die kleine marges.
Wil deze transitie naar een duurzame landbouw slagen dan zijn er volgens Jan Willem Erisman paradigmaveranderingen nodig. ‘Verduurzaming van de landbouw kost geld’, stelt de directeur van het Louis Bolk Instituut. ‘Dit moet uit de keten komen. Daarom wordt juist ingezet op kwaliteitsproducten met hogere marges.’
Boeren moeten regionaal dus meer samenwerken om hun nicheproducten succesvol te vermarkten. De maatschappelijke kosten, zoals de kosten van stikstofschade aan de natuur, zullen moeten worden toegerekend aan de producten die die schade veroorzaken, benadrukt de directeur. Dat overbrugt het prijsverschil tussen deze producten en de duurzaam geproduceerde producten.
Na de transitie worden de marges voor de boer hoger, hoopt Erisman. ‘De productie wordt duurzamer, zodat we in staat zijn om de groeiende wereldbevolking van voldoende kwaliteitsvoedsel te voorzien.’ Dan is er voor altijd genoeg voor iedereen.
Meer informatie: www.louisbolk.nl/projecten
Lees ook:
–Nieuw! Hoe de landbouw winst kan maken voor natuur én boer
–Hoe de veevoersector ons een mooi bloeiend landschap gaat opdienen
–Het lupinedilemma: waarom industrie en akkerbouw niet klaar zijn voor dit prachtgewas
Over Marc van der Sterren
Marc van der Sterren is agrarisch journalist met speciale aandacht voor internationale landbouw en een focus op Afrika. Check zijn weblog Farming Africa en volg @Farming_Africa voor updates.
Beeld: Creative Commons