Piet Bakker

Piet Bakker


Lector Piet Bakker analyseert ontwikkelingen in de mediawereld.

Wil je mijn werk steunen? Laat je waardering dan blijken door een donatie te doen! Zo kan ik mijn werk voortzetten en help je onafhankelijke journalistiek in stand te houden.

Steun mijn werk

Mijn gekozen donatie € -

Mijn artikelen

Geen verdienmodellen maar maakmodelen

De kersverse Groningse journalistiek-hoogleraar Jeroen Smit heeft het  gehad met verdienmodellen: “De huidige discussie over de toekomst van de journalistiek wordt beheerst door een zoektocht naar nieuwe verdienmodellen. In de veronderstelling dat het daarna weer gewoon business as usual is.” Niet dus.

Smit sprak voor zijn oratie met “ruim 30 journalisten, uitgevers en ondernemers” en onderzocht samen met Tamara Witschge en Eva Schram de ideeën van bijna 600 dagbladjournalisten.

Niet voor online werken
De  dagbladjournalisten (gemiddelde leeftijd 47) zijn weinig kritisch over zichzelf, het is vooral de schuld van anderen: gratis media, eigenaren, het publiek, management. Zelf willen ze ook niet voor online werken.

Zittende journalisten gaan er vanuit dat er fors bezuinigd gaat worden, maar geloven tegelijkertijd dat zij de dans zullen ontspringen.

Dat is ijdele hoop volgens Smit. Online is de toekomst en wie daar niet aan meedoet wordt onherroepelijk vermorzeld: “Er is een diepgaande vernieuwing van journalistieke processen nodig om krantenredacties op de lange termijn, online, overeind te houden.”

Verdienmodellen
Journalistiek heeft een nutsfunctie, het is een dienst voor het publiek. Vernieuwing begint dus daar: met mooie dingen bedenken voor het publiek, daar zullen “journalisten nieuwe maakmodellen moeten bedenken, nieuwe manieren om journalistiek te bedrijven. Als ze daarin slagen, komen de verdienmodellen vanzelf.”

Als voorbeeld noemde Smit De Nieuwe Pers, Dichtbij, De Correspondent (meer een marketingmodel dan een maakmodel volgens mij), FollowTheMoney en ThePostOnline.

Dat was goed nieuw voor die maakmodellen – waar ze overigens erg hard moeten werken om wat te verdienen. De onuitgesproken conclusie was dan natuurlijk dat bestaande bedrijven hopeloos achterblijven, of het zelfs helemaal niet kunnen.

business as usual
Smit haalde in dat verband de Amerikaanse hoogleraar Christensen aan die onderzoek deed naar disruptive innovation in de media en de positie van incumbents (bestaande media) als zeer wankel beschouwt:

“The incumbents stay the course on content, competing along the traditional definition of quality. Once established at the market’s low end, the disruptors—by producing low-cost, personalized and, increasingly, original content—move into the space previously held by the incumbents.”

Business as usual? Niet dus…

Lees verder

Blanco praat niet met Volkskrant, wel met NOS

Renners van de Blanco-wielerploeg mogen niet meer met de Volkskrant praten. Medewerker Mark van Driel suggereerde niet alleen in een column dat er doping werd gebruikt door Blanco maar deelde en passant ook sneer uit naar de NOS: “Spuit epo is snel gezet, als de NOS niet oplet.“

Lees verder

Het vriest en dooit tegelijkertijd bij de dagbladen

Dagbladen verloren 3% van hun oplage en doken voor het eerst onder de grens van drie miljoen in 2012. Tien jaar geleden was de oplage nog vier miljoen. Maar niet bij elke uitgever hoor je gejammer en geknars van tanden. De narigheid is namelijk nogal ongelijk verdeeld.

Vooral landelijke bladen vertonen grote verschillen. Bij de regionale titels is er – helaas voor hen – een zeer duidelijke trend: “in deze sector geen uitzonderingen: alle titels, van alle uitgevers, dalen vrijwel elk jaar vanaf de eeuwwisseling” (De Nieuwe Pers – zie daar ook voor een analyse van de totale markt). Maar landelijk lopen de cijfers fors uiteen.

Telegraaf & AD
De Telegraaf  verloor veel in 2012 en 2011. Dankzij het WK was 2010 goed maar daarvoor werd ook fors verloren. Bij de krant geven ze het stoppen van de zondagseditie (begin 2010) de schuld, maar dat blijkt niet uit de cijfers. Ook het aantreden van Sjuul Paradijs in 2008 heeft niet tot extra dalingen geleid.

De krant kondigde in 2011 aan dat de “focus op hoge oplages middels een innovatief retentieprogramma” zou gaan liggen. Dat is dus niet gelukt.

Bij AD (oplage t/m 2005 is inclusief overgenomen regionale titels) zaten de grootste verliezen in de pre-fusie-jaren en de eerste drie jaren na de fusie. Door agressieve marketing is in 2010 een kleine winst gerealiseerd. De laatste jaren daalt de oplage weer.

Het probleem van Telegraaf en AD lijkt vooral het probleem van de weinig welstandige lezer die in economisch slechte tijden bezuinigt op de krant. Ook regio-titels hebben dit probleem.

VK, NRC, FD
Waar Telegraaf en AD veel lezers hebben met een betrekkelijk laag inkomen en een lage opleiding (60% in de drie laagste welstandscategorieën), geldt het omgekeerde voor FD, NRC Handelsblad, Volkskrant en nrc.next (minder dan 40% in die groepen). De prijs van een krantenabonnement is voor die lezers niet een probleem.

Deze vier titels zijn de enige kranten met relatief veel digitale abonnees. Bij FD, NRC en next maakt de digitale groei de papieren daling meer dan goed. De tabloid-switch is bij zowel Volkskrant als NRC goed uitgepakt, de kranten hebben voor Nederlandse begrippen veel aan marketing gedaan (DVD’s, boeken, fietsen, iPads, introductie-abo’s).

 

Trouw, Reformatorisch – en Nederlands Dagblad
Van de kranten van een (post- t/m zeer) christelijke signatuur vertoont Trouw (mooiste krant van Europa) de laatste vijf jaar een stabiel beeld: de overgang naar tabloid en de focus op verdieping hebben de krant geen kwaad gedaan.

Het Reformatorisch Dagblad raakte sinds 2000 slechts 8% van haar betaalde oplage kwijt. Bij het kleinere Nederlands Dagblad zijn de problemen groter, de overgang naar Berliner heeft de daling bij ND versterkt.

Reformatorisch Dagblad en Nederlandse Dagblad verkopen beide ook digitale kranten (en laten dat meten). Bij het RD gaat dat om 5000 exemplaren (9% van het totaal), bij ND om 1200 (5%).

Lees verder