Buiten de boot

Onderweg deelnemers kwijtraken wil je niet. En al helemaal niet op een rivier aan de rand van de Amazone. Nu mijn werk als reisbegeleider stil ligt, heb ik eindelijk tijd om mijn verhalen te delen. Tijdens het tuben in Ecuador gaat het mis. 

Goudstukjes zo klein als stofdeeltjes glinsteren in de zon. De lokale gids eindigt zijn demonstratie goud zoeken aan de Napo-rivier met resultaat. Al vinden de kinderen de modder interessanter. Uitgelaten maken ze slidings en ontdekken ze een nieuwe sport: modderworstelen. Op het strand deel ik lunchpakketjes uit. In de bananenbladeren zit rijst met kip, die we zittend op onze opblaasbanden verorberen. Het toetje bestaat uit een passievrucht. Als dit geen goed begin is.

Het is nog een paar kilometer varen naar onze eco lodge aan de rand van de Amazone. Een deel van de route mogen we zelf afleggen op onze binnenband. In oranje reddingsvesten dobberen we de brede rivier af. Tuben, het suffe zusje van raften, is echt iets voor mij. Geen rotsblokken op de route of spannende watervallen waarbij je gilt voor je leven, maar gewoon achterover leunen en met je armen bijsturen. Kijk, zo kun je tenminste genieten van het uitzicht op de jungle. Beetje peddelen op een doordeweekse werkdag: wat ben ik blij met mijn baan.

De houten boot wacht stroomafwaarts op ons. Eén voor één plukken de gidsen ons uit het water. Als ik het tempo bekijk, vraag ik me af of dat wel goedkomt: zesentwintig toeristen en één reisbegeleider die allemaal tegelijk op de boot afkomen. Drie snelle dobberaars schieten de kano voorbij en raken in een stroomversnelling. Een jongen van twaalf schiet een zij-arm van de rivier in. Zonder zijn ouders. De jongste van de twee gidsen springt met een band de boot uit en peddelt er snel achteraan.

Goudzoekers
Ondertussen hijst zijn collega de laatste dobberaars aan boord. Ik tel nog eens goed. We missen inderdaad drie man: twee moeders en een zoon. Tegen de tijd dat ook wij de zij-arm invaren, zijn ze nergens meer te bekennen. Zouden ze zijn doorgevaren? Even verderop staan goudzoekers aan de oever. We zetten koers. Hebben zij soms vier man voorbij zien komen? Ze schudden hun hoofd. Dan moeten ze op het eilandje zitten. We varen terug, de hoofdrivier op. Tegen de stroom in, we komen bijna niet vooruit. Mijn ogen speuren het kiezelstrand af: ik zie niets wat ook maar op oranje lijkt.

Dan maakt de boot een gek geluid. De brandstof is bijna op. Vlak voor de splitsing houdt de boot ermee op. Er zit niets anders op: we keren om. Als we bij de oever in de buurt zijn, springen twee vaders met gevaar voor eigen tenen uit de boot. Met het touw in hun handen zetten de mannen zich schrap. Het lukt ze om de boot aan de kant te krijgen. Terwijl wij op de keien stappen, is de gids al verdwenen. Hij probeert bereik te vinden met zijn telefoon. Zou ik de deelnemers kunnen bellen? Nee, niemand heeft zijn telefoon mee het water opgenomen.

Er zit niets anders op dan te wachten, te communiceren over het actieplan – ‘laten we nog even rustig wachten’ – en de stemming goed te houden. Ondertussen doe ik schietgebedjes: hopelijk gebeurt er niets ergs. Mijn bezorgdheid probeer ik niet te laten merken aan de kinderen die op de keien klauteren en de moeders die de schaduw hebben opgezocht. Ik bedank de heldhaftige vaders voor hun hulp. De joviale van de twee maakt zich totaal geen zorgen over zijn verdwenen vrouw. Dat tempert mijn bezorgdheid enigszins. De vader van de twaalfjarige jongen blijkt een fanatiek kajakker. Een professional aan boord: ook een geruststelling.

De gids gebaart dat er een nieuwe boot onderweg is. Na een kwartier, wat uren lijkt, drijven er vier opblaasbanden stroomafwaarts. Ze zwaaien. Wat een opluchting. Niemand is gewond, niemand is in paniek. Wat bleek? Precies op het moment dat wij langskwamen met onze boot, waren zij lopend onderweg naar de andere kant van het eiland. Zo hebben we elkaar net gemist.

Piranha’s
Als onze nieuwe kano aan de horizon verschijnt, weet ik dat dit avontuur met een sisser afloopt. Over een week komt mijn collega hier met een groep. ‘Misschien handig om de groep dan in tweeën te splitsen? Als ze een kwartier na elkaar vertrekken, heb je meer tijd om mensen uit het water te vissen. Of kies een recht stuk op de rivier, zonder splitsing’, opper ik. De gids haalt zijn schouders op. Er was toch helemaal geen probleem? Of het nog niet genoeg is voor die dag, gaan we die avond vissen. Op piranha’s. Precies op de plek waar de kinderen de hele middag hebben gezwommen. Een paar ouders kijken me aan. ‘Piranha’s? Híer?’ Ik knik en rol met mijn ogen. Gelukkig vangen ze niets. Inderdaad: er is helemaal geen probleem.

Mijn gekozen waardering € -

Naast bladenmaker, eindredacteur en tekstschrijver is Ellen Weber reisbegeleider in Latijns-Amerika. Begin juni 2020 verscheen haar verhalenbundel Vamos! 21-Daagse reis door Latijns-Amerika.

www.ellenweber.nl