Ciney 2021 – De Tweede Wereldoorlog als industrietak (2)

De handel in Tweede Wereldoorlogmateriaal en -informatie is een booming business. Alleen al de handel in goederen is goed voor een jaarlijkse wereldwijde omzet van vele honderden miljoenen euro. Het gaat hierbij van kleine voorwerpen als knopen, stempels en medailles tot complete tanks en vliegtuigen.

Maar ook boeken, filmproducties en tv-documentaires over de oorlog, onderwijsmateriaal, werkzaamheden van oorlogsmusea, onderzoeksinstituten, herdenkingscentra en activiteiten rond gedenklocaties en oorlogsbegraafplaatsen zijn onderdelen van deze branche. In een serie artikelen kijken we nader naar enkele plaatsen waar – in alfabetische volgorde – commercie, educatie, entertainment, gedenken, herdenken en toerisme samenkomen.

Ciney Militaria

In het tweede deel van deze serie bezoeken we Ciney Militaria, de grootste militariabeurs van Europa. Op 31 oktober 2021 vond de 71ste editie plaats. Locatie: het beurs- en veemarktencomplex te Ciney, nabij Dinant, in de Belgische provincie Namen. Handelaren uit heel Europa etaleren hun waren op 600 stands, met in totaal 5 kilometer aan tafelruimte. Het gebeuren trekt 12.000 bezoekers, vooral uit de Benelux, Frankrijk en Duitsland, maar ook uit Polen, Zwitserland, Tsjechië, Slowakije, Spanje, veel andere Europese landen en zelfs uit de V.S. en Azië.

Het begin

Hoewel de beurs eerst officieel om 9 uur ’s ochtends opent, vindt het eigenlijke begin al veel eerder plaats. Om vijf uur groeien de rijen met auto’s en busjes van de handelaren voor de toegangspoorten. Dan worden al de eerste deals gesloten, tussen handelaren onderling – waarvan sommigen met hun waren langs de wachtende auto’s trekken. Dan, als na zessen de poorten opengaan en de handelaren kunnen opbouwen, maken de kooplieden die niet bij de opbouw betrokken zijn hun rondjes door de immense hallen en kopen materiaal van hun concullega’s, dat ze zelf later op de dag (of op enig later moment in de toekomst) met winst hopen door te verkopen.

Het beurscomplex

Het gebeuren vindt plaats in twee gebouwen. Het ene bestaat uit een reusachtige veemarkthal, met een kleinere zijhal. Beide voorzien van robuuste veehekken en hooibakken, van formaten die ik alleen ken van grootwildverblijven in dierentuinen. Maar gezegd dient dat er goed was schoongemaakt – de typische beestengeur van mest en pis was compleet afwezig.

Het andere gebouw, op een heuvel ongeveer honderd meter van de veehallen, is een “normaal” multifunctioneel beursgebouw, met een chiquere entree, luxere wc’s en een vast horecagebeuren. In de veehallen zijn de toiletten soberder. De horeca bestaat daar uit een tweetal frietkramen, drie hotdogverkooppunten en twee kramen waar vloeistof, al dan niet alcoholisch van aard, ingenomen kan worden.

Het aanbod

Klik hier voor fotoreportage van Ciney 2021.

Tegen zevenen hebben de meeste handelaren hun waren uitgestald en komt het publiek binnenstromen. Ik begin aan een vijf uur durende wandeling langs de kramen. Het overgrote deel van de te koop aangeboden militaria bestaat uit Tweede Wereldoorlogmateriaal – maar er zijn ook spullen uit latere conflicten als de Koude Oorlog, Vietnam, Irak en Afghanistan. En ouder materiaal: een beetje Napoleontisch, een flard Belgische onafhankelijkheidsoorlog (1830-1839), toch nog aardig wat uit de Frans-Pruisische oorlog (1870-1871) en redelijk wat Eerste Wereldoorlogmateriaal

Wat direct opvalt is het grote aanbod aan replicaspullen. Doos aan doos met namaaksteelhandgranaten, eier- en geweergranaten, niet van echt te onderscheiden. Bij de ene kraam kost deze rommel 5 euro, bij een ander 20. In Nederland compleet verboden, maar in België ziet men dit kennelijk als kinderspeelgoed, net als de vele replica’s van automatische handvuurwapens als Schmeissers (ook bekend als MP40s), grease guns (oftewel de M3 submachine gun), M16’s en Kalasjnikovs. En ook de namaak pantservuisten (Panzerfäuste) ontbreken niet.

Vrijwel afwezig zijn de onklaar gemaakte 20ste eeuwse authentieke vuurwapens – materiaal dat bij de Nederlandse Militariabeurs in Houten wel voorradig was. Ook zijn er veel 19de eeuwse percussiegeweren en liggen er her en der wat musketten van omstreeks 1800 – sommige in goede staat, andere schreeuwend om restauratie (ja, musketten kunnen schreeuwen). Twee musketten springen eruit: een Ottomaanse, fraai versierd maar in zeer slechte staat. En een Britse, met erin gegraveerd “TOWER” en “GR” met een kaliber (de diameter van de loop) dat bijna twee keer zo groot is als dat van de reguliere musketten. Wonderlijk.

Wonderlijk is ook een pamflet uit de Belgische onafhankelijkheidsoorlog, 1830-1839 dus – een oorlog die benoorden Baarle-Nassau bekend staat als de Tiendaagse Veldtocht. Dat pamflet bevat een vergelijking van de bevolkingsaantallen van de toenmalige Nederlandse provinciën. Daaruit blijkt dat het landsdeel dat later België wordt significant meer inwoners telde dan de noordelijke provincies. En dat verklaart weer waarom men in Den Haag tijdens en na deze oorlog bang was voor een invasie van boze Belgen. Diverse fortificaties in Zeeuws-Vlaanderen en Noord-Brabant maken die angst tot op de dag van vandaag zichtbaar.

Tweede Wereldoorlog

Zoals gezegd ligt de focus van deze beurs op de Tweede Wereldoorlog. Dat betekent niet dat er alleen maar authentiek materiaal uit die periode te vinden – er ligt ook heel veel replicamateriaal. Voor WO2-re-enactors is deze beurs dan ook een waar El Dorado, waar tegen schappelijke prijzen (concurrerend met die van Pakistaanse webshops) allerhande kledij en andere voorwerpen kan worden aangeschaft. Ook nieuwe onderdelen voor WO2 Jeeps en andere voertuigen zijn er te bemachtigen. Zoveel zelfs, dat ik me na Ciney begin af te vragen hoeveel van de WO2 Jeeps die de laatste jaren bij herdenkingen opduiken echt, deels echt of compleet namaak zijn.

Van dat WO2 materiaal is het overgrote deel Amerikaans – al dan niet pre- of post-1945. Duits materiaal komt op de tweede plaats: zeeën aan helmen, petten, jasjes. En in mindere mate medailles, insignes en verder materiaal.

Neo-nazi’s

Ik zag betrekkelijk weinig authentiek nazipropagandamateriaal, maar wel – bij één stand – uitgesproken neonazimateriaal: tegels met de Odal-rune, insignes van het inmiddels in Vlaams Belang omgedoopte Vlaams Blok. Zorgelijk? Wel – elke kraam met dat soort rotzooi is er een te veel, maar op 600 stands en gezien het gegeven dat het Vlaams Belang in België door velen als een “normale” partij gezien wordt, vind ik die ene kraam meevallen (dit is niet mijn eerste bezoek aan België).

In het publiek ontwaar ik twee personen die duidelijk nazisympathieën koesteren: de ene heeft een SS-camouflagejas aan, en een pet met een SS-doodshoofd. De ander draagt een pet met het SS-teken. En dan is er een Fransman, die nogal merkwaardige uitlatingen doet. Deze probeert bij een Nederlandse handelaar af te dingen op de prijs van twee porseleinen nazi-memorabiliaklokjes. Als de prijs niet snel genoeg zakt, roept de Fransman opeens dat er in Nederland veel te veel zwarten rondlopen. De handelaar draait zich verontwaardigd om. De Fransman verwijdert zich vloekend. Raar volk, die Fransozen.

Toegegeven: ik kan niet in de hoofden van de bezoekers kijken. Maar die twee gekken die met SS-symbolen pronken en die ene openlijke racist vormen met elkaar 0,025% van het totaal aantal bezoekers. Het percentage rechts-extremisten zal bij een doorsnee-voetbalwedstrijd bepaald hoger liggen.

Meuk en speelgoed

Naast de authentieke voorwerpen die voor verzamelaars en voor in geschiedenis geïnteresseerden interessant zijn, en naast de replica’s voor re-enactors zijn er nog een drie andere categorieën voorwerpen: de pure meuk, boeken en het speelgoed.

Onder de echte meuk schaar ik de koffiemokken die een Bulgaars gezelschap hier aanbiedt. Voor 5 euro het stuk kan je mokken met afbeeldingen van Ridderkruis-dragers, allerhande despoten en criminelen, en… Winston Churchill en de huidige Franse president Emmanuel Macron bemachtigen. Wat me hier het meest aan bevreemdt is dat die mokken in Bulgarije besteld zijn, vanuit China naar Bulgarije verscheept zijn en vervolgens uit Bulgarije half Europa doorkruist hebben en hier in Ciney kopers vinden: tijdens mijn oponthoud bij deze kraam worden er twee verkocht.

Andere meuk bestaat uit met kogelgaten doorboorde geemailleerde plaatsnaamborden. Zogenaamd authentiek materiaal van de slagvelden van WO2, maar overduidelijk van recente maak. Bij twee stands worden een soort jongenspoppen (schaal 1:6) van figuren uit WO2 aangeboden: Stalin, Roosevelt, Hitler, Von Rundstedt, een soort SS-pornodame, en tal van Duitse, Amerikaanse, Russische en Britse soldaten. Allemaal peperduur, van 69 tot 149 euro. En ook geschikt voor verkleedpartijtjes – een van de handelaren heeft vele bakken met losse kledingstukken. Opdat de ware Hitlerfetisjist de miniatuur-Führer regelmatig van schoon ondergoed kan voorzien.

Dit soort poppen zag ik eerder op de Militariabeurs Houten – daar was één exemplaar, een Britse paratrooper – maar dat er zoveel van dit soort poppen in omloop is, verbaast me zeer. En wie het koopt? Ik zie één oudere Duitser een extra miniatuurmachinegeweer plus magazijnhouders voor zijn SS-pop kopen. En later neem ik een jochie waar dat over de beurs loopt met een Britse rode baret-jongenspop.

Die miniatuurpoppen zijn overigens niet de enige poppen die op de beurs te koop zijn. Ook kom je bij aardig wat kraampjes etalagepoppen tegen. Deze vinden gretig aftrek bij verzamelaars, die ze gebruiken om de uniformen uit hun collectie te etaleren. Ook levensechte losse hoofden zijn er te vinden. Als rechtgeaard Napoleontisch re-enactor zie ik direct dat die hoofden uiterst bruikbaar zijn voor guillotinehappenings. Maar iets zegt me dat ze vooral voor gebruik in mancaves aangeschaft worden, om petten, helmen en hoeden ten toon te stellen.

Ook zijn er wat kramen met bouwdozen en beschilderde miniaturen. Bij die laatsten zitten weer wat bizarre figuren: een dansende kerstman en dito-vrouw. Ook zijn er poppetjes die beschonken bejaarde nazi’s uit Beieren uitbeelden en een Hitlertje in lederhosen. Maar, het dient gezegd: ook vele miniaturen van geallieerde soldaten en verzetslieden.

Boeken

Het aanbod van authentieke boeken uit WO1 en WO2 is vrij beperkt. Wel zijn er grote kramen met geschiedeniswerken en boeken over uniformen, gedrukt na 1945. Veel Frans- en Duitstalig, in mindere mate ook Engelstalig.

RIF-zeep

Bij één handelaar zie ik blokken RIF-zeep liggen. Als die blokken authentiek zijn, stammen ze uit de Tweede wereldoorlog. RIF staat voor Reichstelle für Industriefette. Na de oorlog werd beweerd dat die letters eigenlijk staan voor Reines Judenfett (zuiver Jodenvet), en dat ze gemaakt zijn uit het vet van in concentratiekampen vermoorde Joden. Dit verhaal werd door de Sovjets in 1945 naar buiten gebracht – maar het is een hoax. Er was weliswaar één Duitse arts die uit het vet van vermoorde gevangenen zeep maakte, maar a. die gevangenen waren niet Joods, b. niet speciaal voor de zeepproductie vermoord, en c. – er is maar een hele kleine hoeveelheid van dat soort zeep gemaakt, net genoeg om het laboratorium van deze arts schoon te maken. De arts in kwestie, professor Rudolf Spanner, werkte in het Anatomische Instituut in Danzig, waar hij menselijke beenderen prepareerde ter gebruik als lesmateriaal voor artsen die protheses moesten aanmeten. Daartoe werden lichaamsdelen uitgekookt – en het restproduct bleek dus bruikbaar als schoonmaakmiddel.

Hoe het ook zij: de Sovjets gebruikten weinig betrouwbare getuigenissen over de zogenaamde Jodenzeep bij de Neurenberger processen als bewijs voor de gruweldaden van de nazi’s. Dat was een stupiditeit van de bovenste plank: want het zorgde ervoor dat revisionistische historici deze hoax aangrepen om ook de echte bewijzen van de nazimisdaden in twijfel te trekken.

Historicus Joachim Neander, verbonden aan de universiteit van Krakow, heeft in 2006 het hele verhaal gereconstrueerd in: “The Danzig Soap Case: Facts and Legends around “Professor Spanner” and the Danzig Anatomic Institute 1944-1945 (German Studies Review 29:1, Feb. 2006, blz. 63-86).

Neanders onderzoek zou op zich een eind aan de hoax gemaakt moeten hebben, ware het niet dat in 2015 media van over de hele wereld berichtten over de verkoop van Jodenzeep in Nederland. Een “feit” waar één verdwaasde activist de politie op getipt had. Daarop startte Justitie een onderzoek en liet de zeep testen door het Forensisch Instituut. Dat berichtte enkele maanden later dat de zeep geen menselijke resten bevatte. 

Iets wat men had kunnen weten als ze bij het OM eerst enig literatuuronderzoek gedaan hadden – maar dit terzijde.

En hoe het ook zij: de weinig aanlokkelijke stukjes RIF-zeep werden in Ciney aangeboden voor wat ze zijn: zeepblokken. Of ze verkocht zijn weet ik niet.

Overigens zag ik geen enkel Holocaust- of KZ-gerelateerd voorwerp. Krachtens de Belgische voorschriften waren alle hakenkruizen afgeplakt. Het eerste juich ik toe – er zijn nu eenmaal morele grenzen. En bij het tweede plaats ik toch vraagtekens. Als in alle boeken over WO2 foto’s van hakenkruizen staan, deze je in films en documentaires om de oren vliegen – waar dient het afplakken van dat soort symbolen op een besloten beurs toe? Volgens mij nergens – maar goed, men kan en mag daar gelukkig anders over denken.

De omzet

Meerdere partijen hebben op deze beurs grote omzetten gedraaid. In de eerste plaats de beursorganisator. De handelaren moesten €15 per meter tafel betalen. Bij 5 km aan tafelruimte komt dat neer op bedrag van €75.000. Alle handelaren, hun hulpen en het publiek moest entree betalen, à €15. Met 12.000 bezoekers en ca. 1.500 standhouders plus aanhang komt dat neer op €202.500. Tel daarbij op een onbekend percentage van de opbrengsten van de drukbezochte horecakramen (of de uitkoopsom per eet- en drankkraam) – wat ook op tienduizenden euro’s zal neerkomen.

Er zullen enige organisatiekosten geweest zijn (denk aan zaalhuur en voorbereidingstijd), maar altemet denk ik dat de organisatie terug kan zien op een zeer lucratief evenement. Ook de meeste handelaren en horecaondernemers zullen goed verdiend hebben – de handelaren die ik daarover vroeg toonden zich meer dan tevreden.

Het is onmogelijk te zeggen wat de totaalomzet van allen die deelnamen aan Ciney 2021 was – conservatief geschat zal het gaan om meerdere miljoenen euro’s.

Evenement

Ciney was een bijzondere ervaring. Het is een soort kruising tussen diverse warenhuizen en musea, waar je alles – na toestemming van de handelaren uiteraard – mag aanraken, waarmee geschiedenis tastbaar wordt. Of de uitleg van de handelaren bij elk voorwerp klopt is natuurlijk de vraag: sommige handelaren zijn vooral ritselaars die lulverhalen ophangen. Weer anderen zijn echte kenners, van wie je als het ware geschiedenisles krijgt. Maar wie een kraam bekijkt weet eigenlijk al van te voren met wat voor soort handelaar je te doen hebt. 

Het publiek was zeer gemêleerd qua leeftijd, en, een beetje tot mijn verbazing, ook qua geslacht. Maar het was wel overwegend wit – iets wat me als bewoner van een multicultureel dorp aan de rand van de Waddenzee direct opviel. Anderzijds: als je in de afgelopen tien jaar uit het oorlogsgeweld in Syrië, de Soedan, Jemen of Afghanistan bent weggevlucht, is het goed denkbaar dat een militariabeurs nu niet echt the place to be is.

Ciney 2021 was de tweede militariabeurs die ik in mijn leven bezocht. De sfeer en het aanbod waren absoluut anders dan op de Militariabeurs Houten, die ik eerder dit jaar voor Reporters Online aandeed. Eén ding staat echter vast: broedplaatsen van nazisme zijn geen van beide.

Deel 1: 75 jaar Duitse militaire begraafplaats Ysselsteyn.

Dit artikel is mede mogelijk gemaakt door het Steunfonds Freelance Journalisten.
© Foto Bart FM Droog, 2021

Bart Droog” Bart Droog”

Mijn gekozen waardering € -

Onderzoeksjournalist, dichter en samensteller van de Nederlandse Poëzie Encyclopedie.
Werkt aan een boek over het Hitler-de-kunstenaar en het nazivervalsingencircuit.