Militariebeurs Houten 2021 – een impressie

Op zondag 27 juni 2021 vond in Houten de eerste Militariabeurs van dit jaar plaats, een evenement dat werd bijgewoond door ongeveer honderdtwintig handelaren en vijfhonderdvijftig man publiek.

 

Vanwege het onderzoek naar Hitlervalsingen volg ik online al geruime tijd allerhande militariaveilingen en -beurzen in vooral Duitsland, Engeland en de V.S. Ook heb ik in de loop der jaren af en toe beelden van militariamarkten op televisie voorbij zien komen, waarbij ik niet wist hoe representatief die waren. Een nogal eenzijdig artikel over de handel in nazimilitaria in het Reformatorisch Dagblad, 1 mei j.l., en een persbericht waarin gesteld werd dat deze beurs illegaal zou zijn, deden me uiteindelijk besluiten een kijkje te nemen op Militariabeurs Houten, de grootste militariabeurs van Nederland. Om met eigen ogen te zien wat er nu precies wordt aangeboden en wat voor volk er op afkomt. En dat niet undercover, maar gewoon, met open vizier, want de pers was welkom.

Corona

In normale tijden bevolken vullen maximaal zo’n honderdzestig militariahandelaren de helft van de grote hal van de Expo Houten. Vanwege de coronamaatregelen waren ditmaal de gangpaden tussen de tafels met spullen extra breed. Hoewel de hele hal in gebruik was, was er daardoor “slechts” ruimte voor honderdtwintig handelaren – een aantal dat overigens met zo’n groot assortiment aanwezig was, dat je rustig uren over de beurs kon lopen en toch steeds weer nieuwe, verrassende ontdekkingen kon doen.

Op een tafel bij de ingang van de zaal werden de militariaverzamelaars herdacht die aan het virus zijn bezweken. Ik zag drie namen. Een van hen was de bekende NSB-verzamelaar en – specialist Fernando de Soeten, die vorig jaar op 75-jarige leeftijd ten gevolgde van Covid-19 overleed, en wiens omvangrijke collectie vorige week geveild werd. Eerder dit jaar was hij te zien in de tv-documentaire ‘Allen tegen allen‘ – een gedegen productie over de fascistische en nazistische partijen in het vooroorlogse Nederland. 

Die kleine herdenking op de tafel toont wat deze beurs in feite is: een verzameling verzamelaars; die elkaar vaak al jaren kennen. Op de beurs hing dan ook een gemoedelijke sfeer. 

Voor in geschiedenis geïnteresseerden is zo’n beurs, althans deze beurs was dat, een buitengewone ervaring, waar je allerhande voorwerpen waar je ooit over gelezen of gehoord hebt, kan zien. En die je meestal ook, na toestemming van de eigenaar, mag aanraken en vasthouden.

Elke handelaar had zo’n beetje zijn of haar eigen thema of tijdperk. Er waren kramen met enkel nazi- of NSB-materiaal – maar er waren beslist meer kramen waar alleen maar geallieerde goederen, dingen uit Koude Oorlog, uit de Eerste Wereldoorlog (zowel van Duitse makelij als van geallieerde) of spullen uit de 18de en 19de eeuw werden verkocht.

Tweede Wereldoorlog = Axis & Allies = Fout, goed en alle tinten grijs daartussen.

Voor wie het niet weet: de Tweede Wereldoorlog woedde in 1939-1945. Ontegenzeggelijk was deze oorlog het verschrikkelijkste wat de mensheid tot dusverre heeft meegemaakt. Zes miljoen Joden werden op fabrieksmatige wijze door de nazi’s en hun handlangers vermoord. Tientallen miljoenen anderen verloren ook het leven als rechtstreeks gevolg van de oorlogsellende. Complete landen lagen in puin. Het is zonneklaar wie voor dit alles verantwoordelijk waren: Hitler en zijn trawanten (inclusief de Italiaanse fascisten en de Japanse militaristen).

Dat velen door dit alles mateloos gefascineerd zijn, is dan ook niet verwonderlijk. Dat mensen materiaal uit die tijd verzamelen is óók heel begrijpelijk: het maakt geschiedenis tastbaar. Tastbare geschiedenis in de vorm van materiaal van alle betrokken partijen. Goed en fout, van de geallieerden en en nazi’s, en alle tinten grijs ertussen in.

Maar dat bestempelt verzamelaars van nazi-, fascistische of militaire voorwerpen niet automatisch tot nazi, fascist of militarist. Wie dat stempel wél hanteert, heeft net zo weinig van geschiedenis begrepen als de lieden die, omdat Hitler een vegetariër was, alle vegetariërs als nazi’s beschouwen. 

De handelaren

Als er al handelaren of bezoekers met nazisympathieën of denkbeelden op deze beurs rondliepen, wisten ze dat grondig te verbergen. Bij geen enkele kraam werd ik begroet met gesiegheil; niemand trok mij of m’n metgezel in een hoekje om me te bekeren tot het nazisme. En áls dat wel was gebeurd, dan zouden de propagandisten direct het gebouw zijn uitgegooid – conform het beursreglement.

Wat me opviel was dat onder de handelaren die ik aansprak, veel gedreven specialisten waren, die met passie en kennis vertelden over hun waren. Waardoor ik op meerdere gebieden veel me nog onbekende kennis opstak. Zo leerde ik van een verkoper van een – onklaar gemaakte –  FN 3.65, een klein model pistool, dat Nederlandse rechercheurs in 1920-1940 vaak zo’n schietijzer als dienstwapen hadden. Nu onderzocht ik onlangs een dubbele moord op Joodse onderduikers (1942), waarbij sprake was van zo’n pistool als moordwapen. Een oud-politierechercheur was een van de verdachten. Maar tot dusver heeft nooit iemand dat type pistool met die verdachte in verband gebracht – en bij deze dus wel.

De waren

Op de beurs waren vooral veel persoonlijke militaire uitrustingsstukken uit de Tweede Wereldoorlog te zien, en dan voornamelijk Amerikaans, Brits en Duits, maar ook Belgisch, Frans, Italiaans, Japans, Nederlands en Russisch. Helmen, petten, baretten, jasjes, broeken, knopen, epauletten, bajonetten, veldflessen, et cetera. Het gehalte medailles was bescheiden. Er was veel propagandamateriaal: zowel geallieerd als Duits en NSB. En ook zag ik een beperkt aantal post-1945 geschiedenisboeken en naslagwerken.

Over het boekenaanbod vertelde beursorganisator Gaston Vrolings me dat hij het aantal boekhandelaren bewust laag houdt, om te voorkomen dat het een boekenbeurs wordt. Het gaat per slot van rekening om de historische voorwerpen, niet om de boeken erover.

Wapens

Qua Tweede Wereldoorlogwapens zag ik een beperkte hoeveelheid onklaar gemaakte vuurwapens (waar geen vergunning voor nodig is), naast bajonetten en dolken, zowel geallieerd als Duits. Wat roestige Panzerfaustbuizen en her en der geweer- en granaathulzen. Veel interessanter waren de 18de en 19de eeuwse musketten en percussiegeweren – met wederom de mogelijkheid ze zelf ter hand te nemen, ze te inspecteren, ze aan te voelen.

Hoho – waarom zou je dat doen? Wel – ik ben naast dichter en journalist ook re-enactor, één van die in geschiedenis geïnteresseerde malloten die de geschiedenis uitbeelden, middels kampementen en veldslagen. In mijn metgezels en mijn geval, de periode van de roemruchte Bataafse Republiek (1795-1806; niet te verwarren met de hedendaagse complotdenkers die deze naam gekaapt hebben). We marcheren dan vaak uren rond met musketten en lossen af en toe een schot – en dan is het wel zo prettig om van te voren te weten hoe zwaar zo’n ding is, hoe het aanvoelt en vooral: of het werkt.

Meuk

Was het dan alleen maar prachtige vondsten? Nee – ik zag een paar voorwerpen waarbij ik dacht: “ga daarmee maar de duivel bedotten”. “Originale fakkels van de partijdagen te Neurenberg”. Ja, dag. Concentratiekampschoeisel, één stuk, puntgaaf. Ja, dag. Maar dat waren dan ook direct de enige fake dingen, tussen vele tienduizenden voorwerpen, die me direct opvielen. Maar het meest rare was geen nazirommel, maar een soort jongenspop van een Britse WO2-paratrooper, met alle denkbare uitrustingsstukken en rantsoenen. Hij zat nog in verpakking en moest 120 euro kosten. Wie koopt dat in godsnaam? Of beter gezegd, wie kopen die zooi – want de pop was overduidelijk in serieproductie gemaakt. De verkoper wist het kennelijk zelf ook niet, want toen hij zag dat ik geïntrigeerd was door die pop, zakte de prijs direct naar 100 euro. De pop bleef onverkocht.

Het Reformatorisch Dagblad

Zoals gezegd verscheen op 1 mei j.l. in het Reformatorisch Dagblad (RD) een artikel getiteld ‘Handel in foute SS-spullen floreert‘, met als subkop:

“Een SS-helm, een nazidolk, drie vlaggen met hakenkruis. De handel in foute Duitse oorlogsvoorwerpen floreert. Verkoopsites en beurzen bieden de meest onsmakelijke artikelen. „Kwaadaardig. Moreel verwerpelijk.” Binnenkort volgt aangifte.”

Dat artikel leek vooral geïnspireerd door uitlatingen van zelfverklaard antifascist Arthur Graaff, die elke beurs waar ook maar enig Duits artefact uit 1933-1945 verhandeld wordt, bestempelt als “nazibeurs”, en die ook dit keer weer aankondigde aangifte te doen tegen de Militariabeurs Houten, omdat er “nazidolken” verkocht worden. Dat zou,  volgens hem, krachtens het “nazidolkenarrest” van het Hof in Arnhem verboden zou zijn.

Dat laatste is larie – de verkoop en/of het tonen van authentiek nazimateriaal, hoe beladen ook – is in gecontroleerde omgeving (zoals op een beurs of in een winkel) volstrekt legaal – en dat blijkt uit het arrest, waarmee Graaff telkenmale wappert. RD-journalist Gerard ten Voorde heeft kennelijk niet de moeite genomen dat arrest daadwerkelijk te lezen – had hij dat wel gedaan, dan had hij zich gerealiseerd dat hij zich als een marionet door Graaff had laten misbruiken.

De aangifte, waarover het RD bericht, is niets anders dan een loos dreigement van Graaff, die de afgelopen jaren een stroom aan dit soort aangifte-dreigementen heeft gelanceerd. Zover bekend is geen van die aangiftes, als ze al gedaan zijn, door Justitie in behandeling genomen.

Nazibeurs?

Graaff beweerde eerder dat “75% van de standhouders nazi-artikelen” zou verkopen, en dat de beurs daarom een “nazibeurs” zou zijn. Over die eerste beschuldiging kan ik kort zijn: die is kolder. De tweede beschuldiging ligt wat ingewikkelder. Want was is dat, een nazibeurs? Strikt genomen zou dat een beurs zijn waar mensenhandelaren nazi’s verhandelen. Maar daar was in Houten geen sprake van, zo constateerde ik met eigen ogen.

Een nazibeurs zou daarnaast een soort portefeuille kunnen zijn. Maar in een portefeuille passen nu eenmaal geen honderden mensen.

Een nazibeurs zou verder een beurs kunnen zijn die gehouden werd in Nazi-Duitsland, 1933-1945, of door nazi’s georganiseerd is, of een beurs waar – om welke reden ook – louter nazi’s als publiek zouden rondmarcheren, om verder whatever te doen. Maar deze beurs was georganiseerd in 2021; de organisatoren hielden en houden zich verre van politiek en het publiek zag er heel doorsnee uit.

Nu zegt dat laatste niet alles: de meest gevaarlijke rechts-extremisten van vandaag de dag vindt je in de leiding van Forum voor Democratie en bij Erkenbrand  – de types in pakken met donkerbruine aftershave. Maar hen rook ik niet. En van de wel aan het uiterlijk herkenbare nazitypes nam ik geen enkele ondersoort waar, zelfs niet de als aardbei verklede rechts-extremistische virusontkenners (serieus, die zijn er).

Kortom: de nazi-beschuldigingen raken kant noch wal.

CIDI

Het Reformatorisch Dagblad berichtte ook:

“Het Centrum Informatie en Documentatie Israël (CIDI) houdt een vinger aan de pols. De kans dat verkoop van SS-artikelen een verkeerd doel dient, is levensgroot, waarschuwt woordvoerder Aron Vrieler. „Zorgelijk. Ontkenning of bagatellisering van de Holocaust kan zomaar om de hoek komen kijken.”

Ik zie werkelijk niet in hoe de verkoop of aankoop van authentieke SS-rommel door verzamelaars zo’n ontkenning zou bevorderen. Het gevaar zit niet in die troep en welbeschouwd ook nauwelijks in hedendaags neonazi-propagandamateriaal. Dat is doorgaans zó knullig, dat het alleen maar de lachlust opwekt. Het echte gevaar zit bij partijen en groeperingen die juist niét met hakenkruisvlaggen paraderen; de hedendaagse gekken die met Amerikaanse, Nederlandse, Duitse, Israëlische, Palestijnse, Russische of Chinese vlaggen zwaaien en extreem-nationalisme prediken.

Op de Militariabeurs Houten nam ik ook hen niet waar.

Voor wie zelf een oordeel wil vellen: de volgende edities van de beurs staan gepland op zondag 22 augustus en zondag 12 december 2021. Van 09.00 – 14.00 uur; entree € 7,50.

Mijn gekozen waardering € -

Onderzoeksjournalist, dichter en samensteller van de Nederlandse Poëzie Encyclopedie.
Werkt aan een boek over het Hitler-de-kunstenaar en het nazivervalsingencircuit.