De Eeuwige Schoonheid van India’s Blauwe Lotus

Delhi is een van de smerigste steden op aarde. Het prachtige oude Pushkar biedt soelaas en frisse lucht.

Na drie weken Delhi is Pushkar, letterlijk en figuurlijk, een verademing. De Wereld Gezondheidsorganisatie (WHO) concludeerde vorig jaar dat Delhi de stad met de ernstigste luchtverontreiniging ter wereld is. Dat verbaasde me niet. De Indiase hoofdstad is in zestig jaar tijd van anderhalf naar meer dan twintig miljoen inwoners gegroeid en stikt vandaag de dag in haar eigen verkeer.

Dat is niet alleen ongezond, maar de oneindige vloot scooters, motors, riskha’s en autootjes maakt ook een hels kabaal omdat zo’n beetje elke Indiër met één hand aan het stuur en de andere op de claxon rijdt. De eerste week kon ik de stank en het lawaai nog wel verdragen, maar de tweede week raakte ik geïrriteerd en in de derde had ik het helemaal gehad. Ik droomde van een rake elleboogstoot aan de eerstvolgende toeterende motorist. Bovendien vertoonde ik symptomen van bronchitus.

Gelukkig was er Pushkar. Na een halve dag treinen van de Indiase hoofdstad naar de heuvels van Rajasthan was het tempelstadje aan het water plots de rust zelve. Alsof ik niet alleen in een andere provincie, maar ook in een andere tijd was beland. In Pushkar tikt de klok twee tandjes trager en kun je proeven van een India zoals dat ooit was, of althans, zoals je je dat wellicht voorstelt. 

Topless

Priesters doen er hun pooja. Pelgrims spoelen hun zonden weg met een bad, waarbij het me opvalt dat de meeste dames niet te verlegen zijn om even topless te gaan. Koeien scharrelen hun kostje bij elkaar. En niet alleen koeien. Er zijn even zoveel geiten, honden, varkens en apen die de pelgrims maar wat graag beroven van hun bloemen en snoepgoed voor de Goden. In strikt vegetarisch Pushkar leven mens en dier vredig zij aan zij. Kamelen zijn er ook. Vooral in het najaar. Dan vindt in Pushkar een grote kamelenveiling plaats, waar tienduizenden mensen op af komen.

De rest van het jaar is India’s “klein Varanassi” gelukkig een stuk kalmer. Ik kwam immers voor de rust. En de frisse lucht. Vanzelfsprekend was ik niet de enige. De stad is sinds de jaren 70 een populaire bestemming onder backpackers om, zoals de ‘Lonely Planet’ het omschrijft, 'te experimenteren met spiritualiteit, bhang (marihuana) en gezichtsbeharing.'

Tony Montana en de Tranen van Shiva 

Mijn eenvoudige hotel met tuin biedt een dwarsdoorsnede van de internationale rugzakkolonne die jaarlijks door India trekt: drie jonge Israeliërs die moeten bijkomen van drie jaar dienstplicht, een stoere Amerikaanse bergbeklimmer die in Nepal net niet de 6000 meter haalde, een Pool met paardestaart en een drankprobleem, en een depressieve Australiër die (te) dol is op complottheorieën.

Hun bhang kopen op de groentemarkt in het theehuis van ‘Raja’ die, met zijn dikke gouden ketting, puntschoenen en vet in zijn haar oogt als een lokale Tony Montana. Hij is omringd door een handvol gegroefde hippies die hier al sinds Woodstock lijken te zitten.

Ondanks zulke nieuwerwetsigheden heeft Pushkar haar authenticiteit grotendeels weten te behouden. Het is een van India’s oudste steden, al weet niemand hoe oud precies. Door de eeuwen heen werd het meerdere malen verwoest en weer herbouwd. Feit is echter dat haar wortels diep in de hindoe-mythologie liggen verankerd. Zo zou het meer van Pushkar, het hart van de stad, zijn onstaan door de tranen van de god Shiva die treurde om de dood van zijn geliefde Sati.

Brahma's Troon

Pushkar betekent ‘blauwe lotus’ in Sanskrit en verwijst naar het meer waar de stad omheen ligt. Pushkar is dus eigenlijk twee steden: een op de oevers en de ander weerspiegeld in het water. De reflectie versterkt het idee van een tijdloze en onveranderlijke stad en heeft een heerlijk rustgevend effect.

Zo’n beetje alle Indiase Goden hebben wel een tempel in Pushkar. Naar verluidt zijn er zo’n 400. De meeste zijn gewijd aan Shiva die met zijn dreadlocks en drietand de eeuwige dans van leven en dood danst. Maar de belangrijkste tempel in de stad is voor Brahma. Ook hier speelt de mythologie een rol.

Brahma zou ooit een demon hebben gedood op de oevers van het meer en vervolgens een lokaal meisje hebben gehuwd. Zijn vrouw, Saraswati, was woedend en voorspelde dat Brahma ooit alleen nog in Pushkar zou worden aanbeden. En zo geschiedde zo’n beetje, want de Brahma tempel in Pushkar is een van de zeer weinige in India gewijd aan de schepper zelve.

Brahma zit op een zilveren troon in een ommuurde, rood-blauwe tempel en is met zoveel bloemen behangen dat slechts zijn ogen zichtbaar zijn. Maar daar gaat het nu juist om: wie in de ogen van een gewijde beeltenis kijkt, staat even in het aangezicht Gods. Aan de ‘balie’ voor het heilige der heiligen zit een krom gegroeide priester in oranje die de bloemen, zoetigheid en donaties van de pelgrims inzamelt.

Avondgebed

Bijzonder is ook de zonsondergang van Pushkar. Persoonlijk houd ik niet zo van het plichtmatig turen naar het zakken van de zon, maar die van Pushkar is de moeite waard. Niet alleen omdat de steeds rodere hemel zich prachtig spiegelt in het meer, maar vooral vanwege het avondgebed.

Wat de priesters van de Brahma tempel precies zingen in Sanskrit durf ik niet te zeggen, maar ik hoor regelmatig de woorden ‘Brahma’, ‘shanti’ (vrede) en ‘om,’ wat volgens de Indiërs het geluid van de schepping is. Het lied wint langzaam aan kracht en ritme en galmt tussen de heuvels.

Aangezien de oudste teksten in Sanskrit zo’n 1500 jaar voor Christus werden geschreven, kan ik me voor stellen dat de priesters van weleer hetzelfde lied zongen: een oproep tot vrede en een ode aan de schepping, terwijl de zon zich langzaam in het steeds zwarter wordende water verdrinkt. Zo sluit de stad iedere avond haar ogen. Na een weekje Pushkar kan ik Delhi wel weer aan, denk ik …

Dit stuk verscheen eerder, op 11 april, in Trouw

Mijn gekozen waardering € -

Peter Speetjens (1967) woont sinds 1996 in Beiroet. Hij was correspondent voor Trouw en De Standaard, en publiceerde verhalen in onder andere De Groene Amsterdammer, NRC en Vrij Nederland. In 2004Πco-regiseerde hij de film 2000 Terrorists. Peter schrijft vooral over Libanon, de regio en de manier waarop zij gestalte krijgt in de media.