De kunst weet alles van symbolen, dus kom maar op met die duurzame symboolpolitiek!

"De makkelijkste winst is dan te behalen door minder te produceren. Want een hoge productie impliceert veel energie- en materiaalgebruik, reisbewegingen en andere vormen van impact." Een artikel van Wijbrand Schaap

Vorige week kwam het langverwachte advies van de Raad voor Cultuur uit over duurzaamheid, en sneller dan ik op ‘openen’ kon klikken, waren de rapen gaar. Kwam allemaal door bovenstaande zin, die, vermeld in de eerste krantenkoppen, trauma’s van Halbe Zijlstra’s schrikbewind deed herleven. Ik zag vooral een kunstwereld die verdacht veel begon te lijken op de redelijk conservatieve samenleving die de kunst natuurlijk ook reflecteert.

Tata Steel

Het moet namelijk gezegd: duurzaamheid, dat moet vooral iemand anders doen. Kijk eens naar Tata Steel, kijk naar de boeren met hun overproductie aan kalfjes vanwege onze zuivelindustrie, kijk naar Schiphol en al die privéjets. Waarom nu opeens weer die kunstsector aanpakken op zogenaamde overproductie?

Het is een pavlov-reactie. Valt een beetje tegen van een sector die vaak nog wordt gezien als progressief en op de troepen vooruitlopend.

Al had de Raad voor Cultuur de reactie wel verwacht, zo blijkt uit het vervolg: “Minder heeft al snel een nare bijsmaak, maar indien goed ingezet zou het ook ruimte kunnen bieden: meer met minder. Op voorwaarde dat de subsidiebudgetten voor de cultuursector minimaal gelijk blijven, ziet de raad in minder produceren dan ook kansen voor de cultuursector. Als de prestatiedruk voor elke organisatie iets naar beneden gaat, komt er meer ruimte voor kwaliteit, reflectie en duurzaamheid. Naar het idee van de raad is minder produceren om redenen van duurzaamheid dus geen verkapte bezuinigingsmaatregel: niet minder spelers in de cultuursector, maar wel beter geëquipeerde spelers.”

Circulaire productie

Hier zou niemand met gezond verstand tegen moeten zijn. Het is immers ook het argument dat we graag gebruiken als het gaat om de landbouw: geen bio-industrie, maar kleinschalige, circulaire boerenbedrijven die zo biologisch en lokaal mogelijk produceren. Geen kwantiteit, maar kwaliteit. Dat was in de jaren negentig ook de redding van de wijnbouw in de Languedoc-Roussillon, de Provence en de Spaanse hoogvlakte. Daar drinkt heel de grachtengordel nu nog steeds de vruchten van, als ze die inmiddels niet uit Latijns Amerika laten komen, tenminste.

Eerder heeft bijvoorbeeld het Fonds Podiumkunsten in een zeldzaam moment van zelfinzicht erkend dat het bestaande subsidiesysteem leidde tot overproductie en dus kwaliteitsinflatie. (subsidie werd afgemeten aan het aantal voorstellingen, ongeacht het aantal producties waarmee je dat aantal haalde). Dus waarom nu niet iets minder vrachtwagens de weg op sturen omdat je minder vaak van plaats wisselt?

Je kunt echt beter zorgen voor topkwaliteit in kleinere hoeveelheden, want daar wordt iedereen beter van. Een nieuwe productie maken is minder duurzaam dan een al gemaakt product langer gebruiken, een week op een locatie spelen is duurzamer dan elke dag ergens anders. Het zorgt ook nog eens voor langer lopende contracten en dus meer financiële zekerheid bij alle betrokkenen.

Rekening houden met treintijden en stations, plus betere fietsenstallingen bij je gebouw? Zo voorkom je autogebruik door je publiek.

Tokengedrag

Probleem is natuurlijk wel dat je daarmee niet alle problemen oplost. Sterker nog: wat het advies van de Raad duidelijk maakt is dat het probleem gigantisch is, en dat werkelijk iedereen in Nederland, alle departementen, alle overheden en iedere burger, iets zullen moeten doen om de klimaatramp die ons aan het overkomen is, nog een beetje het hoofd te kunnen bieden. En omdat dat op eigen initiatief meestal leidt tot wat ’token’-gedrag zoals die theatermaker die niet meer vliegt en dus ook niet van Parijs naar Amsterdam wil komen, is een beetje sturing van bovenaf helemaal niet zo’n ramp.

Dus de Raad heeft opnieuw gelijk wanneer die stelt: “Autonomie, zo blijkt uit de gesprekken, wordt echter ook als excuus gebruikt om geen verantwoordelijkheid voor duurzaamheid te nemen, als vrijbrief om niet met duurzaamheid bezig te (hoeven) zijn. De raad onderstreept dat de inhoud van een kunstwerk volledig aan de kunstenaar is. Of een kunstenaar bijvoorbeeld duurzaamheidsvraagstukken wil adresseren en in welke vorm, is een eigen keuze. Maar welke materialen en energiebronnen daarvoor worden gebruikt, dat is iets waarover men anno 2023 geacht wordt na te denken, aldus de raad.”

0,25 procent

Het is tijd om je af te vragen hoe het zou zijn wanneer je je talent en creativiteit zou inzetten om je aan te passen aan de veranderende omstandigheden, in plaats van te eisen dat die omstandigheden voor jou zo optimaal mogelijk worden gemaakt door de subsidiegever.

Los je daarmee de klimaatcrisis op? Niet met de 0,25 procent die de sector bijdraagt aan de CO2-uitstoot, wel met de voorbeeldfunctie die vooral van de instellingen uitgaat. Biodiesel in de generatoren of een zonnepark bij het zomerfestival: het is een begin. Meer kunst bij daglicht dan bij kunstlicht? Een uitdaging, waar ze op Oerol al ervaring mee opgedaan hebben. In de Utrechtse Blauwe Zaal kunnen de gordijnen open, net als in de Rabozaal van ITA. Akoestische popconcerten in kleinere locaties? Het zou een zegen zijn voor menig tinnitusleider. Lukt dat ook met Death Metal? Ik zie mogelijkheden. Wat realisme offeren aan een betere dictie en luidere stemmen? In Engeland hebben ze daar geen probleem mee. Gebouwen ontwikkelen op akoestiek in plaats van comfort? Spannend! Op tournee naar Japan en Brazilië? Misschien is je gevoel voor grootsheid ook gediend met een paar vliegbewegingen minder.

Zelf beginnen

De Raad maakt duidelijk dat het probleem gigantisch is, en dat het dus niet zo snel op te lossen is. Daarmee loopt hij het risico dat het advies verwatert tot een whataboutism, een ontkrachting van de argumentatie door te wijzen op al die andere problemen en probleemeigenaren. Dan komen we nergens.

Gewoon beginnen dus. Ik zelf heb in 2016 de benzineauto weggedaan en maak sindsdien met veel genoegen gebruik van trein, fiets, benenwagen en elektrische deelauto’s: meer comfort en luxe in ruil voor een klein beetje vervuilende autonomie. Ik vlieg alleen als het echt totaal niet anders kan, en zal dus bepaalde ervaringen alleen van Instagram blijven meemaken.

De server van Cultuurpers staat in Nederland, clouddiensten maken zoveel mogelijk gebruik van servers in de buurt. Ik houd de boel bij op een zuinige laptop, in plaats van een stroomslurpende PC. DE website gaat misschien binnenkort wel over op ‘dark mode’, dan kost je dat thuis weer een paar watt minder om hem te lezen. Het is allemaal symboolgedrag, ik weet het, maar ik voel me er goed bij.

En als ik van kunst iets verlang, is dat een goed gevoel.

Mijn gekozen waardering € -

Coöperatie van journalisten én lezers. Sinds 2009.