Een gouden medaille voor kindermishandeling

Geweld in de jeugdzorg werd decennia lang angstvallig uit het nieuws gehouden, om geen smet te leggen op jeugdzorg en kinderbescherming. En geweld in een fundamenteel christelijk gezin kwam natuurlijk al helemaal niet uit: reformatorisch stond ongeveer gelijk aan "keurig, zedelijk, netjes, burgerlijk, fatsoen". Bovendien stond (en staat?) fysieke, emotionele en psychisch kindermishandeling lager in de orde van kindermishandeling: seksueel misbruik wordt over het algemeen als vele malen erger gezien en meer als iets om daders van op te sporen en te vervolgen.

Wanneer in het eerste decennium van de 21e eeuw bleek hoeveel misbruik voorkwam in de Katholieke kerk werd een commissie ingesteld om de onderste steen boven te krijgen. De overheid riep om het hardste dat daders vervolgd zouden moeten worden… Natuurlijk mocht de katholieke kerk het onderzoek naar misstanden niet zelf doen, dat zou zijn als de slager die zijn of haar eigen vlees keurt. Er werd een commissie Deetman ingesteld, die seksueel misbruik in de RK- kerk met succes onderzocht.

De Jehova’s getuigen kwamen tien jaar later ook in opspraak vanwege  misbruik, en mocht natuurlijk ook geen eigen onderzoek en  meldpunt. Het meldpunt voor slachtoffers van seksueel misbruik bij de Jehova’s getuigen werd ´Verbreek de stilte´ van Slachtofferhulp Nederland. Het werd dus weer extern onderzocht.

Wie wél meldingen van misstanden, misbruik en geweld intern mochten onderzoeken  waren de gereformeerden, de reformatorische kerkgenootschappen. Zij mochten wel een eigen meldpunt en daarmee alles binnenskamers afhandelen. Een soort Bijbelse doofpot. Zodat in de samenleving het beeld bleef van “die goede reformatorische kerkgenootschappen, waar alles helemaal oké is”. Bovendien is het een meldpunt dat exclusief is gericht op seksueel misbruik (Meldpunt Seksueel Misbruik Reformatorische Kerken  en weer gaat het niet om (zwaar) fysiek en psychisch geweld.

Fundamenteel christelijk

Enkele jaren nadat mijn broers vanwege  de vele mishandelingen, vernederingen en andere wantoestanden uit het pleeggezin gevlucht waren, eind 1979, vluchtte ook ik weg. Jeugdzorg wist  van alle kindermishandeling, maar ondernam niets.

De pleegouders bleken intussen heilig voor de kerk. De pleegmoeder was dan ook secretaresse bij de Gereformeerde Zendingsbond (GZB) en de pleegvader ouderling in de Nederlands Hervormde op G.G. in Putten. Zij waren onaantastbaar.   En ook voor de jeugdzorg. Er kon en mocht nergens over gesproken worden. “We mogen er bij de pleegouders niet meer in,” was de uitleg. Alle macht leek volledig bij de pleegouders te liggen en nergens anders.

In 1995  werd alles nogmaals officieel gemeld bij  voogdijinstelling Stichting Jeugd en Gezin Utrecht, met de vraag of de pleegouders aangesproken konden worden. De reden was, dat de negatieve gevolgen van het verblijf in het pleeggezin voor mij en voor mijn broers heel groot bleken. Jeugdzorg voelde zich  echter in het geheel niet verantwoordelijk. Hun antwoord was hard en simpel: “Niemand is ooit verantwoordelijk geweest voor jouw jeugd”.

Ik werd wel geadviseerd om  binnen de nog geldende  verjaringstermijn aangifte te doen tegen de pleegouders. Mijn broer steunde mij erin en schreef ook een  getuigenverklaring, het was inmiddels 1996. Mijn aangifte werd door het OM niet behandeld. Toeval? Nee, ik heb altijd gedacht: hier zit iets achter.

Gouden eremedaille

Recent ontdekte ik iets opmerkelijks:  het bleek dat de pleegmoeder, mevrouw W. C. Franken – van Daatselaar een jaar voor mijn aangifte,  in 1995,   een gouden eremedaille in de orde van Oranje – Nassau ontving. Voor 22 jaar secretarieel werk bij de Gereformeerde Zendings Bond.(1)

“Een benoeming in de Orde van Oranje-Nassau wordt verleend wegens bijzondere verdiensten jegens de samenleving. Van verdiensten is sprake indien iemand zich geruime tijd ten bate van de samenleving heeft ingespannen of anderen heeft gestimuleerd, of wanneer iemand één of meer opvallende prestaties heeft geleverd of werkzaamheden heeft verricht die voor de samenleving een bijzondere waarde hebben (artikel 2 van het Reglement op de Orde van de Nederlandse Leeuw en de Orde van Oranje-Nassau). Bron:”wikipedia”

En juist in diezelfde periode dat zij secretaresse was van de GZB, mishandelde zij systematisch tot bijna 14 jaar lang  drie  aan haar toevertrouwde pleegkinderen, waar er naast vele psychische gevolgen, voor twee pleegkinderen ook sprake was van opgelopen fysiek letsel.

Perspectiefherstel

Natuurlijk is er geprobeerd met de pleegouders te spreken,nadat bleek dat het jeugdzorg, kinderbescherming en OM weigerden alle kindermishandeling te onderzoeken. De laatste keer was dat in 2019, toen via perspectief herstelbemiddeling van Slachtofferhulp getracht is met de pleegmoeder te spreken. De eerste reactie was, dat ze niet wilde spreken. Enkele maanden later werd mij meegedeeld dat ze dement was.

Pleegmoeder: altijd goed

Toch blijft in breder perspectief gezien de vraag, waarom jeugdzorgmedewerkers en pleegouders niet eens aangesproken werden op hun verantwoording, laat staan vervolgd werden. Natuurlijk, zoals blijkt uit één van de conclusies van De Commissie De Winter werden poleegkinderen gezien als minderwaardig.

Maar toch is er nog iets anders.  De term pleegmoeder was lekker neutraal. Mishandeld door “een pleegmoeder” is niet zoiets als mishandeld te zijn door ik noem maar wat Hendrik J. (60)  of Gerrit -Jan van der S. (29). Deze laatsten zijn echte individuen met namen en een leeftijd, echte personen voor de buitenwereld én voor het OM.

Niemand vroeg zich dan ook ooit af in geval van de vele duizenden kindermishandelingszaken waar de Commissie De Winter onderzoek naar deed  wie de pleegouders waren.  Dát was niet van belang. In elke opsporingszaak is juist de persoon met naam en toenaam belangrijk.

Jeugdzorg is geen kerkgenootschap

De kindermishandeling in jeugdzorg werd heel anders benaderd in de media dan bijvoorbeeld  de misbruikschandalen in de  katholieke kerk, waar een glurende priester al groot voorpaginanieuws was en reden tot verder journalistiek onderzoek(3).

Mijn verhaal en dat van mijn broers  is nooit in de media verschenen en het zou zelfs volledig genegeerd zijn als ik niet een boek erover had geschreven.

Al was het de koningin zelf geweest, die als ‘ pleegouder’ in jeugdzorg een misdaad beging, dat betekende gewoon vrijuit gaan, ongeacht wat ze aangericht had.  Het systeem van jeugdzorg moest beschermd blijven en ging (en gaat?) altijd vóór het belang van de slachtoffers die daarin gemaakt werden.

Helden van de Staat der Nederlanden

Gekscherend vertelde ik tijdens gesprekken over jeugdzorg en het ontbreken van vervolging van pleegouders, dat het “wel leek of de pleegmoeder een medaille had gekregen van de overheid”. Mijn voorgevoel bleek juist. Voor de Nederlandse overheid was de pleegmoeder in 1995 niet mevrouw W.C. F.- van D. (64)  maar  een pleegmoeder, met automatisch  de bijbehorende heldenstatus dus. En dan past het ontvangen van een gouden eremedaille voor het systematisch mishandelen van drie pleegkinderen weer helemaal in het mooie jeugdzorgplaatje.

Referenties 

(1) Het artikel over de eremedaille voor mevrouw W.C. Franken – van  Daatselaar staat vermeld in Digibron,  Digibron biedt je deze schat uit liefde voor christelijke waarheidsvinding en meningsvorming. Lees het hier

(2) 2016 Commissie Vooronderzoek Geweld in de jeugdzorg: bijlage 13 verhaal “We waren als kinderen minder dan honden”pagina 459- 460

(3) Bisschop Gijssen zou hebben gegluurd RTL nieuws

Mijn  artikelen schrijf ik uit eigen ervaring. De (deel-) onderwerpen waarover ik schrijf worden in het algemeen gemeden in de mainstream media.

Mijn gekozen waardering € -

Ik ben auteur van "Gepleegd", een uitgave van Tobi Vroegh te Amsterdam uit 2020, een jeugdervaringsverhaal waarin ik het systematisch geweld in de jeugdzorg beschreef dat ik meemaakte. Daarnaast schreef ik het boek "Hoe word ik Tim?" uitgave Pumbo, 2021, over de gevolgen van opgroeien in jeugdzorg.  Email: heijtingjasp@gmail.com