Filosoof Reinhold Niebuhr is nog steeds een spiegel voor onze samenleving

Hij was de favoriete filosoof van Barack Obama, Bill Clinton citeerde graag zijn serenity prayer en zelfs Martin Luther King liet zich door hem inspireren. Theoloog en ethicus Reinhold Niebuhr (1892-1971) legde de basis voor het Realisme, een hoofdstroming binnen de Amerikaanse politiek. Over zijn leven en gedachtegoed vertelt het boek Hoop in tijden van verdeeldheid.

‘God, schenk mij kalmte om te aanvaarden wat ik niet kan veranderen,
moed om te veranderen wat ik wel kan veranderen
en wijsheid om daartussen het onderscheid te maken.’

Deze beginregels van het beroemde Serenity Prayer geven al een indruk waar Reinhold Niebuhr voor stond, meent ethicus en econoom Menno R. Kamminga.
‘Eerst roept hij God aan, wat wijst op het christelijke vertrekpunt in zijn denken. En hij zegt: “Er is veel kwaad in de wereld, maar maak je geen illusies dat we alles kunnen aanpakken, we moeten onze grenzen kennen.” Ten tweede hecht Niebuhr waarde aan ‘relatieve rechtvaardigheid’: het kwaad dat je wel kunt bestrijden, móét je ook bestrijden; die plicht heb je. Concreet kan dit betekenen dat sommige mensen geluk hebben in plaats van tegenslag, of gezond zijn in plaats van ziek. Daar mag je niet geringschattend over doen. Ten derde noemt Niebuhr wijsheid en onderscheidingsvermogen. Ik leid daaruit af dat we niet overenthousiast en rücksichtslos te werk moeten gaan, maar weldoordacht, met beleid. Niet vervallen in zweverig utopisme, maar evenmin denken: ach, het wordt toch niks. Ook binnen die smalle marges kun je proberen zaken te verbeteren.’

Menno Kamminga is docent aan de Rijksuniversiteit Groningen. Samen met Simon Polinder, postdoctoraal onderzoeker religie en veiligheid aan de Universiteit Utrecht, vertaalde hij het boek van Jeremy L. Sabella dat in 2017 verscheen: An American Consience: The Reinhold Niebuhr Story (2017). Beiden zagen de internationale reikwijdte ervan en schreven tevens een doorwrochte inleiding. Deze zomer verscheen het resultaat onder de titel Hoop in tijden van verdeeldheid. Het levensverhaal van Reinhold Niebuhr en zijn lessen voor de wereld.

Fascisme

Een van Niebuhrs vroege werken is Moral Man and Immoral Society (1932). Hij is dan weliswaar kritisch op, maar nog altijd beïnvloed door de optimistische mensvisie van het Social Gospel dat de Amerikaanse theoloog Walter Rauschenbusch na 1900 uitdroeg. Ook was hij pacifist en lid van de SPA, de socialistische partij.
‘Maar in 1940 breekt hij daarmee,’ zegt Kamminga. ‘Hij redeneert: nu móéten we als VS wel interveniëren in Europa. Want oorlog is een kwaad, maar het fascisme laten voortbestaan is een nog veel groter kwaad.’

Simon Polinder: ‘Mede dankzij discussies met zijn broer Richard, bekend van het boek Christ and Culture, erkent hij dat zijn mensbeeld wel een tikje naïef is. Dat er toch ander instrumentarium nodig is om de mens in zijn al ambiguïteit en complexiteit te beschouwen. Richard zegt iets als: Zo kritisch als je naar de maatschappij kijkt, zou je ook weleens naar de mens zelf mogen kijken.” Hij moedigt Reinhold aan om klassieken als Luther, Calvijn en Augustinus weer te bestuderen, hij roept hem terug naar de grote christelijke denkers van zijn traditie.’
Enthousiast: ‘We zien hier overigens een interessante parallel met Abraham Kuyper! Tijdens zijn studie in Leiden was Kuyper nogal kritisch geworden, een tikje vrijzinnig. Maar toen hij dominee werd van de hervormde kerk in Beesd, ontmoette hij een eenvoudige, vrome vrouw, Pietje Baltus. Door Pietje voelde Kuyper zich geroepen om Calvijn weer nader te bestuderen en ging hij het gereformeerde denken waarderen.’

Democratie

Keert Niebuhr terug naar ‘de zondige mens’?
Kamminga: ‘Ja, maar het menselijk vermogen tot rechtvaardigheid maakt democratie mogelijk. En de menselijke neiging tot onrechtvaardigheid maakt democratie noodzakelijk, want in een democratie wordt het beleid steeds getoetst, bevraagd en gecorrigeerd. Niebuhr grijpt dus niet terug op de liberale gedachte dat democratie uiteindelijk toch het minst slechte systeem is, nee: hij fundeert de democratie direct in de menselijke natuur, vanuit het perspectief van de erfzonde. Volgens hem zijn er ook impulsen om rekening met elkaar te houden, al is de impuls van het eigenbelang meestal sterker. Daarom hebben we een democratie nodig voor de juiste balans.’

We zijn dus niet ‘onbekwaam tot enig goed’?
Simon Polinder lacht fijntjes. ‘Die zinsnede uit de Heidelbergse Catechismus heeft weleens een verkeerd uitgepakt. Die gaat namelijk over de individuele mens en diens verhouding tot God om iets aan zijn zaligheid te doen. Het is geen uitspraak over mensen in het algemeen, alsof we alleen maar tot kwaad geneigd zouden zijn. Toch denk ik dat het vaak wel zo is gebracht en dat ik als student daarom ook zo aansloeg op Niebuhr, dat ik besloot om af te studeren op zijn antropologie van de internationale betrekkingen. Want Niebuhr doet zowel recht aan die neiging tot het kwaad als aan de andere kant van de mens, zoals die in Psalm 8 tot uitdrukking komt: dat de mens bijna goddelijk is gemaakt…! Daar heef hij allerlei mooie formuleringen voor, maar het komt neer op christelijk realisme. “Realisme is een bewaking van onze grenzen en een bevestiging van onze hoop,” zegt Niebuhr.’

Cynisme

Veel radicaal rechtse denkers noemen zich ook realist.
Polinder: ‘Maar Niebuhrs realisme gaat niet uit van een cynisch mensbeeld, waarbij je naar rechts gaat hangen om links te dissen. Nee, hij zegt zelfs: “Een mens kan ook raken aan de grenzen van de eeuwigheid”. Hij stelt het christelijk realisme tegenover het zogenaamde ultrarealisme. Ultrarealisten zeggen: “De mens is nou eenmaal een egoïstisch wezen, dus laten we maar gewoon aan ons eigenbelang denken.” Dat cynische realisme, dat we nu rechts van de VVD zien, acht Niebuhr een bedreiging voor het christelijk realisme. Ten eerste: wat is eigenbelang? Inherent aan de menselijke natuur is ons beperkte inzicht in wat werkelijk ons belang dient. Ultrarealisme kan dus het antwoord niet zijn. En tweede: we hoeven ons niet door egoïsme te laten leiden. Met onze idealen van geloof hoop en liefde kunnen we daar bovenuit stijgen. Vanuit dat mensbeeld kijkt Niebuhr naar organisaties en instituties.’

Realisme is een bewaking van onze grenzen en een bevestiging van onze hoop – Reinhold Niebuhr

Kamminga: ‘Dat is wat hij ook persoonlijk belichaamt en uitdraagt als dominee in Detroit, wanneer hij hij ingaat tegen Henry Ford. Hij kaart aan hoe onrechtvaardig diens auto-industrie uitpakt voor de arbeiders. Daarmee steekt hij zijn nek uit. Naderhand keert hij zich fel tegen het racisme en met name de Ku Klux Klan. Als witte denker zoekt hij aansluiting bij de zwarte burgerrechtenbeweging. Dus hij roept niet zomaar wat, hij gedraagt zich er ook naar. En hij durft op eerdere overtuigingen terug te komen, met alle risico’s van dien.’

Nationalisme

Hoe zou Niebuhr naar onze huidige maatschappij kijken, met alle xenofobische tendensen?
Kamminga: ‘Nou, ik denk dat hij niet precies zou kunnen vertellen hoeveel vluchtelingen we moeten opnemen. Maar hij zou zeker het belang van de ontmoeting benadrukken. Alleen al om zelfkritisch te blijven en open te staan voor een mogelijk waarheidselement in ideeën van anderen. Zelf zocht hij als protestant de verbinding met joodse en katholieke denkers; zo vroeg hij de bekende rabbijn Abraham Heschel om zijn grafrede te houden. Van het communisme vond hij dat het in de praktijk geperverteerd was, zoals in de Sovjetunie, maar dat bepaalde aspecten van het communisme wel appelleren aan ons rechtvaardigheidsgevoel. Niebuhr is er in het gesprek met andersdenkenden nooit op uit om wederzijdse visies onderuit te halen, maar vooral de eigen mening te toetsen.’

Uitdrukkelijk: ‘Daarmee samenhangend: als hij één ding verwierp, dan wel de verering van de nationale staat! Vooral omdat de moraliteit dan verbonden blijft aan die ene staat. Het is verkeerd om een staat te vereren. Als mensen zijn we altijd een universele gemeenschap, ook al is die politiek lastig te realiseren. Er moet altijd openheid zijn. Jezus verwierp ook nationaal particularisme, schrijft Niebuhr in deel II van The Nature and Destiny of Man.’

Het Forum voor Democratie ziet wel iets in die natiestaat.
Polinder: ‘Ja, weg uit de EU, liefst ook weg uit de NAVO… Maar eigenlijk zit er een naïef mensbeeld achter dat ideaal. Niebuhr zou zeggen dat wij die natie-overstijgende verbanden juist nodig hebben, als tegenkracht tegenover ons egoïsme. Nu hoor je “De EU corrumpeert alleen maar!” en oké, daar zit iets in. Maar de EU zorgt wél voor correctie op het groepsegoïsme van de natiestaat.’
Kamminga: ‘En tegelijk zou Niebuhr wijzen op de ironie dat de EU weer een ‘Fort Europa’ kan worden. En dat zou hij helemaal niks vinden. Want de grenzen dichtgooien, dat is niet niebuhriaans.’

Milde ironie

Simon Polinder: ‘Pas nog had ik iemand aan de telefoon die zei “Tja, soms kun je beter een dictatuur hebben dan een democratie. Dan heb je tenminste rust en stabiliteit.” Na dat gesprek dacht ik: ho even, wat klopt hier niet? Rust? Niebuhr cultiveert juist het onrustige geweten: blijf nadenken en jezelf kritisch bevragen! Neem nu de NAVO-norm van twee procent voor Defensie. Als christen kun je weer tegenwerpen: “Ja maar wapens horen niet bij het Koninkrijk van God.” Die onrust bedoel ik. Steeds je eigen inzichten toetsen en bijstellen.
En toch, tegelijk spreekt hij over ‘de ironie van de geschiedenis’. We mogen op onze fouten terugblikken met milde ironie: “Ach ja, het kwaad zit ook in mij. Al mijn goede voornemens pakten weer helemaal verkeerd uit …” Met de term ‘ironie’ maakt Niebuhr het kwaad lichter, terwijl hij tegelijk aantoont hoe allesdoordringend het aanwezig is.’

Menno Kamminga: ‘Wie Niebuhr leest, begrijpt beter wat we nou eigenlijk allemaal aan het doen zijn. Hij is een spiegel voor de samenleving.’

Jeremy L. Sabella: Hoop in tijden van verdeeldheid. Het levensverhaal van Reinhold Niebuhr en zijn lessen voor de wereld.
Vertaald en ingeleid door Simon Polinder & Menno R. Kamminga.
Uitgeverij Parthenon, 2022. 236 blz. Prijs € 24,90

Mijn gekozen waardering € -

Van Friese afkomst, maar geboren en getogen op de Veluwe. Na het gymnasium deed ik één semester Nederlandse taal- en letterkunde aan de Rijksuniversiteit Groningen. Daarna belandde ik op het conservatorium in Zwolle (nu ArtEZ) en begon als muziekstudent met het recenseren van concerten en cd's. Na mijn eindexamen verbreedde dit schrijfwerk zich naar meerdere genres en opdrachtgevers.
Van 1991-1998 studeerde ik daarnaast psychologie in deeltijd aan de Universiteit Utrecht.
Journalistieke aandachtsgebieden: human interest, cultuur, zingeving.