Groeten uit Vinexland

Vinex is een vreemd woord. Het begon zijn carrière 25 jaar geleden als afkorting van een ambtelijke nota over de inrichting van Nederland, maar werd al snel synoniem met nieuwbouwwijken en alles wat daarmee in de ogen van de grootstedelijke elite fout is: saai, burgerlijk, monotoon, ‘ik zou er nog niet dood gevonden willen worden.’ Het groeide uit tot een bijvoeglijk naamwoord dat je kunt koppelen aan seks, romans, kinderen, echtscheidingen en wat al niet. Je zou bijna denken dat het om een ander soort mensen gaat, Vinexmensen.

Op 1 januari vertrok ik naar hun land, Vinexland, en bezocht acht toonaangevende plaatsen. Ik lunchte in de gratis coffeecorners van de plaatselijke supermarkten, at bij Chinezen en snackbars, sliep via Airbnb bij mensen thuis. Onderweg las ik The Levittowners, het standaardwerk dat de Amerikaanse socioloog Herbert Gans ruim een halve eeuw geleden schreef over suburbs.

Om de verguizing van nieuwbouwwijken – er is weinig nieuws onder de zon – te bestrijden, had Gans in 1958 een huis gekocht in een wijk die gebouwd werd door projectontwikkelaar Levitt. In zijn boek benadrukt hij meermaals hoe onzinnig het is om je als bezoeker af te vragen of je er zelf zou willen wonen. Dat is namelijk precies de valkuil van de hogere middenklasse, die nieuwbouwwijken met een toeristische blik bekijkt om vervolgens te constateren dat er niets te beleven valt. En erger nog: die haar eigen waarden en behoeftes projecteert op andere klassen. Voor de goede orde: Gans woonde er twee jaar en deed nog jaren aanvullend onderzoek, ik bleef twee, soms drie dagen in een wijk. Aanvankelijk vielen vooral de overeenkomsten tussen de Vinexwijken op. Niet dat ze letterlijk op elkaar lijken, daarvoor zijn de stedenbouwkundige verschillen te groot, maar ze hebben allemaal iets fris en knisperigs: een heldere basisopzet, krachtige vormen en kleuren, veel water met riet, een voorkeur voor baksteen en beukenhagen. Architectonische haute couture is het niet, maar over de hele linie scoren ze minstens een ruime voldoende, met uitschieters naar boven. Echt Hema, dacht ik vaak, goed ontworpen en het kan tegen een stootje.

In navolging van Gans praatte ik met bewoners en passanten, ging naar de kerk en de moskee, bezocht scholen, oudercafés en vergaderingen van wijkraden, keek rond bij de scouting en de ‘haak en breierij’, hing rond in voetbalkantines en op de skatebaan. Toch viel pas op de elfde dag van mijn reis het kwartje echt. Ik kwam vanuit Almere-Buiten aan op IJburg en was met stomheid geslagen door het Amsterdamse karakter van de wijk: de onvriendelijkheid van de tramconducteur, de geintjes van mensen op straat, de vitrine van de Vegetarische Slager bij de biologische lunchroom, roze zondag bij Café Ed, de energie om het lot in eigen hand te nemen – is er geen bibliotheek, dan richten we er toch zelf een op?

Vanuit de Amsterdamse binnenstad beschouwde ik IJburg altijd als Vinex, komend vanuit Vinexland realiseerde ik me hoe Amsterdams het er is. Dat had ik natuurlijk kunnen weten, want Gans concludeerde een halve eeuw geleden al: ‘Nieuwe steden zijn uiteindelijk oude gemeenschappen op nieuw land.’ En toen zag ik, terugkijkend, hoe Rotterdams Nesselande bijvoorbeeld is.
De protestante kerk die daar dankzij het missionaire opbouwwerk uit het aanpalende dorp Zevenhuizen van de grond is gekomen, trekt op een zondag twee- tot driehonderd mensen, terwijl de IJburgse evenknie het met een tiende van dat aantal moet doen. Dat is de invloed van de Biblebelt, legde dominee Marien Kollenstaart me uit, maar dat wil niet zeggen dat hij voor bijbelstudie zorgt, zoals Zevenhuizen dat graag ziet. In de Vinex moet het een beetje praktisch en snel en dus start hij dit jaar de cursus Jouw Spiritualiteit: in zes avonden ontdekken wat voor soort gelovige je bent. Plus een nieuwe gebedsservice op maandagmorgen: bidden van zeven tot kwart voor acht, zodat je geestelijk fit aan de week begint.

Vinexwijken lijken op de moederstad waartoe ze behoren. Zo wordt in de Nijmeegse Waalsprong onder het motto ‘Plant je Vlag’ gebouwd aan een zelfbouwwijk met onder andere een ecologische leefgemeenschap die bestaat sociale huurwoningen. Vrijwilligers uit het hele land helpen met het stuken van de lemen wanden. Om de geschikte doelgroep te bereiken, noemde de gemeente de wijk bewust geen Vinexlocatie, want daar is de alternatieve scene van Nijmegen allergisch voor. Zelfs de straatnamen zijn op hen afgestemd, getuige de Karl Marxstraat.

Het allochtone karakter van Almere-Buiten wordt niet alleen weerspiegeld in de trotse islamitische, boeddhistische en hindoestaanse gebedshuizen, maar je vindt er ook een Nigeriaanse kapsalon, een Arabische bruidsmodezaak en een Surinaamse mini-markt. En je eet er de halve wereld rond: Thais, Japans, Indiaas, Chinees, Surinaams, Turks. Toeval of niet, het was ook mijn enige logeeradres bij een allochtone gastvrouw.

Soms zie je ook het omgekeerde, namelijk dat de voorzieningen niet passen bij de bevolking. In Leidsche Rijn is het aandeel allochtonen bijna net zo hoog als in Almere-Buiten, en beduidend hoger dan in moederstad Utrecht, maar eigen plekken hebben ze niet. Reden voor Nadia, lerares economie op de plaatselijke VMBO-school en tot voor kort woonachtig in de wijk, om naar Utrecht-Overvecht te verhuizen: ‘Het is fijn je buurvrouw bij de moskee of halalwinkel te treffen.’

Is deze mismatch tekenend voor de moeizame relatie die Utrecht onderhoudt met zijn allochtone bevolking? Of is dat te vroeg geoordeeld? Afgelopen november is in ieder geval eindelijk de eerste paal voor een Islamitisch Cultureel Centrum geslagen, pal naast de lokale bierbrouwerij. Minpuntje was dat de heimachine daarbij omdonderde, gelukkig vielen er geen gewonden.
Misschien wel het leerzaamste van mijn reis was de thuiskomst. Het viel niet mee om terug te zijn in het oude Amsterdam, het leek wel of er een grauwsluier hing over de mensen en de dingen. Wat is dat voor collectieve verdwazing dat ‘het’ hier zou gebeuren, omdat ‘het’ hier authentiek zou zijn? Wat is er eigenlijk zo begeerlijk aan die vermoeide oude steden?

Maar zelfs in de Kolenkitbuurt, die lang de Vogelaarlijst aanvoerde, zag ik nieuwe gebouwen, strakke speelplekken en braakliggende terreinen met bomen in bakken. Ha, Vinex, dacht ik, Vinex is overal.

De reis naar Vinexland vormt de aanloop van het sociologisch onderzoeksproject De Vinexmensen van het International New Town Institute. Bij uitgeverij Fosfor verschijnt deze lente een longread over de reis.

VINO, VINAC, VINEX
Vinexwijken komen in de nota waaraan ze hun naam ontlenen, de Vierde Nota Ruimtelijke Ordening Extra, niet voor. De nota ging namelijk niet over nieuwbouwwijken, maar over de internationalisering van Nederland: de uitbreiding van Schiphol en de Rotterdamse haven, de aanleg van de HSL en de versterking van de bestaande steden.
Het Rijk legde vast dat de benodigde 455 duizend nieuwe woningen in de stadsgewesten niet meer in het weiland mochten worden gebouwd: gemiddeld een derde moest in de stad komen en twee derde vlak bij de stad, op de zogenaamde ‘uitleglocaties’. Hoe die locaties, de latere Vinexwijken, eruit zouden gaan zien en in welke dichtheden er zou worden gebouwd, dat was een zaak van de stadsgewesten zelf. De enige eis van het Rijk: maximaal 30 procent sociale woningbouw. En niet minimaal, zoals meestal te lezen valt.
De Vinexperiode liep tot 2005, aan het einde daarvan waren er in heel Nederland 828 duizend nieuwe woningen gebouwd, waarvan 312 duizend op de ‘uitleglocaties’. Maar het begrip Vinexwijk was tegen die tijd zo ingeburgerd en opgerekt, dat alle nieuwbouw uit die tijd Vinex heet, voor velen is het zelfs synoniem geworden met suburbs in het algemeen. En dus heten groeikernen als Purmerend, Nieuwegein en Zoetermeer zelfs al de Vinexwijken van de jaren vijftig en zestig.
Ook de uitbreidingen na 2005 heten in de volksmond gewoon Vinex, hoewel ze officieel vallen onder de nota Actualisering van Vinex. Maar Vinac, zoals die wordt afgekort, dat klinkt natuurlijk niet. Het is de ‘ex’ die het snappy maakte en dus is en blijft het Vinex. En dat kon niemand voorzien toen het kabinet Lubbers II in 1989 viel en de Vierde Nota Ruimtelijke Ordening – die alleen in vakkringen Vino heet – moest worden uitgebreid met een Extra.

ALMERE-BUITEN (31.285 INWONERS)
Grootste Vinexwijk van Nederland, doorsneden door een brede boulevard met een moskee, een tempel en een pagode. Onderscheidt zich in huizenprijzen (laag), aandeel allochtonen (hoog) en stedenbouwkundige opzet (losse buurten) nauwelijks van de rest van de stad. Eindelijk is heel Almere gewoon Vinex.
Gem. huizenprijs: 213.000 euro
Prijs t.o.v. moederstad: +11%
Niet-westerse allochtonen: 30%
Allochtonen in moederstad: 29%
Auto’s per huishouden: 1
Aandeel sociale huur: 18 %

IJBURG (20.145 INWONERS)
Uit angst voor truttigheid vaardigde Amsterdam een verbod uit op balkons en schuine daken. Bovendien kreeg deze remake van de grachtengordel kaarsrechte grachten, het is tevens de enige Vinexwijk van Nederland zonder rotondes. De bewoners wijzen de term Vinex overigens fel af: ‘Vinex, dat zijn de anderen.’
Gem. huizenprijs: 304.000 euro
Prijs t.o.v. moederstad: +26%
Niet-westerse allochtonen: 38%
Allochtonen in moederstad: 35%
Auto’s per huishouden: 0 ,7
Aandeel sociale huur: 42%

LEIDSCHE RIJN (27.765 INWONERS)
Eigenlijk meer een Vinexlandschap dan een Vinexwijk: een potpourri van rijtjeshuizen, slootjes, treinstations, villa’s, oude kassen, een ziekenhuis, woonwagens en nog zo het een en ander. De fiets krijgt hier ruim baan, maar door het grote aantal forensen heeft Leidsche Rijn toch het hoogste autobezit van de bezochte Vinexwijken.
Gem. huizenprijs: 269.000
Prijs t.o.v. moederstad: +14%
Niet-westerse allochtonen: 26 %
Allochtonen in moederstad: 22 %
Auto’s per huishouden: 1,8
Aandeel sociale huur: 32%

NESSELANDE (11.910 INWONERS)
Welgestelde enclave aan de noordoostkant van Rotterdam. Hier overheersen de strakke lijnen en de ruime opzet van de havenstad. De wijk ligt twaalf kilometer van het centrum, metrolijn B brengt je er in een half uur naartoe. En dus is het strand van Nesselande ’s zomers een populaire bestemming voor alle Rotterdammers.
Gem. huizenprijs: 280.000 euro
Prijs t.o.v. moederstad: +83%
Niet-westerse allochtonen: 19 %
Allochtonen in moederstad:37 %
Auto’s per huishouden: 1,1
Aandeel sociale huur: 19%

WAALSPRONG (13.075 INWONERS)
Hier geen tabula rasa: in dit oude tuinbouwgebied lagen al twee dorpen. Oosterhout bleef onafhankelijk en ligt strikt gescheiden van de nieuwbouw, Lent werd wel onderdeel van de Waalsprong. En kreeg daardoor veel meer voorzieningen dan Oosterhout. Tevens de Vinexwijk met de grootste vertraging: pas een derde deel van de woningen is klaar.
Gem. huizenprijs: 257.000 euro
Prijs t.o.v. moederstad: +27%
Niet-westerse allochtonen: 9%
Allochtonen in moederstad: 13%
Auto’s per huishouden: 1
Aandeel sociale huur: 18 %

Mijn gekozen waardering € -