Hoe een Koerdische droom een zeepbel werd

Iraakse Koerden hebben de droom dat olie hen aan onafhankelijkheid zou helpen moeten opgeven. Burgers verwijten dat hun leiders, die niet ophouden onderling ruzie te maken en zichzelf te verrijken.

Als er nu een nieuwe politieke partij zou opstaan in de Koerdische Regio van Irak, dan zou die meer zetels in het parlement krijgen dan elk van de twee huidige grootste partijen, terwijl een kwart van de kiezers niet zou gaan stemmen.

Deze uitkomst van een recente opiniepeiling is niet verrassend als het gaat om het afbrokkelende vertrouwen in de Koerdische ‘oer’-partijen KDP en PUK. In het verleden heeft de opkomst van nieuwe partijen echter aangetoond dat die ook niet doen wat er van hen verwacht wordt, namelijk voor de burgers zorgen. De wanhoop moet dus groot zijn.

Het grote probleem met de meeste partijen is dat ze rusten op het fundament van een familie of persoon, en op loyaliteit daaraan. En niet op een partijprogramma dat inzoomt op punten die burgers belangrijk vinden. Ook nieuwe partijen niet – die zijn er op dit moment zelfs niet eens echt. Dat zijn meestal tegenpartijen: oppositie om oppositie te voeren, zonder met werkbare alternatieven te komen.

Wat overheerst in de Koerdische politiek is een vijandbeeld. Intern worden de tegenstellingen die altijd al bestonden uitvergroot, met als gevolg dat de KDP en de PUK nauwelijks nog samen regeren. Maar ook extern, jegens Bagdad dat er alleen op uit zou zijn om de Koerden een kopje kleiner te maken. Dit is een populair instrument om Koerden zover te krijgen dat zij zich achter hun leider verzamelen.

Gebrek

Wat de peiling echter vooral laat zien is hoe zat de Koerden hun leiders en politici zijn. Dat komt vooral door het gebrek aan vooruitgang dat het gevolg is van hun beleid. Even op een rijtje: terwijl de belastingen stijgen (de Koerdische overheid heeft geld nodig, kan ambtenaren nauwelijks betalen), net als de prijzen (onder druk van de wereldmarkt en de oorlog in Oekraïne) levert de overheid minder diensten. De uren dat er een (dure) buurtgenerator nodig is om de overheidsstroom aan te vullen stijgen, terwijl er vaker een watertanker nodig is omdat er dagenlang geen water uit de kraan komt. Protesten nemen dan ook toe, waaraan ook aanhangers van KDP en PUK meedoen.

Hoewel er strakke nieuwe wegen worden aangelegd (rondwegen Erbil, en van Duhok naar Erbil) moeten heel veel andere (doorgaande) het doen zonder onderhoud waardoor het wegdek vol gaten een gevaar vormt voor het verkeer. Dorpen worden niet ontsloten, hoe vaak de onverharde weg ‘s winters ook in een onbegaanbare modderpoel verandert. En hoe vaak dorpelingen er ook om smeken.

Iraakse Koerden was beloofd dat alle problemen zouden worden opgelost als zij eenmaal hun eigen olie en gas zouden winnen en verkopen, en niet meer afhankelijk zouden zijn van Bagdad. Dat blijkt inmiddels aanwijsbaar onjuist. De redenen zijn duidelijk, al wijzen de politici ervoor naar anderen. Het komt door het machtsspel van de KDP, het verzet ertegen van een verdeelde PUK. Door zelfverrijking en corruptie. Maar vooral door de onwil om met elkaar samen te werken.

Het ging goed mis toen het referendum over Koerdische onafhankelijkheid in 2017 zowel Bagdad als de buitenlandse bondgenoten en sponsoren in het verkeerde keelgat schoot. Niet alleen raakte Erbil de invloed kwijt in de zogenoemde Koerdistani gebieden (waarop zowel Erbil als Bagdad aanspraak maakte). Ook het bestuur over de oliestad Kirkuk werd haar uit handen geslagen. En dat bleek pas het begin.

Invloed

Want daarmee wist Bagdad haar invloed op de Koerdische Regio te vergroten. Waarna ook de Federale Hoge Raad, de hoogste Iraakse rechter, zich ermee bemoeide. En die bepaalde dat het uitstel van de Koerdische parlementsverkiezingen eind vorig jaar illegaal is geweest. Tal van besluiten die sindsdien zijn genomen zijn onwettig, en de Koerdische regering krijgt een zaakwaarnemers-status tot een nieuw parlement is gekozen.

Tot dat uitstel was besloten omdat KDP en PUK het niet eens konden worden over aanpassingen in de kieswet. Dat leidde er zelfs toe dat vicepremier Qubad Talabani maandenlang de kabinetsvergaderingen boycotte. Alleen onder druk van de Amerikanen, die dreigden hun steun aan de peshmergatroepen van beide partijen in te trekken, is dat bijgelegd.

Die tegenstellingen vertroebelen ook de Koerdische relatie met Turkije – die de Turks-Koerdische PKK op grondgebied van de Koerdische Regio van Irak najaagt en bombardeert. De PUK staat de PKK toe in gebied onder haar controle te opereren, terwijl de KDP Turkije bij de aanvallen geen strobreed in de weg legt. Bagdad speelt haar eigen rol; die ziet de PKK als een buitenlandse militie die op Iraaks grondgebied opereert en wil een militair cordon leggen rond haar belangrijkste kamp, Makhmour, op kilometers afstand van Erbil.

Koerdische burgers zien het allemaal met lede ogen aan, en hebben steeds minder vertrouwen in de oplossingsvaardigheden van hun bestuurders. Nog een interessant onderzoek geeft aan dat maar liefst tachtig procent van de Koerden meent dat het in hun voordeel is dat de Koerdische Regio haar zelfstandige oliewinning is kwijtgeraakt aan Bagdad. Slechts zeventien procent meent van niet.

Klap

Want dat is de grote klap die de Koerden hebben moeten incasseren, en ook al het gevolg van al die interne strijd. Jarenlang hadden ze volgehouden dat volgens de Iraakse grondwet uit 2005 de olie van alle Irakezen was. Dat zou de Koerdische regering het recht geven contracten met oliebedrijven te tekenen en olie te exporteren, zonder Bagdad erin te kennen. In februari bepaalde alweer de Federale Hoge Raad dat dit Koerdische beleid in strijd was met de grondwet. Een maand later won Bagdad een arbitragezaak tegen Turkije, waardoor dat de Koerdische olie niet meer zonder Bagdads tussenkomst mocht exporteren.

Alle uitvoer van olie kwam stil te liggen – en ligt dat nog, wat een inkomstenderving van miljarden dollars betekent. Het dwong Erbil en Bagdad tot een akkoord, waarbij de Koerden ook op dit punt afstand moesten nemen van hun zelfstandigheid. De 400.000 vaten die Koerdistan dagelijks produceert worden overgedragen aan het Iraakse staatsbedrijf SOMO, dat de inkomsten ervan op een aparte rekening zet die onder controle is van Erbil maar onder toezicht staat van Bagdad.

De afspraak is in het Iraakse parlement aangenomen als onderdeel van de Iraakse overheidsbegroting.  Maar niet zonder eerst nog een knetterende ruzie tussen KDP en PUK. De laatste beschuldigt de eerste ervan de olie-inkomsten te monopoliseren waardoor er onvoldoende geld naar de PUK-provincie Sulaymaniya gaat. De PUK wist er een artikel door te duwen die provincies in een regio het recht geeft Bagdad om een apart budget te vragen als ze geen eerlijk deel van het totale regiobudget krijgen.

De KDP was ziedend, en kondigt aan tegen de beslissing in beroep te gaan. Premier Masrour Barzani maakte de Koerdische partijen die ervoor stemden zelfs uit voor verraders. ‘De geschiedenis zal de Koerdische verraders niet vergeten,’ dreigde hij. Feit is dat het gewraakte artikel opnieuw meer macht bij de federale regering in Bagdad legt.

Leedvermaak

Tijdens de stemmingen over de begroting in het Iraakse parlement was de Koerdische onmin onderwerp van grappen en leedvermaak. En de PUK deed iets waaraan de Koerden zich vaker schuldig hebben gemaakt: samenwerken met de vijand. Onder het adagium: de vijand van mijn vijand is mijn vriend, vormden ze al eerder onverstandige coalities. Met als beruchtste die van de KDP met Saddam Hoessein in 1996, tijdens de Koerdische burgeroorlog, om de PUK uit Erbil te verjagen. De PUK heeft dat de Barzani’s nooit vergeven.

De Koerden staan er in Irak zwakker voor dan ooit. De gedroomde onafhankelijkheid is achter de horizon verdwenen. Bagdad, Iran en Turkije hebben meer macht dan ooit. En de Koerdische burgers verwijten dat hun leiders. Onterecht is dat niet. Uiteindelijk is het hun onwil om samen te werken die de droom van een onafhankelijke staat voor alle Koerden heeft doorgeprikt als ware het slechts een zeepbel.

Mijn gekozen waardering € -

Judit Neurink is schrijver en journalist die vooral schrijft over Irak en het Midden-Oosten