In de isoleercel sprak May-May Meijer met God

Van huis uit is May-May Meijer (1972) communicatiewetenschapper. In 2009 en 2013 kreeg ze ernstige psychosen. Maar hoe ontwrichtend en angstaanjagend deze crises ook waren, ze leidden tevens tot een diepgevoeld geloof in God. In 2018 publiceerde ze haar boek Missie Wereldvrede. Onlangs verscheen het vervolg Hier ben ik. May-May beschrijft zowel de ontreddering tijdens haar ziekte als een groeiend vertrouwen.

Ze formuleert behoedzaam, weegt haar woorden met zorg. Want May-May Meijer wil niet de suggestie wekken dat elke spiritueel getinte psychose per definitie van God zou komen. Zelf heeft ze ook lang en intens getwijfeld hoe serieus ze haar ervaringen mocht nemen. Toch durft ze er nu vanuit te gaan dat ze tweemaal God ontmoette. ‘En beide keren zat ik in de isoleercel.’

Nee, dit wordt geen voorspelbaar bekeringsverhaal zoals we dat uit de beginjaren van de EO kennen. En ja, religie en psychosen vormen een heikele combinatie: de term ‘godsdienstwaanzin’ is niet voor niets uitgevonden. Maar soms doen mensen tijdens hun psychose inzichten op die toch waardevol blijken.

AIVD

In 2009 krijgt May-May haar eerste psychose. Er volgt een gedwongen opname van zes maanden in kliniek Rembrandthof in Hilversum. Zoals veel patiënten lijdt May-May aan politiek-gerelateerde wanen; zo meent ze in telepathisch contact te staan met de AIVD. Daarnaast heeft ze religieuze belevingen.

‘Op een avond moest ik mijn medicijnen innemen, maar durfde niet van het water te drinken. Want ik dacht: “Óf ik word vergiftigd en sterf als ik dit drink, óf ik kan hiermee de wereld redden.” En toen voelde ik een energie bij de deur; voor mijn gevoel was dat God. Ik werd heel bang, want ik dacht dat Hij me misschien wilde vermoorden. Maar ik heb wel de hele nacht met Hem gepraat. En Hij zei: “Noem Me maar Christus.”

Waar gebeurd of louter ziekte? May-May twijfelt eerst hevig. ‘Tijdens dat gesprek met God staarde ik naar een doodgeslagen mug op de muur. Ik vroeg aan God of Hij die mug weer levend wilde maken, als bewijs dat ik werkelijk met Hem sprak. Dat gebeurde niet.’

Visioen

Desondanks blijft het vermoeden dat het misschien inderdaad God zelf was die tot haar sprak. ‘Ik voelde me hierin gesteund door een medepatiënte, een diepgelovig meisje; in het boek heet ze Valerie. Haar hoorde ik die ochtend hardop bidden in de binnentuin. Dat voelde als een teken. En toen we ’s avonds door het park wandelden, zei Valerie me: “Ik heb een visioen gehad. Ik moest van God aan jou vertellen van wij kinderen van Hem zijn. Wij zijn puur.”’

Maar Valeries bemoediging ten spijt werkt de dwangmedicatie ontnuchterend. Eenmaal uit haar psychose bagatelliseert May-May haar ervaring. ‘Ik dacht: ach, waarschijnlijk heb ik toch niet echt met God gesproken.’
Wel blijven twee kernbegrippen haar bij: liefde en vrede. ‘Gaandeweg ontwikkelde ik het idee dat God liefde is. En dat ik een opdracht had om wereldvrede te helpen bewerkstelligen.’

Ik besefte dat alle wereldreligies ten diepste hetzelfde nastreven: vrede. (May-May Meijer)

Via vereniging Anoiksis, een belangenorganisatie voor mensen met psychosegevoeligheid, hoort May-May in 2013 over het werk van psychiater en onderzoeker Jim van Os. Hij verdiept zich in psychoseproblematiek en stelt de term ‘schizofrenie’ (als verzamelnaam voor terugkerende psychosen) ter discussie. Daarnaast hamert Van Os erop dat psychiatrie meer is dan medicamenteuze behandeling van een disfunctionerend brein.

Dit spreekt May-May erg aan. Omdat de antipsychotica ernstige bijwerkingen hebben, zoals depressie en vermoeidheid, is ze al op eigen houtje begonnen met afbouwen. Eerst bevalt dat goed: ze krijgt weer energie. Maar weldra glijdt ze terug in een psychose.
Deze keer laat May-May zich vrijwillig opnemen. In de kliniek wacht haar weer een zware lijdensweg, met extreme angst en wanhoop. Maar opnieuw krijgt ze ingrijpende spirituele ervaringen.
‘Ditmaal gaf Christus me twee belangrijke adviezen: “Wees open over je psychische kwetsbaarheid” en “Kom naar Mijn huis.” Op dat moment begonnen buiten de klokken van de Sint-Vituskerk te luiden. Tegelijk hoorde ik in mijn hoofd de gebedsoproep vanaf een minaret. In deze psychose kreeg ik het besef dat alle religies ten diepste hetzelfde nastreven: vrede.’

Het advies ‘Kom naar Mijn huis’ volgt May-May al gauw op: ze bezoekt de naburige Sint-Vituskerk en wendt zich tot de pastoor, Jules Dresmé. Samen praten ze over haar psychosen en haar ontluikende geloof. In feite weet May-May nog maar over het christendom; na haar doop als baby stopte de geloofsopvoeding. Maar diepgaande gedachtewisselingen met de pastoor weet May-May het zeker: ze wil bij de kerk horen.
‘Tijdens de dienst raak ik soms zo ontroerd dat de tranen me over de wangen lopen. Ik vind zo prachtig dat je elkaar vlak voor de communie een hand geeft en de ander vrede wenst. Of je nu directeur van een groot bedrijf bent of de daklozenkrant verkoopt, iedereen hoort erbij.’

Verder is ze verrast door de herkenning: ‘Meestal vinden mensen het raar dat ik sinds mijn laatste psychose doorlopend met God in contact sta en met Hem praat. Maar toen ik tegen mensen binnen de kerk zei: “Ik praat met God”, kreeg ik als antwoord: “Ja, ik ook.” En ik herinner me een uitspraak van de priester: “Ik zou graag willen dat Christus in jou is.” Ik zei: “Maar dat is precies hoe ik het voel!” Het was zo’n opluchting dat ik die dingen eindelijk hardop mocht benoemen.’

Bijwerkingen

In dezelfde periode worstelt May-May echter nog steeds met de bijwerkingen van haar medicatie. Ook de gesprekken met haar behandelaar verlopen moeizaam.
Ten einde raad mailt ze Jim van Os, de enige psychiater die ze intuïtief vertrouwt, en vraagt hem om een second opinion. Van Os stemt toe en komt naar de kliniek. May-May voelt zich eindelijk serieus genomen. Voor het eerst durft ze te bekennen dat ze zich gecontroleerd voelt door de AIVD. Ook accepteert ze het advies om voorlopig toch nog haar medicatie te blijven gebruiken.

Maar het voornaamste is dat Jim van Os, anders dan veel collega’s, de inhoud van haar psychosen niet zomaar als onzin afdoet. Volgens hem kunnen sommige psychotische ervaringen zelfs positief bijdragen aan iemands herstel. Alleen: hoe filter je de waardevolle elementen eruit?
May-May: ‘Jim spreekt van “leren en kalibreren”. Je moet leren aanvoelen en toetsen of je psychotische ervaringen kloppen. Zo ontdekte ik in mijn gesprekken met de pastoor dat veel van wat Christus mij vertelde ook in de Bijbel terugkomt. Kalibreren betekent hier: je psychotische ideeën bijstellen. Tijdens mijn psychosen wantrouwde ik veel mensen, ik dacht ze bij ‘het kwaad’ hoorden. Achteraf zag ik dat ik daarin had me vergist.’

Duivel

Momenteel is May-May onder meer actief als ervaringsdeskundige op de psychiatrische afdeling van het UMC Utrecht. Onlangs gaf ze een gastcollege aan de Rijksuniversiteit Groningen over psychopathologie en religie. Want dat blijft toch een delicate combinatie: ‘Toen ik na mijn Eerste Communie van iemand een Mariabeeldje kreeg, raakte ik zelf ook weer even in een psychose; ik dacht dat ik Maria was,’ illustreert ze. ‘Bovendien heb je mensen die in hun psychose menen dat ze de duivel zijn. Hoe ga je daar dan mee om …?’
Overigens heeft niet iedereen behoefte aan duiding van de eigen psychosen, voegt ze eraan toe: ‘Er zijn ook patiënten die denken: “De medicatie slaat aan en ik ben nu net stabiel, dus laat het alsjeblieft rusten.”’

Zelf heeft May-May die twee kernwaarden die ze in haar psychosen kreeg aangereikt – vrede en liefde – omgezet in reële actie. Zo richtte ze met enkele gelijkgestemden de Stichting Peace SOS op, een internationale vredesorganisatie waarvan ze voorzitter is. ‘Op naar een wereld waarin alle kinderen kunnen spelen’ luidt het devies. May-May: ‘Dat is ontleend aan die Loesje-poster: “Als er ergens iets speelt, laat het dan de kinderen zijn.” In 2013 zag ik een persfoto die me diep raakte: een vader in Syrië, die zijn zoontje troostte. Allebei waren ze zwaargewond door een bombardement. Op dat moment dacht ik: wat doen we kinderen áán? Ik wil een wereld waarin alle kinderen gewoon kunnen spelen!’

Medaille

Ook privé kruisen er telkens mensen haar pad die lijden. ‘En ik denk dat Christus het belangrijk vindt dat je je juist om die mensen bekommert.’
Ze vertelt over een opmerkelijke ervaring tijdens een kerkdienst, toen er vlak voor de eucharistie een man de kerk kwam binnenstormen met een bos bloemen. Hij maakte een geagiteerde indruk en riep dat hij die bloemen moest afleveren. De kerkwacht probeerde hem te sussen en met zachte hand naar buiten te leiden.
May-May: ‘Plotseling had ik het idee dat Christus tegen me zei: “Ga naar hem toe.” Ik was er wel even verlegen mee, maar ja, als Christus  het zegt… Dus ik liep die man tegemoet en zei: “Ik heet u welkom in het huis van God.” Het incident verstoorde de liturgie, maar toch voelde ik dat ik dit moest zeggen. De man leek opeens wat verbouwereerd en zei: “Ik moest hier een bos bloemen geven aan een vrouw, maar ik weet niet meer wie. Nou ja, dan geef ik ze maar aan jou.” En toen liep hij de kerk uit.’

Een mevrouw die een paar banken achter May-May zat, had deze scène gadegeslagen. May-May: ‘Na afloop van de mis gaf ze mij een Wonderdadige Medaille. “Nu sta je voor altijd onder de bescherming van Maria,” zei ze erbij. Die medaille draag ik vaak, vooral bij belangrijke gelegenheden. Bijvoorbeeld als ik voor Stichting PeaceSOS naar het buitenland moet. Nou ja, niet als ik islamitische landen bezoek. Ik heb nog een hanger in de vorm van een vredesduifje. Die draag ik dan, in plaats van zo’n christelijke medaille. Dat vind ik diplomatieker.’

Moederliefde

Naast haar geloof keert een tweede helende kracht terug in May-May’s verhaal: de liefde voor haar zoon, die in het boek Noah heet.
‘Na mijn eerste opname in 2009 viel me het opvoeden me een poos erg zwaar, want toen besloot mijn man om van mij te scheiden. Ik heb Noah eerlijk uitgelegd dat mama soms rare dingen zei en deed, en dat papa het daar moeilijk mee had. We hadden geregeld dat Noah de ene week bij zijn vader was en de andere week bij mij. Maar toen hij nog klein was, voelde ik me erg onzeker. Omdat de medicatie me suf maakte, was ik bang dat Noah buiten onverwacht de straat zou oprennen en ik niet snel genoeg zou kunnen reageren. Daarom vroeg ik telkens of mijn vader erbij wilde blijven.’

In Hier ben ik beschrijft ze nog een inzicht dat ze opdeed tijdens haar psychose: ‘De liefde van een moeder lijkt het meest op goddelijke liefde. Ik heb Noah onvoorwaardelijk lief.’

Ook die overtuiging staat nog steeds. May-May: ‘Noah is nu veertien. Hij weet dat ik in God geloof, hij ziet het Mariabeeldje op de schoorsteen. Maar ik wil hem niets opdringen. Al blijf ik wel gewoon hardop bidden voor het eten. En ja, daar hebben we soms heel mooie gesprekken over.’

May-May Meijer:
Missie Wereldvrede (Paris Books, 2018)
Hier ben ik (Paris Books, 2020)

Meer informatie:
www.may-may-meijer.nl
www.peace.sos.nl
www.psychosenet.nl 
www.anoiksis.nl

Mijn gekozen waardering € -

Van Friese afkomst, maar geboren en getogen op de Veluwe. Na het gymnasium deed ik één semester Nederlandse taal- en letterkunde aan de Rijksuniversiteit Groningen. Daarna belandde ik op het conservatorium in Zwolle (nu ArtEZ) en begon als muziekstudent met het recenseren van concerten en cd's. Na mijn eindexamen verbreedde dit schrijfwerk zich naar meerdere genres en opdrachtgevers.
Van 1991-1998 studeerde ik daarnaast psychologie in deeltijd aan de Universiteit Utrecht.
Journalistieke aandachtsgebieden: human interest, cultuur, zingeving.