Jumbo gaat mee met de tijd, nu de politiek nog

Langzaam groeit het besef in Nederland dat achter de productie van vlees een hoop dierenleed, milieuvervuiling en klimaat belastende broeikassen schuil gaan. Afgelopen vrijdag kwam de supermarktketen Jumbo met een primeur om vanaf eind mei te stoppen met kiloknallers en andere vleesaanbiedingen. Het bedrijf kwam onder meer tot dit besluit na aanmoediging van stichting Wakker Dier die al meer dan tien jaar aandacht vraagt voor het stunten met goedkoop vlees en de kwalijke gevolgen hiervan.

De supermarktketen steekt hiermee haar nek uit. Jumbo heeft de ambitie dat, overeenkomstig het advies van de Gezondheidsraad, uiterlijk in 2030 zestig procent van de verkochte eiwitten van plantaardige oorsprong afkomstig is en veertig procent van dierlijke ingrediënten. Zo wil Jumbo bijdragen aan het verminderen van de impact van voedselconsumptie op mens, dier en natuur, vermeldt het nieuwsbericht op hun website. Het stoppen met vleespromoties zou bovendien passen bij hun verkoopstrategie om elke dag lage prijzen te hanteren.

Jarenlange hoge vleesconsumptie

In de Nederlandse vee-industrie leven meer dan 400 miljoen veedieren, ruim twintig keer het aantal inwoners van ons land. Dagelijks worden 1,7 miljoen dieren geslacht. Levende wezens. Dat zijn absurde aantallen. Sinds 2005 schommelt de Nederlandse vleesconsumptie tussen 76 en 79 kilo gemiddeld per persoon per jaar, blijkt uit jaarlijks onderzoek van Wageningen University & Research (WUR) in opdracht van Wakker Dier.

In 2022 at de gemiddelde Nederlander 75 kilo vlees (zonder been 37,5 kilo gemiddeld per persoon). Een piepkleine daling, maar volgens Wakker Dier betekent dit dat zo’n zes miljoen minder dieren zijn gegeten dan het jaar ervoor. Het advies van het Voedingscentrum is om maximaal 26 kilo vlees per jaar te eten. We eten dus veel te veel vlees. Op zich geen verrassing, want dat zien we ook in andere Europese landen als Spanje, waar vorig jaar de gemiddelde Spanjaard 32,4 kilo vlees at, zelfs meer dan voorgaande jaren.

Ontmoedigen van vleesconsumptie gaat dus tergend langzaam. Maar als er één supermarkt begint, volgen er hopelijk meer, dus kom op Appie, Vomar, Aldi, Picnic etc.

‘Frans Timmermans opeten’

Het carnistische verzet op de sociale media dat op dit bericht volgde, was weer hilarisch. “Ik eet nog liever Frans Timmermans op, dan dat ik stop met vlees eten.” “Go woke, go broke”. “De laagste inkomens zijn helaas de grootste slachtoffers van de vegan terreur die door dit land raast”. “Die verrekte slavreters weer die hun wil opleggen.” En zo verder. Gepaard met foto’s van lappen biefstuk, stukken worst en ballen gehakt. Pesterig onder berichten geplaatst van personen die dagelijks opkomen voor een beter leven van landbouwdieren.

Ook gedurende de afgelopen Week Zonder Vlees en Zuivel, georganiseerd door de stichting met dezelfde naam, stonden de reactionairen op hun achterste benen. Er werd opgeroepen om dubbel zo veel vlees en zuivel in te slaan. Ook het dierliefhebbende Farmers Defence Force kwam met een tegenactie om ‘extra veel vlees en vis en heel veel zuivel’ te kopen. Sneue en kinderachtige reacties, maar het is inmiddels een bekend fenomeen. Telkens als het om vermindering van vleesconsumptie gaat, ook gewoon in het belang van de volksgezondheid, ontstaat er fikse polemiek en vliegen de steakpics je om de oren.

Amendement-Vestering weggewuifd

Maar er was nog meer belangrijk dierennieuws afgelopen week. Zoals niemand meer kan ontkennen laten we dieren willens en wetens lijden in het huidige systeem. Om hieraan een einde te kunnen maken, wordt er dinsdag 19 maart a.s. gestemd over een voorstel tot wijziging van de Wet Dieren, nadat in 2021 oud-Tweede Kamerlid Leonie Vestering van de Partij voor de Dieren erin slaagde een amendement op de Wet Dieren door beide Kamers goedgekeurd te krijgen. Hiermee zouden de levens van veedieren enorm verbeteren. 

Haar amendement nam het volgende verbod op in de wet: ‘Het is niet langer toegestaan een dier pijn te doen of bij een dier letsel te veroorzaken, dan wel de gezondheid of het welzijn van het dier te benadelen met als doel het dier op een bepaalde manier te kunnen huisvesten.’

Op 1 juli 2024 zou de wetswijziging ingaan, maar een strikte interpretatie van het ruim geformuleerde amendement zou volgens landbouwminister Adema veel te ver gaan en dat mag niet gebeuren voor de veeboeren. Daarom steekt hij, onder druk van de landbouwlobby, hier nu een stokje voor. 

Ondanks dat de wetswijziging is aangenomen door beide Kamers, weigert de minister uitvoering hiervan en komt met een eigen plan (nota van wijziging). Een verbazingwekkend plan, want het blijkt dat de meest standaard basisbehoeften, zoals dat koeien en pluimvee permanent toegang tot schoon drinkwater hebben, volgens de minister (pas) in 2026 verplicht moet worden. Andere ‘lichte maatregelen’ uit zijn plan, zoals aanpassingen in bestaande kraamstallen, zodanig dat de biggen kunnen mee-eten met de moeder, moet volgens hem vanaf 2028 ingeregeld zijn. Je zou denken dat dat al lang praktijk is volgens de Wet Dieren. Met zijn slechte plan gaat het verminken van veedieren, hun lijden, in ieder geval tot 2040 gewoon door.

Concessie van 16 jaar extra tijd

Kortom, dierwaardigheid is een compleet uitgehold begrip. De politiek zegt al 20 jaar dat ze dat wil, maar het staat volledig haaks op hoe dieren gehouden worden. Esther Ouwehand van de Partij voor de Dieren heeft vervolgens een wijziging ingediend om het wetsvoorstel concreet te maken. Dat betekent onder meer stoppen met verminkingen van dieren, zoals onder meer het afknippen van staartjes, wegbranden van hoorns en het vastzetten van dieren tussen stangen. Dieren moeten daarnaast het recht hebben om hun natuurlijke gedrag te vertonen in de ruimte die ze verdienen. Zo moeten kippen bijvoorbeeld stofbaden kunnen nemen. Veeboeren krijgen nog 16 jaar (extra) de tijd om hun bestaande stallen aan te passen aan het dier conform de wens van Adema, waarmee Ouwehand dus een enorme concessie doet. 

PVV weet het ineens niet

Maar, en nu komt het, er zijn nog partijen die twijfelen, terwijl ze eerder het amendement-Vestering brede steun gaven, waaronder de PVV die inmiddels een belangrijk gewicht heeft gekregen. Een derde voorstel van D66 en VVD die proberen te redden wat er de redden valt door het amendement verder af te zwakken, betekent dat een ‘dierwaardige veehouderij’ nog steeds ver weg is, ook al zeggen partijen huichelachtig dat ze dat wel willen. Het is dus nu of nooit voor de dieren in de intensieve veehouderij.

Dierenwelzijn staat op gespannen voet met het economische belang van de sector. Maar juist als meest veedichte land ter wereld zou Nederland hierin verandering moeten brengen. De gezondheid van mens, dier en omgeving verliest het iedere keer weer. Heeft de politiek, en vooral de partijen die twijfelen, PVV, NSC, ChristenUnie, DENK, de ballen om hieraan voorrang te verlenen én de boeren hierbij te helpen (zij mogen niet weer aan het lijntje worden gehouden)? Als we er over eens zijn dat we een ‘dierwaardige veehouderij’ willen (check!), moet het geregeld worden en verdienen veedieren wettelijke bescherming.

Het is treurig dat er blijkbaar moed voor nodig is om als supermarktketen mee te werken aan een vermindering van het aantal geslachte dieren in Nederland en om als landbouwminister en als politieke partij te zorgen dat dieren niet langer verminkt worden.

Een kwestie van beschaving zou je zeggen.

Beeld: Universiteit Utrecht

Mijn gekozen waardering € -

Schrijft op Mallorca over groen en eenvoudig leven, klimaat, natuur, (Spaanse) politiek, mensen- en dierenrechten. Voorheen jurist in Nederland. Ook te volgen op haar blog www.evalunes.com