Mama tinga-tinga en de oversteek naar de Zuidpool

Jarenlang trok theatermaakster Manon Ossevoort op een tractor de wereld over. Haar unieke reis bracht haar van Nederland naar Kaap de Goede Hoop, maar haar einddoel, de Zuidpool, bleef buiten bereik. Dit jaar keerden echter de kansen en krijgt haar avontuur alsnog een happy end: over precies een jaar, begin december 2014, gaat Manon eindelijk op de tractor naar de Zuidpool. A•Quattro•Mani gaat haar volgen op deze bijzondere queeste.

‘Vrouw reist op een tractor naar het einde van de wereld om dromen te verzamelen. Het klinkt als een spannend meisjesboek, maar het is de wondere wereld van Manon Ossevoort. Deze 30-jarige theatermaakster trekt sinds 2005 alleen op een oude groene tractor de wereld over, op weg naar de Zuidpool.’

Zo begon ruim zes jaar geleden het verhaal dat ik schreef over Manon Ossevoort, voor het maandblad Opzij. Manon was al een tijdje onderweg. Ik zou een week met haar meereizen op de tractor door Kenia, de neus naar het zuiden gericht, op weg naar Kaap de Goede Hoop…

Vipingo, Kenia, augustus 2007

Wanneer ik Manon Ossevoort ontmoet in Vipingo, Kenia, heeft ze net iets meer dan de helft van de circa 40.000 kilometer van haar duizelingwekkende tocht afgelegd. Ze heeft ook net de laatste hand gelegd aan haar boek over het eerste deel van die reis. De afgelopen negen maanden heeft ze eraan gewerkt, onder meer in het buitenhuis van een vrouw die ze in Nairobi had leren kennen. ‘Mijn verblijf in Kenia heeft al met al veel langer geduurd dan de bedoeling was,’ zegt ze. Het voelt alsof er nu een nieuwe fase van mijn reis aanbreekt; het boek en Kenia vormen een cesuur.’

Vanuit Vipingo gaat de reis richting zuiden, naar Tanzania, Malawi, Mozambique, Zimbabwe, Zambia, Botswana, Namibie, Zuid-Afrika, Antarctica en de Zuidpool. Veel hoeft Manon niet in te pakken: acht shirts, een spijkerbroek, drie dunne rokken, twee fleecetruien, een regenponcho en acht onderbroeken. Praktisch niks dus, maar op de ochtend van ons vertrek roept ze toch dat ze maar weer eens wat spullen moet achterlaten. ‘Ik heb het gevoel dat ik veel te veel bij me heb! Wat kan ik allemaal missen?’

Uiteindelijk zit alles op zijn plek en is het moment van afscheid nemen aangebroken. Manon doet geen moeite haar tranen te verbergen. Huisbewaarder Reuben en tuinman Emanuel doen ons met een gebed uitgeleide; Manon beantwoordt hun warme woorden met een eigen ‘gebed’. Maar dan zet de tractor zich toch langzaam in beweging. Onder luid geblaf van Kosovo, de zwerfpuppy die Manon onderweg van een wisse bevriezingsdood redde, rijden we tuffend en puffend weg.

Naar het einde van de wereld en terug
Wat bezielt een mens om jarenlang in een slakkentempo van gemiddeld zo’n tien kilometer per uur de wereld te bereizen? Het idee, vertelt ze, ontstond tijdens het wandelen van de pelgrimsroute naar Santiago de Compostela in Spanje, zes jaar geleden. Het zette haar aan het denken over haar dromen en wensen. Toen ze een veld met landbouwvoertuigen passeerde, nam ze zich voor eindelijk eens op een trekker te gaan rijden – want dat moest ze als Twents plattelandsmeisje toch gedaan hebben. Aangekomen in het plaatsje Finisterra (‘einde van de wereld’) sloegen haar gedachten op hol. Ze begon te fantaseren over een tocht op een trekker ‘naar het einde van de wereld en weer terug’ en bedacht een reis die moest gaan over het verwezenlijken van dromen, over niet alleen dromen, maar vooral dóén. ‘Ik werd zo blij van mijn plan dat ik gewoon wel móést gaan.’

‘Ik werd zo blij van mijn plan dat ik gewoon wel móést gaan’

Onderweg geeft ze theatervoorstellingen, met daarin nauwelijks woorden. Daarnaast maakt ze filmopnamen voor een documentairefilm en verzamelt ze briefjes met daarop dromen en wensen van de mensen die ze onderweg tegenkomt; eenmaal op de Zuidpool wil ze die in de buik stoppen van een grote sneeuwpop die ze gaat bouwen. Ze heeft al duizenden briefjes verzameld, ook die van de kindertjes in Vipingo. Om hun verhalen te ontlokken, vertelt Manon hen eerst – in het Engels en met handen en voeten – een verhaal. Over een koe die in de hoogste boom klom omdat ze van het uitzicht wilde genieten. Hoewel de arme koe uit de boom viel en drie van haar vier poten brak, had ze geen spijt. ‘Want, dacht ze bij zichzelf, niemand, nee niemand neemt me dat uitzicht ooit nog af.’

Op een opblaasbare wereldbol laat ze de kinderen vervolgens zien waar haar eigen droom haar heen voert. ‘Ik neem jullie dromen mee naar de onderkant van de wereld en daar stop ik ze in de buik van een grote sneeuwman.’ De kinderen kijken haar niet-begrijpend aan; ze weten niet wat sneeuw is. Maar dat ze hun droom mogen tekenen, begrijpen ze wel. De een tekent geestdriftig een auto, een ander een huis.

Mevrouw tractor
Overal waar mama tinga-tinga (‘mevrouw tractor’, zoals de Kenianen haar noemen) komt, onstaat vrolijkheid. Kinderen rennen achter ons aan of zingen liedjes. Mannen die het land bewerken, vrouwen met takkenbossen of watertonnen op hun hoofd – bijna iedereen zwaait en lacht en dat geeft een enorm blij gevoel. ‘Juist dat contact maakt de reis zo bijzonder,’ zegt Manon. Maar soms is het ook te veel. ‘Want het begint al zodra je je hoofd buiten de tent steekt.’

Een doorsnee reisdag op de trekker bestaat uit vroeg opstaan, de tent opvouwen die aan haar tractor is bevestigd, rijden, eten langs de weg, rijden, aan het eind van de middag een overnachtingsplek zoeken (bij voorkeur ergens in de bush) en voor het donker de tent weer uitvouwen en koken. Douchen kan soms dagenlang niet, dus een flinke voorraad vochtige doekjes is een eerste levensbehoefte; na een dag rijden ben je helemaal bruin en rood van het stof. ‘Eigenlijk is het een heel normaal, simpel leven,’ stelt de nuchtere Twentse vast. ‘Bijna een boerenleven.’

Haar kleding, slaapspullen, voedsel, kookgerei, jerrycans met water en diesel en gereedschap en onderhoudsmateriaal voor de tractor bewaart ze in de bagagekist achter op de tractor, evenals de briefjes met dromen en wensen. De kist dient bovendien als bed: bij gevaar kan Manon hierdoor in één sprong op de bestuurdersstoel zitten en wegrijden. Dat is tot nu toe gelukig nog nooit nodig geweest. En anders heeft ze altijd Kosovo nog, die inmiddels volwassen is en zelfs een eigen paspoort met pasfoto heeft. Hij lijkt te genieten van de reis: met de oren in de wind kijkt hij vanaf zijn plaats op de trekker rustig om zich heen, zijn kop op de schouder van zijn baasje.

Mogelijkheden
Met haar project wil Manon vooral de cynicus in zichzelf en in anderen bewijzen dat de wereld zo slecht helemaal niet is, dat er overal mensen zijn die de hoop nooit opgeven, ook al zijn de omstandigheden waarin ze verkeren nog zo zwaar. ‘Ik ben op zoek naar mensen die dingen uit de grond trekken en hoop zelf ook anderen te inspireren. Ik hoop dat mensen denken: als je zo’n gek plan kunt verwezenlijken, dan kan ik er misschien ook wel voor zorgen dat mijn droom uitkomt. Het gaat over vertrouwen in je eigen mogelijkheden. Ik heb door deze reis geleerd dat eigenlijk niks onmogelijk is. Soms kost iets tijd, maar als je echt bevlogen bent, kan vrijwel alles en vind je altijd mensen die bereid zijn je te helpen.’

'Ik wil per se niet cynisch worden'

Je zou kunnen denken dat ze een naïeve dromer is, maar daarvoor heeft ze te veel daadkracht en ook te veel narigheid gezien en meegemaakt. Ze kwam een verkrachting op haar negentiende te boven, waardoor ze zich met veel gevoel en begrip kan verplaatsen in de talloze onteerde vrouwen die ze in Afrika ontmoet. Ze speelde haar theatervoorstelling in kapotgeschoten Balkanlanden en zag hongerende mensen in Noord-Kenia. ‘Tijdens zo'n reis zou je cynisch kunnen worden,’ vertelt ze terwijl we voorttuffen onder de brandende zon. ‘In Ethiopië bijvoorbeeld zie je de negatieve kanten van hulpverlening. Wat het heeft gedaan met de eigenwaarde van de bevolking, met hoe ze met buitenlanders omgaan; ze bedelen allemaal en op een heel vervelende manier. Terwijl elders mensen nog veel armer zijn, maar toch veel positiever met elkaar omgaan. Ik ben ook op plekken geweest waar hulpverleners talloze waterputten op verkeerde plekken hebben geslagen, met als gevolg dat veel mensen zijn getrokken naar gebieden met onvoldoende voedsel. Maar ik wil per se niet cynisch worden, met een soort kinderlijke nieuwsgierigheid blijven kijken naar het goede. Er zitten zo veel grapjes in het dagelijks leven, die een glimlach van binnen teweegbrengen.’

Inspiratie

‘Eigenlijk ben ik er pas tijdens deze reis achter gekomen hoeveel ik om mensen geef,’ vervolgt Manon. ‘Dat is misschien heel klein, en ik dacht eerst ook: dat gaat nergens over. Maar nu vind ik het juist heel mooi: mensen en verhalen inspireren mij.’

Mensen zoals de Duitse Christine Rottland bijvoorbeeld, die in de Keniaanse kustplaats Tiwi een handwerkproject voor vrouwen heeft opgezet dat we bezoeken. De vrouwen verwelkomen ons met zang en dans. Ze maken kerstkaarten en engeltjes voor in de kerstboom die grif aftrek vinden in Duitsland; zesendertig vrouwen halen inmiddels een aardig inkomen uit het project. Rottland werkt met de allerarmste, analfabete vrouwen in de gemeenschap. Ze leert hen niet alleen haken, maar ook rekenen. Ze zorgt er bovendien voor dat hun kinderen naar school gaan en biedt ook nog eens hulp aan weeskinderen. ‘Dit is nou een voorbeeld van een kleinschalig project dat wél goed werkt,’ zegt Manon. ‘Het is mooi dat de vrouwen zelf bepalen wat ze verdienen. Hoe meer engeltjes, hoe meer inkomsten. En als ze minder tijd hebben, bijvoorbeeld door een belangrijke familiegebeurtenis, dan is daar ook ruimte voor.’

Veel vrouwen worden door het project letterlijk gered. De 37-jarige Anne Karariki Kamari was twee jaar geleden meer dood dan levend toen ze bij Rottland terechtkwam. Ze heeft, net als twee van haar drie kinderen, aids en was er erg slecht aan toe. Rottland zorgde ervoor dat ze aidsremmers kreeg. En nu is Anne supervisor over de groep en kan ze met haar inkomen een huisje huren, haar kinderen voeden en medicijnen betalen. Manon interviewt haar uitgebreid voor de documentaire die ze onderweg maakt. ‘Het gebeurt niet vaak dat iemand zo open is over aids.’

Betalen

Als we weer op de trekker zitten, wordt de weg ineens versperd door een jongen die de door hevige regenval beschadigde zandweg repareert. Hij verspert de doorgang met stapels stenen, komt naar ons toe en maakt een betalen-gebaar. Even aarzelt Manon en neemt ze gas terug, maar vervolgens besluit ze door te rijden. ‘Waarom zou ik jou betalen,’ vraagt ze hem terwijl ze resoluut nee schudt. Ze geeft gas en rijdt over de stenen heen. ‘Dat is nou het mooie van een tractor,’ lacht ze, ‘met een auto zou dat niet zomaar gaan.’ De jongen blijft verbouwereerd achter. Ze kijkt me vragend aan: ‘Wat vind je, had ik moeten betalen? Ik zou in mijn eentje zeker niet stoppen in zo’n situatie. Je moet tijdens zo’n reis goed leren luisteren naar je intuïtie.’

Volgend jaar november, eind 2008, hoopt Manon met haar tractor de oversteek te maken naar Antarctica en de Zuidpool. Alleen bij dat laatste deel van haar reis zal ze worden begeleid door mensen met meer ervaring in poolexpedities. In april of mei 2009 verwacht ze naar Nederland terug te keren.

Ze is door haar avontuurlijke tocht niet moediger geworden, vindt ze. Wel staat ze steviger in haar schoenen. ‘Ik ben voller mezelf geworden. Ik ben… uitgedijd. Als een operazangeres, zo heel groot en stevig. Met heel diep groeiende wortels. Maar ik ben ook nog steeds dat springerige meisje dat avonturen wil beleven en verhalen wil vertellen.’

Terwijl we door het schitterende landschap tuffen en Manon zwaait en lacht, kan ik me  ineens voorstellen dat het niet meer ophoudt, dit verhaal, deze reis. Dat je altijd zo zou willen blijven doorrijden. Naar het einde van de wereld inderdaad.

Het hoofdstuk Kenia slaat Manon nu met enige pijn in het hart dicht. ‘Het is mooi geweest,’ zegt ze weemoedig, terwijl ze de grens met Tanzania nadert. ‘Maar het is goed dat ik nu weer verder ga.’ Ze kriebelt Kosovo even op zijn koppie, wat hij beantwoordt met een vrolijke blaf. ‘Voorwaarts!’

Grande finale

Dat was in 2007.

Sindsdien bleef ik Manon volgen op haar wereldreis, van een afstandje, hoopvol dat ze haar droom zou verwezenlijken. In 2008 kwam Manon aan in Kaapstad. De Zuidpool bereikte ze niet. Tegenslagen, afhakende sponsors en geldtekort gooiden roet in het eten, en uiteindelijk staakte Manon haar onderneming; gedesillusioneerd keerde ze terug naar Nederland, waar ze lange tijd kampte met gezondheidsproblemen ten gevolge van oververmoeidheid, het jarenlange eenzijdige reisdieet en een niet-gediagnosticeerde whiplash.

De Zuidpool leek verder weg dan ooit.

Maar geef de moed nooit op, bleek maar weer eens. Want tegen alle verwachtingen in ging de wind begin dit jaar ineens uit een andere hoek waaien. De grote tractorbouwer Massey Ferguson wilde zich als sponsor aan haar project verbinden, en bouwde een grote 5610-tractor om tot Zuidpool-proof voertuigen. Een eerste training op een gletsjer op IJsland is inmiddels achter de rug, en volgend voorjaar volgt er nog een.

Over een jaar, begin december 2014, gaat het dan eindelijk gebeuren: Manon gaat de oversteek maken naar de Zuidpool. Ze glundert. ‘Ik ben zó blij dat ik mijn reis, dit project, toch nog kan afmaken. Dat ik al die wensen in de sneeuwpop kan stoppen, zoals ik al die mensen onderweg heb beloofd.’

Tot die tijd heeft ze nog tijd voor een ander avontuur: het schrijven van een boek over het tweede gedeelte van haar wereldreis. Maar vooral…, ze legt liefdevol een hand op haar prachtige ronde buik, …de komst van een baby tinga-tinga.

Via haar website www.tractortractor.org kun je jouw droom meegeven aan Manon en reist die straks mee op de tractor naar de Zuidpool. Ook kun je via de website kilometers kopen om haar reis te steunen, en kun je online lezen wat haar avontuur was op de door jou gesponsorde kilometer(s).

Manon Ossevoort – Op de tractor naar de Zuidpool (320 p.)
De Geus, €19,90

 

 

Mijn gekozen waardering € -

Geef een reactie