Militariabeurs Houten veroordeelt verkoop Holocaustvoorwerpen

Op 22 augustus 2021 vond een nieuwe editie van de Militariabeurs Houten plaats, waar circa 130 militariahandelaren uit vooral Nederland, België en Duitsland hun waren aan circa 550 bezoekers presenteerden. De beurs zou verder onopgemerkt aan ons land voorbij zijn gegaan, ware het niet dat een undercover camerateam van het tv-programma Kassa er heimelijk opnames maakte.

In de uitzending van zaterdag 28 augustus zond Kassa de zeer suggestieve filmbeelden uit. Handelaren waren geblurd te zien en met vervormde stemmen te horen. De sensatiebeluste programmamakers hadden bovendien alle opnames waarop geallieerde voorwerpen of ander niet-nazigerelateerd materiaal stond zorgvuldig weggeknipt.

Hieruit ontstond het beeld dat er louter nazivoorwerpen en Holocaustartikelen te koop lagen. Terwijl de nazivoorwerpen minder dan de helft van het aanbod vormden en er welgeteld twee Davidssterren te koop lagen.

Het effect was voorstelbaar. Enkele woordvoerders van Joodse organisaties schreeuwden moord en brand, en de beursorganisator, Gaston Vrolings, werd in de live-uitzending evenzeer overvallen door de suggestieve beelden als de gemiddelde kijker.   

Verbazing

Ook ik wist niet wat ik zag. Immers twee maand geleden had ik, op uitnodiging van de organisator, de vorige editie van de beurs bezocht, om een onafhankelijk verslag voor Reporters Online te schrijven. Ik kon fotograferen, ik kon alles vragen – allemaal geen enkel probleem. Nergens zag ik verboden voorwerpen liggen. En niemand probeerde me onder de toonbank verboden handelswaar te slijten.

Dus waarom in vredesnaam undercoveropnames maken, mensen blurren en stemmen vervormen?

Omdat de Kassaredactie getipt was dat op de Militariabeurs Houten illegale praktijken zouden gebeuren. In plaats van te checken of die beschuldiging überhaupt klopte, ging men dus undercover´– alleen gebrand op het filmen van eventueel bewijs, maar blind voor al het materiaal dat de beschuldigingen ontkrachtte. De idiotie ten top.   

De Kassaredactie op haar beurt misleidde Ronny Naftaniel, woordvoerder van het Centraal Joods Overleg, het CIDI en Eddo Verdoner, de eerder dit jaar door de regering aangestelde Nationaal Coördinator Antisemitismebestrijding  door hen de suggestieve filmbeelden voor te leggen.

Ik wees hen op hoe de Kassa-redactie een wel zeer curieuze montage had getoond, waarop Naftaniel ontkende misleid te zijn en antwoordde een veel langere film van de kramen gezien te hebben:  “Er waren honderden, misschien wel duizenden voorwerpen met nazi-symbolen. U begrijpt dat voor de TV uitzending een compilatie is gemaakt. Wij zijn niet door BNNVARA misleid. Een langere film zou nog schokkender geweest zijn. Ook als het aantal nazi-artikelen 50% of 40% van alle aanwezige militaria zou zijn geweest is dat verbijsterend veel.”

Meer van hetzelfde betekent niet een beter beeld

Dus men zag alleen een langere montage, met nóg meer beelden van hakenkruismateriaal, maar nog steeds zonder het Geallieerde materiaal.  Toch deden de Joodse organisaties aangifte. Naftaniel: “Onze aangifte gaat er overigens niet om of de verkopers van het nazi-materiaal zelf antisemieten of nazi’s zijn, maar of het massaal ter verkoop aanbieden van deze spullen een misdrijf oplevert.”

Het antwoord hierop is simpel: het verkopen van authentieke nazivoorwerpen in een gecontroleerde omgeving is volgens de Nederlandse wet toegestaan. Elk jurist had dit de Joodse organisaties kunnen vertellen.

 Maar hoe staat het dan met de uitlatingen over de Davidster? Naftaniel: “Hoe walgelijk ook, het verkopen van Holocaustzaken, als Jodensterren, staat daar (de aangifte – red) los van. Het illustreert slechts dat sommige handelaren over lijken gaan om geld te verdienen. Met een beetje fatsoen in je lijf, waren de nabestaanden van de drager van die Jodenster opgespoord en was deze aan hun gegeven. Of gratis aan een museum overgedragen.”

Verklaring van de Militariabeurs Houten

Maandag reageerde de beursorganisatie namens alle medewerkers op de ontstane commotie: 

“Wij nemen ALTIJD op alle mogelijke manieren afstand van alles wat valt onder nazisme, racisme, antisemitisme en alle andere eventuele uitingsvormen van discriminatie. De beurs is er voor iedereen en haar bezoekers zijn een afspiegeling van de maatschappij. Militariabeurs Houten bestaat inmiddels ook al meer dan veertig jaar en is eind jaren zeventig begonnen in Bussum, van daar uit doorgegroeid in Huizen en inmiddels alweer zes jaar gesitueerd in Houten. Belangrijk om hierbij aan te geven is dat er nooit onenigheid is geweest en dat de beurs in de eerste plaats een gezellige ontmoetingsplaats is voor geïnteresseerden in militaire geschiedenis. Onder onze bezoekers bevinden zich nagenoeg alle musea uit Nederland en de haar omringende landen. Bezoekers komen uit heel Europa. Onder de vaste jaarlijkse bezoekers zitten zelfs mensen uit Malta, Israël, Japan en Amerika.

Op de beurs zijn voorwerpen uit alle perioden van de menselijke geschiedenis te vinden. Van Romeins tot Napoleontisch, uit beide Wereldoorlogen, van het Warschaupact tot en met de huidige militaire operaties. Logischerwijze liggen er veel Tweede Wereldoorlog voorwerpen, daar dit in de Nederlandse geschiedenis het meeste recente militaire conflict is geweest en er daardoor relatief veel voorwerpen van bewaard zijn gebleven. Naast heel veel geallieerd materiaal (bijvoorbeeld Amerikaans, Russisch, Canadees, Pools, et cetera) kan men op de beurs ook veel Duitse voorwerpen aantreffen. Een oorlog bestaat altijd uit meerdere partijen, en het zou heel raar zijn om de Duitse kant weg te laten. De Duitsers vertegenwoordigden simpelweg de helft van de oorlog en ook dat verhaal mag niet vergeten worden.

Beladen materiaal

Natuurlijk heeft veel van het materiaal op de beurs daardoor ook een beladen achtergrond. Zoals men zich kan indenken bevatten veel historische voorwerpen ook symboliek uit de periode waarin ze gemaakt zijn. In het geval van Duitse voorwerpen kan dit betekenen dat er bijvoorbeeld een swastika op een voorwerp kan staan. Het is niet onze intentie dit te ontkennen, het is simpelweg zo. De voorwerpen zijn er, en zijn belangrijke historische overblijfselen en bronnen uit een verschrikkelijk tijdperk. Deze voorwerpen mogen dan ook nooit vergeten worden, want ze vertellen stuk voor stuk een verhaal. Een verhaal dat verzamelaars onderzoeken en waardoor het verleden verteld kan worden. De educatieve waarde is dan ook enorm. Het aantal mensen dat op enigerlei wijze publicaties op haar naam heeft is wellicht nergens zo groot als onder de beurspopulatie. Dit draagt in grote mate bij aan bewustwording en maakt dat herinneringen aan de oorlog niet vergeten worden. Ook zouden er geen herdenkingen zijn zonder verzamelaars.

De context

Belangrijk bij het bovenstaande is de context waarin de hierboven genoemde voorwerpen worden gepresenteerd. Niet voor niets bestaan er strenge wetten die toezien op misbruik. In een besloten omgeving als een museum, of historische verzamelbeurs, kan men niet zomaar plotseling worden geconfronteerd met deze beladen geschiedenis en daarom zijn dit dan ook bij uitstek de belangrijkste plaatsen waar deze voorwerpen mogen worden getoond. De sociale controle van bezoekers en standhouders onderling is hierbij erg belangrijk. Eventuele idioten met afwijkende meningen, en zeker neonazi’s, zouden direct worden herkend en van de beurs worden verwijderd, als zij hun verachtelijke mening kenbaar zouden maken. De beurs krijgt (ook op eigen aanvraag!) elk jaar meerdere malen controle van gemeentelijke handhavers en de politie. In de 24 edities die in Houten hebben plaatsgevonden is er nog nooit iets geconstateerd dat niet zou mogen volgens de wet. Was dit wel zo geweest dan had de gemeente en/of de politie natuurlijk al lang ingegrepen.

Alle begrip voor de geschrokken reacties

Wij betreuren de ophef die er de laatste dagen is ontstaan door de eenzijdig getoonde uitzending van BNNVARA’s Kassa, en tonen alle begrip voor de geschrokken reacties van het CIDI en CJO. In de uitzending ontbrak helaas elke context. Zou men in bijvoorbeeld het Rijksmuseum of in het Oorlogsmuseum Overloon alle swastika’s gaan filmen en die op eenzelfde manier presenteren aan nietsvermoedende kijkers, dan zouden die ook geshockeerd zijn. Zoals de lezer van dit bericht zich kan indenken, is dit echter niet een representatieve weergave. De realiteit is dat de beurs – net als bijvoorbeeld een oorlogsmuseum – een plek is waar wel degelijk veel nazimateriaal ligt, maar waar van de misschien wel meer dan 100.000 voorwerpen er ook meer dan 50 tot 60 duizend niet Duitse objecten aanwezig zijn.

Wij willen, hoewel we het misschien op onderdelen niet altijd eens zijn met de mening van een enkeling, die om wat voor reden dan ook tegen onze historische verzamelbeurs is, benadrukken dat we altijd binnen de kaders van de wet opereren. Kunnen de beurs en de aldaar getoonde voorwerpen dan toch aanstootgevend zijn? Natuurlijk! Maar dat kan ook zo zijn als men naar een museum gaat. Een vegetariër die bewust in een restaurant vlees bestelt kan ook verwachten dat hij/zij geconfronteerd wordt met iets dat men niet wil zien.

Handel in Holocaustvoorwerpen  moreel verwerpelijk

Helaas hebben we ons in deze coronatijden en daarmee samenhangende strenge maatregelen, waarschijnlijk te weinig gefocust op controle van aangeboden artikelen. De uitzending van Kassa liet zien dat er op de beurs een tweetal Jodensterren – waarvan een zelfs met bijbehorende pas – lagen. Deze hadden nooit op de beurs aangeboden mogen worden. De handel in Holocaustvoorwerpen keuren wij af en vinden we moreel verwerpelijk. Hier nemen we dan ook afstand van. Het is bij wet niet verboden deze te verkopen, maar wij zijn van mening dat deze voorwerpen beter op een andere integere wijze kunnen worden behandeld. Musea hebben ze vaak al voorradig, maar donatie aan onderwijsinstellingen zou een goede optie zijn. De standhouder die deze voorwerpen aanbood is meteen van de beurslijst gehaald en is niet meer welkom op onze beurzen. Wij doen ook de toezegging dat er voortaan veel strenger gecontroleerd zal worden op Holocaustmateriaal. Sowieso hanteert de beurs een streng selectiebeleid met betrekking tot wie er wel of niet mag staan.

Levende geschiedenis

Tot slot, de beurs is bij uitstek een plaats waar ruil, aankoop, verkoop en bovenal veel informatie-uitwisseling kan plaatsvinden. Onder de standhouders bevinden zich onder andere diverse mensen die werken voor de filmindustrie en op zoek zijn naar rekwisieten. Veteranen bezoeken onze beurs om bijvoorbeeld emblemen te zoeken voor oude gevechtsmakkers, maar vooral ook om heel veel gesprekken te voeren. Beursorganisator Gaston Vrolings heeft de afgelopen jaren meegewerkt aan meerdere publicaties en is afgelopen mei in verband met de belangrijke herdenkingen rondom dodenherdenking en de bevrijding, op televisie te zien geweest in de documentairefilm “Allen tegen Allen”, die ook op IDFA heeft gedraaid en zelfs nog heeft meegedaan voor de nominaties van de Gouden Kalveren. Deze film – die door bijna 800.000 mensen is bekeken – had nooit gemaakt kunnen worden zonder de beurs. Dit geldt ook voor een heleboel andere filmproducties, levende geschiedenis uitbeeldingen en ontelbaar veel boeken en andere publicaties en vooral herdenkingen.

Kentering in de maatschappij

Als iets de afgelopen dagen ook duidelijk is geworden dan is het wel dat er een kentering gaande is in de maatschappij. Zonder ook maar de schijn te willen wekken dat het CIDI en CJO niet serieus worden genomen, zijn we erg blij om te zien dat duizenden mensen in online discussies de beurs verdedigen. Alleen al de vele honderden reacties onder het artikel over de uitzending van Kassa op een site als bijvoorbeeld NU.NL, maar ook op de site van Kassa zelf, laten duidelijk zien dat de beurs op veel maatschappelijke steun kan rekenen en dat het overgrote deel van de Nederlandse bevolking begrip heeft voor onze beurs. Doen we alles helemaal goed? Dat kan niemand, wij ook niet, maar we doen wel heel erg ons best om te proberen het goed te doen. Het klinkt wellicht raar, maar we zijn Kassa toch dankbaar voor deze uitzending. Alles staat weer even op scherp en de discussie over historische verzamelobjecten wordt gevoerd. Met name dit laatste is iets dat we graag zien als het tot verbetering kan leiden. Opdat wij nooit vergeten!”

Wat aan de Kassa-uitzending voorafging

Zoals gezegd was de Kassaredactie getipt dat op de Militariabeurs illegale praktijken zouden gebeuren. Navraag bij de redactie leerde dat dit niet het hele verhaal was: Omdat Kassa al eerder aandacht besteed had aan de handel in nazimilitaria, in 2013, aan de handel op Marktplaats, besloot de redactie de tips, die van meerdere bronnen zouden stammen, serieus te nemen.

Nu stammen alle eerdere klachten en beschuldigingen die de afgelopen jaren tegen de Militariabeurs zijn ingebracht van één persoon, die zegt meerdere organisaties te vertegenwoordigen. Maar wie die organisaties nader bekijkt, ziet dat meerdere ervan eenmansorganisaties zijn waarachter de beroepsklager schuilt.

Deze komt ook al in de Kassa-uitzending van 2013 prominent in beeld: het is Arthur Graaff, een gepensioneerd journalist. Toen zei hij:

“Alles uit de oorlog van Duitse makelij moeten we niet tolereren.”

De afgelopen jaren is gebleken wat hij daarmee precies bedoelt: het ruimen van Duitse oorlogsgraven. Iets dat, áls dat zou gebeuren, een oorlogsmisdaad op zich is, strijdig met alle bestaande oorlogswetten en -verdragen.

Als je het breder ziet mogen we ook kinderen van Duitse soldaten, de zomertijd, de kinderbijslag, kunstsubsidies en de provinciale herindeling, waardoor de Waddeneilanden Vlieland en Terschelling van Noord-Holland naar Friesland verhuisden, niet tolereren. Zucht.

Geheel toevallig…

Geheel toevallig verstuurde Graaff op de dag van de recente Kassa-uitzending een klaagschrift aan de gemeente Houten, waarin hij de Militariabeurs Houten opnieuw “een grote illegale nazibeurs” noemt, waar “verboden nazidolken” zouden worden verkocht en waar neo-nazi’s zouden verschijnen. Wat hiervan klopt? Helemaal niets.

Omdat de versturing van dat klaagschrift misschien niet geheel toevallig was, maar mogelijk wél samenhing met de Kassa-uitzending, vroeg ik Graaff of hij wellicht de Kassaredactie had getipt over de beurs. Hij antwoordde niet.

Ik vroeg aan Ronny Naftaniel of hij weet had wat Graaff nastreeft en doet. Hij antwoordde: “Ik heb geen persoonlijk contact met de door U genoemde Arthur Graaff. Dus over zijn wel en wee ga ik geen uitspraken doen. Ik ken hem niet, maar had wel vernomen van zijn bezwaren tegen de beurs.”

Bart Droog” Bart Droog”

Mijn gekozen waardering € -

Onderzoeksjournalist, dichter en samensteller van de Nederlandse Poëzie Encyclopedie.
Werkt aan een boek over het Hitler-de-kunstenaar en het nazivervalsingencircuit.