SLEEPSPEKTAKEL – de onmogelijke boottocht van een kunstenaar

Veel leesplezier met dit verhaal geschreven volgens de beste tradities van de verhalende journalistiek. Over een kunstenaar die een jaar geleden een onmogelijke boottocht maakt over de straten van de Dordtse binnenstad.

1.

Als we de boot niet zouden vernietigen, zou die in het geheel niet gebouwd zijn, spreekt de kunstenaar zichzelf streng toe. Hij zet de zaag in het restant van de romp. Het loopt plots anders dan hij gepland heeft. De houten massa zit klem in de poort naar de Kloostertuin. Het is van het allergrootste belang dat de bakstenen van de woongevels niet beschadigd raken. Na alles wat in de aanloop naar vandaag gebeurd is, kan hij zich nog geen schrammetje veroorloven.

Het loopt al tegen vier uur in de middag. De toeschouwers aan beide zijden van de onderdoorgang moeten maar even geduld hebben. Van alle kanten krijgt Edward tips over wat hij het beste kan doen om de boot vlot te trekken. De beste stuurlui staan aan wal, dat geldt zelfs als een schip niet in het water ligt, maar op de straatstenen van een historische binnenstad.

De geur van vers houtzaagsel vult de poort wanneer Edward zijn zorgvuldig ontworpen darling besluit te killen.

2.

Eerder die week was de onmogelijke bootreis begonnen. Eindelijk beweging, na al die jaren, na het uitstel en bijna afstel. De kunstenaar telt: maar liefst achttien wielen heeft de vrachtwagen met oplegger die de last van zijn boot draagt. Het gevaarte manoeuvreert achteruit het werfterrein van de Biesboschhal af.

Een drone filmt het transport van de zwartgeblakerde tjalk naar zijn bestemming in de binnenstad van Dordrecht. De mast is gestreken, het roer en de zwaarden zijn gedemonteerd; met zijn 15 bij 3,5 meter past de massa net op de oplegger. Vastgesjord met spanbanden. Een geel busje met zwaailichten gaat voorop. Auto’s wijken uit om het bijzondere transport te laten passeren. Het water van het Wantij laten ze links liggen, want deze boot zal niet varen. Kunstenaar Edward Clydesdale Thomson (40) en zijn team hebben hem gebouwd om voort te slepen over de straten, wat onmogelijk is; de boot zal stuk gaan.

De boot lijkt te groeien naarmate hij verder in de smalle straatjes van de oude binnenstad komt. Daar is het nog rustig, op deze maandagmorgen in september. In de Museumstraat pal voor het monumentale hek dat de binnentuin van het museum omzoomt, filmt Edward hoe zijn boot op de straatstenen wordt getakeld. Daar zal hij blijven staan tot over vijf nachten de dag van het sleepevenement is aangebroken. Pas dan zal hij weten of de boot echt in beweging te krijgen is.

Wie dichterbij komt, ruikt het verse hout van de romp die nieuw is opgetrokken naar model van een historische hektjalk. Het oogt vervreemdend, zo’n vaartuig op het droge, maar het is opwindend dat hij er nu staat. Klaar voor de start van de onmogelijke bootreis die Edward heeft beloofd aan stad en volk. De kunstenaar strijkt geruststellend over de boeg als over de neus van een paard; het voelt plots kwetsbaar zonder de beschermende muren van de werf.

3.

Meer dan drie jaar geleden werd Edward Clydesdale Thomson samen met twee concurrerende kunstenaars uitgenodigd om een idee te ontwikkelen om de wandelroute tussen de twee samenwerkende musea in Dordrecht op een kunstzinnige manier met elkaar te verbinden. Het Dordrechts Museum en het Hof van Nederland liggen een paar honderd meter van elkaar af in het Hofkwartier, een labyrint van historische straten en steegjes dat even daarvoor was gerenoveerd. Kunst zou de kers op de taart worden.

Toen Edward na een paar maanden van voorbereiding, op 18 juni 2019 zijn idee presenteerde aan de commissie van de gemeente Dordrecht en het Dordrechts Museum, was hij een beeldend kunstenaar in het midden van zijn carrière. Van Schots-Deense komaf, groeide hij op in Dundee aan de Schotse kust met een vader die architect was en een moeder die als onderwijspsycholoog op scholen werkte. Edward studeerde architectuur en kunst in Glasgow. In 2006 kwam hij naar Nederland voor een masteropleiding aan het Piet Zwart Institute. Sindsdien woont en werkt hij in Rotterdam. Hij spreekt Nederlands, maar als het spannend wordt of hij wil iets heel precies uitleggen, valt hij terug op zijn moedertaal. Zijn partner Priscila Fernandes, ook kunstenaar, ontmoette hij op een Piet Zwart-party. Tijdens zijn residency in 2012 aan de Rijksakademie in Amsterdam haalde Edward de ramen en kozijnen uit de historische voorgevel: wind, regen en sneeuw hadden vrij spel in de studio. Hij ontwierp golvende stalen frames die hij overdag binnen tentoonstelde en ’s avonds in de gevelgaten terug plaatste om inbraak te voorkomen.

Die junimiddag nam de 37-jarige Edward de zeven commissieleden mee vanachter hun lange jurytafel naar een aanpalende ruimte in het museum. Daar had hij een installatie voorbereid om zijn verhaal dat hij ‘rivier, boot, stad’ doopte, te visualiseren. De kunstenaar was gemiddeld van postuur, droeg een roodbruin T-shirt en een donkerblauwe spijkerbroek, had kort bruin krullend haar boven een hoog voorhoofd en een zacht gezicht. Toen hij het woord nam, kregen zijn konen weliswaar een rode kleur, maar de geconcentreerde blik in zijn ogen was vastberaden. Hij wilde koste wat kost de kans krijgen zijn idee voor de stad te realiseren.

Hij schetste hoe een zwartgeblakerde houten boot vanuit de tuin van het Dordrechts Museum dwars door het hek van de tuinmuur zou uitbreken. Een spectaculair visioen. Hoe de boot vervolgens door menskracht door de straten van het Hofkwartier gesleept zou worden. Het verkoolde hout zou een zwart sleepspoor achter laten op de straatstenen. Hij toonde simulaties van de boot die in stukken zou breken, telkens als een barrière op de route geslecht moest worden. Zes brokstukken zouden achterblijven op de route. Hij zou ze in brons gieten en terugplaatsen op de plekken waar ze afbraken. Zo zou het verhaal van de onmogelijke bootreis tot in lengte der jaren beklijven en als nieuw hoofdstuk toegevoegd worden aan de nautische geschiedenis van de Drechtstad.

De commissie koos unaniem voor Edwards opzienbarende en ambitieuze plan. Wat niemand toen kon weten, is dat het project ‘rivier, boot, stad’ het meest buitensporige kunstproject in de publieke ruimte in jaren zou worden – door wat het teweeg zou brengen. Want de impact op de stad en haar inwoners zou enorm zijn, zou breed uitgemeten worden in de pers en zou opgewonden reacties uitlokken op sociale media. Niet alleen zouden tijd en budgetten noodgedwongen opgerekt worden, ook de veerkracht en het uithoudingsvermogen van de kunstenaar en zijn team zouden maximaal worden beproefd. De waarde van kunst zou andermaal betwist worden, en ook hoeveel ervoor op het spel moest worden gezet in termen van fatsoen en zelfs persoonsveiligheid.

Vlak voor de zomervakantie kreeg Edward het telefoontje dat hij had gewonnen. Hij was die dag aan het lesgeven bij de kunstacademie in Arnhem. De euforie van zijn uitverkiezing roffelde door zijn lijf, maar paniek pulseerde erdoorheen. Want zijn winnende idee was misschien de meest fantastische verbeeldingskunst, maar de uitvoering was onmogelijk. Was hij overmoedig geweest? Wat had hij gedacht? Dat hij een hele stad mee op sleeptouw kon gaan nemen? Vertwijfeld keek hij naar zijn twee blote handen. Voorlopig was hij alleen. Zonder boot, maar met de belofte aan stad en volk die hij waar moest maken.

4.

Het eerste dat Edward en zijn studiomanager Yvonne Dubbers deden, was een bouw- en projectteam formeren. Vanuit de opdrachtgever kon hij rekenen op projectleider Linda Dekkers van het Dordrechts Museum. De gemeente Dordrecht financierde een deel van het project. Curator Nils van Beek, van stichting TAAK, was Edwards partner in crime bij het regelen van de broodnodige aanvullende financiën van cultuurfondsen.

In september 2020 kon eindelijk de bouw beginnen van de boot – een half jaar later dan gepland door corona-uitstel. Ze hadden gekozen voor het maken van een replica van een historische hektjalk, een zeilvrachtschip passend bij de binnenvaartgeschiedenis van Dordrecht. Edward had lang gezocht naar een plek die geschikt was om een boot te bouwen. Ze konden terecht in de Biesboschhal, een voormalige scheepswerf aan het water van het Wantij. Daar improviseerden ze een studio en bouwplaats. De stoomkist voor het buigen van het hout hield hen die eerste winter warm.

Een boot bouwen vergt vele handen. Edward deed een beroep op scheepsbouwers en studenten houtbewerking. Dordtse vrijwilligers maakten het team compleet. Ze sjouwden, zaagden, timmerden, beitelden, schroefden, overpeinsden, ploeterden en overlegden. Traag, maar onmiskenbaar zag Edward in de werfhal de boot groeien uit het ruwe stammenhout dat ze hadden gekregen van de gemeente en her en der bij elkaar gesjacherd. De kiel en de mast waren van de douglasspar, de spanten van iepenhout, populierenhouten planken vormden de romp en het dek was van kastanje.

Op een dag in augustus 2021 was de boot gereed. Gereed voor de eerste transformatiestap van boot-die-nooit-zou-varen naar kunstobject. De boot werd naar buiten gereden en op een ponton in het water getakeld, voor de brandveiligheid van de omgeving. Met gasbranders gingen productiemanager Gerwin Luijendijk en productieassistent Teune Derks het blanke hout te lijf. Drie weken lang waren ze bezig met branden en koelen, branden en koelen. Totdat uit de rookwolken een volledig zwartgeblakerde boot opdoemde die je van verre kon ruiken.

Er was niet alleen een fysieke boot gebouwd, maar ook een digitale evenknie. Edward, simulatie-expert Petros Mousios en illustrator Joakim Derlow hadden met behulp van scanners een exacte 3D-weergave van de gebouwde tjalk in de computer gemaakt. Die was nodig voor de simulatie van de sleeptocht. Door op het beeldscherm de boot de gevisualiseerde sleeproute te laten afleggen, konden ze nauwkeurig bepalen op welke punten de romp moest breken. Edward ontwierp op het beeldscherm de dimensies van de brokstukken die na afloop in brons gegoten zouden worden en als sculpturen in de binnenstad geplaatst zouden worden. De precieze snijlijnen zouden ze later met een zaag in de romp van de echte houten boot aanbrengen, zodat die tijdens de sleeptocht volgens de berekeningen uit elkaar kon gaan vallen.

Het bouwen van de boot had langer geduurd dan gepland vanwege tussentijdse coronabeperkingen. In de bouwperiode hadden ze wel een community van geïnteresseerden gevormd en workshops, open dagen en bewonersbijeenkomsten georganiseerd, maar minder dan hen lief was, omdat lockdowns roet in het eten hadden gegooid. Maar, al met al, met hulp van de lokale pers, wist heel Dordrecht er inmiddels van.

5.

De zomer van 2021 was in volle gang. De datum voor de sleeptocht van de boot door de binnenstad was geprikt: 9 oktober zou het gaan gebeuren. Community builder Manuela Porceddu had tientallen mensen geregeld die de boot zouden gaan trekken. De draaiboeken voor het team en de vrijwilligers lagen klaar. Het demonteren en opslaan van de paar meter tuinmuur met hek was zorgvuldig doorgenomen met een bedrijf gespecialiseerd in demontage van monumenten. De historische tuinmuur met hek uit 1904 zou vervangen worden door een replica met voorgesneden breuklijnen, zodat ze de boot daar vanuit het startpunt in de museumtuin dwars doorheen konden gaan trekken. Het origineel zou worden opgeslagen en later teruggeplaatst. Precies zoals door Edward aan de commissie gepresenteerd was in zijn plan in 2019. De benodigde vergunningaanvraag voor ‘slopen, verstoren, verplaatsen of wijzigingen van een gebouwd rijksmonument’ lag bij de gemeente.

Toen stak een storm op in de stad. Dordtse (amateur)historici roerden zich. ‘Volslagen belachelijk’, ‘absurd’ en ‘volstrekt onnodig’ noemden ze het plan om voor een kunstproject inbreuk te maken op een rijksmonument. Het plaatselijke AD kopte eind juli: Protest tegen sloop museummuur voor kunstproject: ‘Van een rijksmonument blijf je met je tengels af’. Geciteerd werd de reactie van het stadsdocumentatiecentrum Augustijnenhof.

Al snel was de tendens dat sprake was van ‘slopen’ in plaatst van de geplande, omkeerbare deconstructie. Edward peinsde: was de lont in het kruitvat de cartoonachtige tekening geweest die ze online gedeeld hadden en waarop te zien was hoe de boot uit de museumtuin brak? Hoe de spijlen van het hek verbogen, de muur verpulverde en de bakstenen alle kanten op vlogen. Die ravage was een artist impression, dat begreep men toch wel?

Maar de golven bleven aanhouden: ‘Volslagen belachelijk’ en ‘Het failliet van monumentenzorg’, zei een plaatselijke columnist, ‘Niemand zit hierop te wachten’, aldus een buurtbewoner en De Vereniging Oud-Dordrecht liet weten met afschuw kennis te hebben genomen van de plannen. Golf na golf overspoelde ‘rivier, boot, stad’ en sociale media berichten vormden de schuimkoppen op de vloed van de publieke opinie.

Edward sliep slecht. Overdacht scenario’s, overwoog wat hij zou zeggen in denkbeeldige conversaties, hoe hij zou reageren. Wikte en woog welk standpunt hij moest innemen. Hij voelde zich machteloos en niet in staat de verdraaide feiten te corrigeren. Het project dreigde in gevaar te komen; ze zouden alles verliezen waar ze zo lang aan gewerkt hadden.

Het hele volk kreeg de kans met een simpele klik op de knop mee te blazen; er waren twee petities die getekend konden tegen het project en lokale media genereerden eigen nieuws door een online poll waarin men kon stemmen voor of tegen de stelling ‘Een monumentale muur slopen voor een kunstproject gaat te ver’. De uitkomst liet zich raden.

Een columnist van Dordt Centraal deed er nog een schepje bovenop en fulmineerde onder de kop ‘Gezocht: NSB-ers voor een trekschuit’ dat wie zich aanmeldde als sleper voor het schip door hem gezien werd als een landverrader. Maar de echte schuldige van ‘deze idioterie’ is de elite, vindt hij.

De zomer vorderde rap. Ondanks de tsunami van weerstand bracht de Dordtse monumentencommissie begin augustus een positief advies uit over het plan met de muur.

Maar de (sociale) mediagolven hielden aan en beukten inmiddels tegen de deuren van het stadhuis. De oppositie surfte mee op de publieke weerstand; de VVD stelde kritische vragen. De historische muur rond de museumtuin werd een speelbal. Het was half augustus en puntje bij paaltje waren alle 39 gemeenteraadsleden tegen. Ze waren tegen het plan dat door hun eigen bestuurders was gekozen.

De genadeklap viel op 13 september: de rijksdienst voor Cultureel Erfgoed adviseerde negatief over de plannen met de monumentale muur. Edwards vrees werd bewaarheid: het was gedaan. Ze trokken de vergunningaanvraag in en de geplande sleeptocht werd afgeblazen.

‘Ik vind het nog steeds een bijzonder en waardevol project’, zei cultuurwethouder Piet Sleeking, ‘maar de impact van dit ene onderdeel hebben we onderschat.’

‘Ze zijn helaas 180 graden gedraaid’, reageerde Edward in reactie op persvragen. ‘Maar dit is een nieuwe kans om op zoek te gaan naar iets dat minstens zo radicaal is.’

Met het museum sprak Edward af dat hij zou proberen een andere oplossing te vinden – waar hij als kunstenaar net zo tevreden over zou zijn; het mocht conceptueel gezien geen compromis worden, daar was hij heel duidelijk in. Het doorbreken van de museum façade was vanuit het oogpunt van kunst essentieel geweest voor de start van de sleeptocht.

Toen de posities uitgewisseld waren, werd het windstil rond het project. Niemand wist of de houten tjalk ooit de werf nog zou verlaten.

5b.

Achter de schermen probeerde Edward zich te herpakken. Zijn grootste zorg was het bij elkaar houden van zijn team – waarvan een aantal mensen in Dordrecht woonde en bij wijze van spreken op een feestje of in de supermarkt geconfronteerd werd met de commotie rond het project. ‘We moeten ons niet laten opvreten, ook al zijn we boos en gefrustreerd. We kunnen dit gebruiken om het project beter te maken’, was Edwards boodschap aan zijn team.

Na verloop van de wintermaanden waarin ze werkten aan een oplossing, besloten ze zo nu en dan een creatieve visualisatie naar buiten te brengen om te laten weten dat ‘rivier, boot, stad’ nog bestond. Te zien waren bijvoorbeeld beelden van de boot die hangend aan een zeppelin over de muur zweeft of er overheen gekatapulteerd werd. ‘Nieuwe ideeën ontstaan door dingen te doen en te testen’, zei Edward tegen de buitenwacht als hem gevraagd werd of het al wilde vlotten.

De oplossing waar ze ondertussen aan werkten, hielden ze strikt geheim. Ook bij de pre-party voor welwillend geïnteresseerden en nieuwsgierigen die ze in de werf organiseerden op 9 juli 2022 werd niks onthuld.

Wel kondigde Edward een nieuwe datum aan voor de sleeptocht: zaterdag 17 september 2022 zou het sleepspektakel plaats vinden en zou het verhaal van rivier, boot, stad alsnog verteld worden. Behalve de direct betrokkenen, wist niemand in Dordrecht hoe de nieuwe startscène eruit zou gaan zien. Een vergunning was er in ieder geval niet voor nodig. Het zou dit keer een stille zomer worden, tot het zover was.

6.

Dinsdagmorgen 13 september, nog vier nachten voor de sleepdag. De boot die gisteren met de vrachtwagen met oplegger is getransporteerd, heeft zijn eerste nacht buiten in de Museumstraat overleefd. Ternauwernood zo blijkt.

Edward loopt de straat in waar de boot op hem wacht. Ze moeten vaart maken deze dagen om op tijd klaar te zijn voor zaterdag. Werk wat ze niet eerder in de werf konden doen, omdat het de constructie van de boot zodanig verzwakt dat die daarna niet meer opgetild kan worden voor transport. De breuklijnen moeten in de romp gezaagd worden. Het hout zal op die plekken met metalen verbindingsplaatjes bij elkaar gehouden worden. Totdat op het uur U tijdens de sleeptocht de boot volgens plan in stukken zal breken.

De mast moet ook nog omhoog, denkt Edward terwijl hij op de ladder aan boord wil klimmen.

Maar dan gooit productiemanager Gerwin vanaf het dek een plastic tas naar beneden. Teune die bij Edward op de stoep staat met vrijwilligers Ronald Dubois en Len Campbell, vangt hem op.

‘Hé, ik ruik iets’, roept Teune, ‘iets als terpentine of….?’

Ze lachen en maken grappen. Dat kan toch niet waar zijn, heeft iemand geprobeerd brand te stichten?

De afgelopen weken en maanden was er weer veel vuilspuiterij geweest op sociale media: ‘Burn it’, ‘Maak er kachelhout van’, dat soort kreten.

‘Ik vraag het museum of ze de beelden van de beveiligingscamera’s willen checken’, zegt Edward.

Dan gaan ze aan het werk.

Edward staat in het kantoor van de museumdirecteur en hoort dat er inderdaad sprake is van een poging tot brandstichting afgelopen nacht. Gelukkig heeft het vuur zich niet verspreid. Direct, de eerste nacht dat de boot in de openbare ruimte stond. Shockerend. Het blijft niet bij bedreigingen. De aanval op de kunst is letterlijk.

Nog diezelfde avond gaat Edward samen met museummedewerker Evelien Platteeuw langs de deuren. Ze vertellen de buurtgenoten wat er in hun straat is voorgevallen en welke maatregelen er genomen zijn. Vanaf nu wordt de boot 24 uur per dag bewaakt. De geplande beveiliging voor het sleepevenement wordt opgeschroefd. Er wordt gesproken over persoonsbeveiliging voor Edward en de museumdirecteur tijdens het sleepevenement. ‘Ik ben niet bang, maar het is een ongewone ervaring’, zegt Edward met gevoel voor understatement.

Later die week bespreekt Edward het draaiboek voor het sleepevenement met het team. Ze kennen het uit hun hoofd, maar nemen alle technische details over welke touwen wanneer op welke plekken op de romp bevestigd moeten worden en wanneer de scheepsdelen gedemonteerd moeten worden, nog eens stap voor stap door. Maar ook bespreken ze scenario’s, want wat als er protesten zullen zijn? Als mensen de boot blokkeren? Tegenstanders aan de kant schuiven is geen optie, besluiten ze. ‘It’s good as far as it goes’, besluit de kunstenaar.

7.

De dag van het sleepevenement ‘rivier, boot, stad’ is aangebroken. Dordtenaren, kunstliefhebbers uit het hele land, gemeenteambtenaren, vrijwilligers, familie, vrienden, pers en belangstellenden druppelen door het hek de ommuurde binnentuin van het Dordrechts Museum binnen. Met een kop koffie of thee in de hand drentelen ze over het natgeregende grasveld. Ze werpen nieuwsgierige blikken in de rondte; er zou toch iets te zien moeten zijn? De boot is er, maar die staat buiten de museummuur op straat; onaangedaan, zwart glanzend in volle glorie. Toch zal de start van de sleeptocht vanuit de museumtuin zijn, dat weet iedereen, daar heeft de kunstenaar geen geheim van gemaakt. Ook weet iedereen dat de muur die de tuin scheidt van de straat een rijksmonument is dat intact moet blijven. De muur waarover zoveel te doen is geweest. Hoe zal die barrière dan alsnog genomen worden?

Het team van ‘rivier, boot, stad’ kuiert kalmpjes rond herkenbaar aan hun nieuwe groengrijze tuinbroeken met de projectnaam op de borst. Witte bouwhelmen maken hun look compleet. Het gewelf van bladeren van de honderd jaar oude platanen en beuken filtert het septemberlicht en geven het toneelbeeld een besloten sfeer. Ze harken wat bladeren weg en testen de geluidsinstallatie. Edward laat zich her en der de hand schudden, maar laat zich niet verleiden stil te staan voor een gesprek.

Vrijwilligers vragen genodigden plaats te nemen op de opgebouwde tribune, toeschouwers vormen een kring op het grasveld. Traag vallen druppels uit de boomkruinen, paraplu’s worden opgestoken.

Edward zit vooraan op de tribune, in de overleefstand. Schuin achter zich weet hij zijn vrouw Priscilla, dochtertje River en zijn familie uit Schotland. Hij zit te bibberen van de kou; hij is de hele ochtend al buiten voor de laatste voorbereidingen. Hij is nerveus en piekert over het weer en over hoe de dag zal verlopen. Of de tegenstanders zich op straat zullen roeren of binnen blijven vanachter hun sociale media knoppen. Of ze de boot überhaupt in beweging krijgen. Stilzitten is niet fijn nu, hij wil aan de slag, maar moet eerst de speeches uitzitten.

De recent aangetreden museumdirecteur Femke Hameetman prijst in haar welkomstwoord de kunstenaar dat hij de kritiek ter harte heeft genomen in een project dat ‘allerlei sentimenten’ oproept. Een project dat verbindingen zichtbaar maakt en nieuwe voetstappen zet tussen het museum en Het Hof, zegt de nieuwe wethouder cultuur Rik van der Linden. Curator Nils van Beek opent de verbeelding van de aanwezigen door zijn toespraak allegorisch af te trappen: ‘Er is een schip gebouwd en er is voor vandaag regen voorspeld. Zo zou een goed verhaal kunnen beginnen. Sterker nog, sommige grote, samenbindende verhalen beginnen zo.’

Daarna gaat Edward naar voren voor een kort vraaggesprek over zijn ervaringen. Hij vertelt dat hij ervan geniet samen iets te maken en nieuwe dingen te leren. ‘In het proces van kunst maken breng ik graag mensen bij elkaar. En wat is een boot anders dan de mensen die het gemaakt hebben en die ermee varen?’

Dan klinkt het geluid van een woeste zee door de speakers. Golven breken. Water slaat neer. Windvlagen kreunen. Zwiepende plonsen. Kletterende spatten. Schuimende vloed. Een kluwen van twintig dansers nadert over het veld als een zwarte vlek. Deinen. Duiken. Klauteren over elkaar heen. De massa schuift voorwaarts. Deinst dan als één man terug voor het geweld van het water. Nadert opnieuw. Hoog opgetild verschijnt een uitgestrekt figuur: de mast van wat een organisch schip moet verbeelden. Armen en benen ondersteunen lichamen die golven en glijden. Richting de muur van de museumtuin. Lichamen worstelen en strijden in de deining. De zee buldert door. Tegen de klippen op bereiken ze het hek. De eerste zwarte figuur is erover. Klimmend en klauterend volgt de rest. De laatste glipt door de stalen spijlen. De historische horde is genomen.

8.

Edward zet zijn bouwhelm op. Zijn blik is geconcentreerd. De laatste danser is over het hek. Hij wacht het applaus niet af, maar beent de museumtuin uit naar de boot. Het is druk op straat, maar waar zijn de slepers? Ze hadden er toch al moeten zijn? Even voelt hij een moment van vertwijfeling. Ze zullen toch wel zijn komen opdagen bij Manuela in de sporthal om de hoek waar ze instructies krijgen?

Het is kwart over elf. Een bont gezelschap van jong en oud staat opgelijnd voor de boeg van de boot: de vrijwilligers die zich hebben aangemeld als slepers. Ze hebben langs de sleepkoorden drie rijen gevormd van elk vijftien mensen. Vijfenveertig paar handen hebben een sleeptouw vastgepakt. Sommigen hebben handschoenen aan. De straat is nog nat en glad, maar het regent niet meer. Het rumoer verstomt. De boot wacht. 3,5 ton massa. Het publiek kijkt toe.

Edward verheft zijn stem. Dit is het moment van de waarheid, nu zal hij in het zicht van vriend en vijand ontdekken of zijn krankzinnige idee van de tekentafel werkelijkheid kan worden. Of dat het mislukt. Hij weet dat ze alles berekend hebben, keer op keer. Het gewicht van de boot, het aantal touwen, de dikte, de lengte en de punten waar ze bevestigd zijn aan de boot. En de armkracht van mensen, opgeteld tot het aantal slepers dat nodig is. Die staan klaar en kijken hem gespannen aan.

‘Ready?’, roept de kunstenaar. De slepers zetten het touw op spanning. Voeten zetten zich schrap. Armspieren spannen zich aan. De lichamen van de slepers hellen schuin naar achteren, hun gezichten op de romp gericht. ‘Pull!’ Iedereen trekt. De touwen trekken zich strak aan de haken op de romp. Dan ontstaat er beweging, geroffel van schurend hout over de klinkers. De boot beweegt, de boot beweegt echt! Schuift meters vooruit. Gejuich klinkt op uit de menigte. ‘Slow!’, roept Edward en de slepers laten de spanning op de touwen vieren. ‘Stop.’ Iedereen klapt. Edwards ‘Yeahhhhh!’ klinkt er bovenuit.

‘Het gaat allemaal lukken, nu weet ik het zeker’, denkt Edward opgelucht. ‘Het maakt niet uit welke obstakels we vandaag nog tegenkomen, deze bootreis over de straten is mogelijk. What an amazing image.

‘Ready, pull, slow, stop’, roept Edward achtereenvolgens. De boot schuift verder over de kasseien van de Museumstraat. De stemming is uitgelaten. Opluchting en euforie vullen de lucht. Op de hoek begint shantykoor De Biesbosch zeemansliederen te zingen. Edward geeft instructies en de rijen slepers bewegen zich in een linkse hoek voor de boeg, zodat bij de volgende trekbeurt de boot op zijn rechte koers blijft. Crowd-support mannen en vrouwen in rode hesjes drijven met brede armgebaren de toeschouwers naar achteren, want de boot nadert met rasse schreden.

‘Stop!’ De 10,5 meter hoge mast dreigt verstrikt te raken in de dichte groene kruin van de uit de museumtuin overhangende oude boom. Het rivier, boot, stad-tuinbroeken-team schuift de stutblokken terug onder de boot. Edward en zijn teamgenoot klimmen aan boord en strijken de mast.

Voort weer. ‘Very good’, roept Edward. Het orkest zingt onverdroten door, de boot maakt meters en het publiek is hen boven verwachting goed gezind. De eerste etappe door de Museumstraat is beslecht, maar het is nog een heel eind naar het Hof. De bocht naar de Lastig Eendstraat moet genomen worden, maar die hoek naar de steeg kan de boot niet zomaar maken.

9.

Een prent van een boot die door de Lastig Eendstraat voer ten tijde van de Sint-Elisabethsvloed in 1421, inspireerde Edward bij het bedenken van ‘rivier, boot, stad’. Net als de lokale ontstaansmythe waarbij in vroeger tijden schippers hun boot door het water trokken in een shortcut tussen de Merwede en de Dubbel, twee vaarwegen rond Thuredrith (het vroegere Dordrecht).

‘Take the wings off now’, roept Edward naar zijn team, ‘the street is too narrow’. Na het verlies van het roer even daarvoor, ontmantelen ze nu ook de zwaarden van de boot. Het is passen en meten, maar de slepers slagen erin aangevuurd door Edwards commando’s de bootmassa de bocht om te manoeuvreren. ‘Hurray, boys, hurray!’, bezingt het schipperskoor.

De boot vult de nauwe steeg, alleen schurend met hun rug tegen de muren kunnen de leden van het tuinbroekteam erlangs. Het publiek loopt om het huizenblok naar de voorkant van de boot die aan de andere kant van de steeg uitsteekt op het pleintje met het speeltuintje. De boeg ligt slechts tientallen centimeters naast een opengeschoven raam van een woonhuis, waarvan de bewoonster met een dappere glimlach haar duim opsteekt wanneer iemand van het team beschermende rijplaten tussen haar gevel en het hout van de romp schuift.

Een uur lang is weinig anders te horen dan de geluiden van schroefboormachines. Edward en zijn team staan in de boot en forceren de eerste breuk: de achtersteven zal achterblijven in de steeg. Ze verwijderen de metalen verbindingsplaatjes die het hout bij elkaar houden. De voorgesneden breuklijnen komen steeds meer op spanning te staan.

‘Everybody out!’, schreeuwt Edward naar zijn mannen. ‘Back off, all’, roept hij tegen het publiek dat nieuwsgierig door de kieren van de romp staat te gluren. De constructie van de boot wordt steeds instabieler. De delen zouden uit elkaar moeten vallen nu, maar het gewicht van de liggende mast blokkeert de geplande breuk. Met vereende krachten versjouwt het tuinbroekenteam de mast naar achteren en slaagt erin die door de driehoekige opening op het achterschip, die zo typerend is voor een hektjalk, te duwen.

Edward is er de man niet naar om boven de zaken uit te steken, maar de kunstenaar staat nu toch bovenop de boeg van zijn ontwerp om het slepen aan de voor- en achterkant te kunnen coördineren. Als een volleerd dirigent geeft hij instructies aan de slepers aan beide zijden. ‘Ready? Pull!’’ Geluid van krakend hout klinkt – echt of denkbeeldig – en de romp van de boot splijt open. De geur van vers hout vult de lucht. Omstanders klappen. De boot is in tweeën gebroken. Het achterste deel en de mast blijven achter in de steeg.

Kloink, klinkt het dan en het voorste deel komt abrupt tot stilstand. De slepers krijgen er geen beweging meer in. Het zou veel lichter moeten zijn nu ze een deel van de massa hebben achtergelaten. De punt van de boot zit vast achter een putdeksel.

Een jongetje komt aan de hand van zijn vader om de hoek zijn speeltuintje in gelopen, stopt plots verbaasd bij het zien van de boot: ‘Hoe kan dit? Is die hierheen gevaren!’

Edward en zijn slepers zijn op elkaar ingespeeld geraakt en slagen erin de boot vlot te trekken. Ze maken de bocht om de speeltoestellen en langs de boompjes. Ze trekken de kruiwagen met gereedschappen volleerd weer tevoorschijn en demonteren de volgende reeks metalen strips. De vaart zit erin, het draaiboek in de zak van hun tuinbroek kennen ze uit hun hoofd. Weer verliest de boot een deel van de romp en daarna nog een deel; twee middenstukken blijven achter in het Augustijnenkamp. Demonstranten zijn nergens te bekennen vandaag of ze houden zich stil.

Voort naar de poort onder de huizen waar het resterende deel van de boot onderdoor moet. Ze maken de bocht en trekken het brokstuk het tunneltje in. ‘Ho!’, roept Edward. Hij maant de slepers de touwen neer te leggen. Het zwarte hout van de boot is tot vlak bij de gevelwand gekomen. Dichterbij dan ze berekend hadden. Doortrekken zou de bakstenen beschadigen, een risico dat hij niet kan nemen. Geen spoortje mag hij op de huizen nalaten, na de stortvloed van kritiek die ze vorig jaar over zich heen hebben gehad. Bewoners kijken met argusogen op hem neer vanaf hun balkonnetje boven de poort.

Edward is ingehaald door zijn eigen verhaal van de onmogelijke bootreis; verder slepen is onmogelijk geworden; ze zijn te breed. Hij weet: zijn zorgvuldig ontworpen sculptuur moet eraan geloven. Hij zet de zaag erin om de boot te bevrijden – kill your darling, in het zicht van de finish.

10.

Er is nu meer sleepkracht over dan massa. Ze zijn over het grasveld van de Kloostertuin geraasd. Het laatste brokstuk van de boot is ook losgekomen. Ineens gaat het snel. Iedereen wil trekken. ‘Slow down’, roept Edward nog. Het restant van de boot schiet in volle vaart de hoek van de Hofstraat om en belandt na enkele tientallen meters op de kasseien van het Hof van Nederland. Bestemming bereikt.

Handen laten touwen los en beginnen te klappen. Glunderende gezichten kijken elkaar aan. Een cirkel vormt zich om wat eens een boot was, maar nu het resultaat van een collectieve inspanning. Het slotstuk van een verhaal dat eindigt op de plek waar Nederland zijn Eerste Vrije Statenvergadering hield in 1572.

Waar is Edward? ‘Geef me even een minuutje om op adem te komen’, lacht hij met een bezweet, rood gezicht. De bouwhelm kan af. Zijn groengrijze rivier, boot, stad-tuinbroek draagt de kreukels van de geklaarde klus. Op de grond aan zijn voeten, werkeloos nu, de touwen waarmee de boot gesleept is. Hij realiseert zich dat hij ineens daadwerkelijk in het decor van het Hof staat naast het brokstuk van de boeg, dat hij zo goed kent als zijn ontwerp.

‘I was living inside that image’, denkt de kunstenaar, ‘dreamlike.’

De museumdirecteur fladdert breed lachend om de kunstenaar heen. Een microfoon hangt boven zijn hoofd en een televisiecamera staat voor zijn neus. De onvermijdelijke ‘wat gaat er door je heen’-vraag volgt.

Edward lacht terwijl verwondering en ontroering afwisselend over zijn gezicht trekken: ‘Al die mensen die vandaag zijn gekomen, hebben laten zien wat er mogelijk is als je de krachten bundelt.’ Hij wijst naar het brokstuk, zoekt overvallen door de plotse finish, naar woorden: ‘Wie had gedacht dat je een boot van meer dan drie ton door de straten van de stad kan slepen. Ik ben overdonderd door de steun die ik vandaag gekregen heb. De boot was het symbool dat ons bij elkaar heeft gebracht om dit verhaal te vertellen.’

De straten zijn verlaten; de tientallen trekkers van de boot zijn uitgewaaierd over Drechtstad en omstreken. Ze komen thuis, ieder met hun eigen versie van het verhaal van de onmogelijke bootreis.

Edward loopt de route van de sleeptocht in omgekeerde richting terug naar de Museumstraat waar het vanmorgen begon. De brokstukken doemen op uit de schemering, daar waar ze eerder vandaag zijn achtergelaten. Hij heeft geen winnaarsgevoel, maar is euforisch. Ongelofelijk dat het gelukt is. Misschien is dit een slag in het voordeel van de kunst?

De kunstenaar zal te laat komen voor de afterparty die zijn team organiseert op de werf. Hij blijft in de binnenstad totdat alle brokstukken voorzichtig op vier vrachtwagens zijn getakeld en veilig terug zijn gebracht naar de werf. Over een jaar zal hij ze als bronzen sculpturen terugplaatsen langs de route van de sleeptocht die plaatsvond op zaterdag 17 september anno 2022. Althans, dat is de bedoeling.

 

Deze journalistieke productie is mede mogelijk gemaakt door het Steunfonds Freelance Journalisten

& Beurs Expertisevergoeding FBJP voor deelname aan de Meestervertellers Academie

Heeft u genoten van dit verhaal? Aanvullende donaties worden door de auteur op prijs gesteld.

Mijn gekozen waardering € -

Ik ben freelance journalist en schrijver. Mijn schrijfportfolio en contact kun je vinden op www.ecri.amsterdam