St. Willebrord: zelfbouw-dorp op arme grond

Het Brabantse St. Willebrord komt maar niet van haar criminele imago af. En daar balen ze van. Een reportage uit een selfmade dorp.

Op het kerkhof staat op elk graf een vers bloemetje. Een dame met witte krullen poetst nauwgezet de zijkant van een zwarte marmeren grafsteen. Ook verderop sopt een vrouw een zerk. De Willebrorders zorgen goed voor hun graven. Net zo goed als voor hun huizen.

Deze maand stond St. Willebrord, het grootste dorp van de gemeente Rucphen, weer op de kaart. En niet vanwege zijn vele wielerlegendes, zoals Rini Wagtmans en Wim van Est. Nee, iemand had de auto van burgemeester Marjolein van der Meer Mohr  (VVD) in brand gestoken. De burgemeester  gaat uit van een gerichte actie. Politieonderzoek moet nog uitwijzen uit welke hoek de brandstichting komt.

Als hier iets gebeurt, is het altijd groot nieuws

In St. Willebrord balen ze er goed van. ‘Criminaliteit is overal hetzelfde’, zegt Johan Heeren. ‘Maar als er hier iets gebeurt, is het altijd groot nieuws.’ Het is een klacht van veel dorpelingen.

Criminaliteit

De criminaliteitscijfers geven hen gelijk. Rucphen scoort, zoals de meeste plattelandsgemeenten, fors onder het landelijk gemiddelde. Het aantal misdrijven in de gemeente Rucphen daalt al jaren, en lag in 2012 – het recentste jaar waarvan het CBS cijfers heeft – rond de duizend (op ruim 22.000 inwoners). Dat is minder dan 50 op de 1000 inwoners. Het landelijk gemiddelde ligt rond de 70. De website van de politie telt 41 berichten uit het afgelopen jaar waarin St. Willebrord genoemd wordt. Het gaat bijvoorbeeld over mishandeling, wapenbezit, rijden onder invloed en de productie van synthetische drugs.

Misschien is misdaad wel het enige dat níet bijzonder is aan St. Willebrord (9000 inwoners). Wie het dorp binnenrijdt, wordt begroet door kasten van huizen. Voor villa’s staan ze opvallend dicht tegen elkaar. Glimmende zwarte, groene, blauwe en rode dakpannen wisselen elkaar af. Dichter bij het centrum krimpen de huizen, maar de bouwstijl blijft hetzelfde. Gedraaide bakstenen pilaren, grote stenen adelaars, opvallend gekleurde stenen en dubbele carports bepalen het straatbeeld. Iedere St. Willebrorder bouwt, als de tijd rijp is, zijn eigen paleisje.

Het is een gemeenschap met een mentaliteit van ‘ik help jou, jij helpt mij’

‘Heel veel inwoners werken in de bouw’, zegt woordvoerder Agnes Boogers van de gemeente. ‘En het is een gemeenschap met hechte banden en een mentaliteit van ‘ik help jou, en jij helpt mij’. Zelfbouw maakt een huis beter betaalbaar.’ Natuurlijk, er zijn vast inwoners die hun huis niet eerlijk bij elkaar verdiend hebben, erkent ze. Maar dat is overal zo.

Lourdes

Het opvallendste bouwwerk van St. Willebrord is in 1925 ontsproten aan het brein van de befaamde pastoor Bastiaansen. De kerk staat in een halfrond park, achter de gevels van de dorpsstraat. Het ontwerp is geënt op de Rozenkransbasiliek in Lourdes. De bijpassende levensgrote replica van de Lourdesgrot stond er al. Er is zelfs een monumentale kruisweg, waarvan het bochtige pad de echo is van de kruisweg in de Zuid-Franse bergen. De paus beloonde reguliere bezoekers van St. Willebrord met een aflaat. Het leverde het dorp jaarlijks duizenden pelgrims op.

In het park zit een groep oude Willebrorders op een bank. Zij spreken nog van ‘het Heike’: de naam die de plaats had voor 1841. ‘Willebrorders zijn een behulpzaam volk’, zegt Jac Heeren (63) in plat West-Brabants, waarin de h’s sneuvelen.  ‘Vrijgevig’, voegt Johan Heeren (74) eraan toe.

Het Heike

Ze weten wel waarom St. Willebrord een slechte naam heeft. Het dorp ontstond op een onvruchtbaar stuk hei. Het Heike was een soort vrijplaats: het viel onder vier gemeenten, en had lange tijd geen eigen parochie. Veel inwoners zijn ervan overtuigd dat ze afstammen van Spaanse, Italiaanse en Portugese boeven, die hier op de Brabantse hei hun toevlucht zochten. ‘Zo heb ik het van mijn vader gehoord’, zegt Toos de Bruijn.

Zeker is dat de ‘Heikesmannen’ geld verdienden geld met mandenvechten, bezembinden en de handel.  En bijverdienden met smokkel. Ook de vader en moeder van Jac Heeren deden dat. Boter ging naar België, de tabak die ze terugbrachten verkochten ze in heel Nederland. ‘Ze gingen helemaal op de fiets naar Haarlem’, vertelt Heeren. De oudste kinderen in het gezin van twaalf pasten dan op de kleintjes.

Ritselaars en messentrekkers

Waterleiding was er niet. St. Willebrord had veel werklozen en veel cafés: een slechte combinatie. Uit die tijd stamt het imago van een dorp van ritselaars, vechtersbazen en messentrekkers. In de jaren vijftig werd St. Willebrord vanwege de bittere armoede uitgeroepen tot noodgebied. Er kwamen pendeldiensten naar Rotterdam, om mensen naar de haven daar te brengen. Er werd ook industrie naar Rucphen gehaald. Zo verbeterde de situatie beetje bij beetje.

Vrijgevochten bleven de dorpelingen altijd. Bij verkiezingen stemmen ze graag tegen de gevestigde orde. Wilders haalde hier 60 procent van de stemmen. Maar de oudere St. Willebrorders zien zichzelf in de eerste plaats als harde werkers. En dat werken gebeurde met de handen, in welk beroep dan ook, maar net waar geld te halen was. En zo groeide dat arme stukje hei uit het uit tot dat bijzondere dorp met zijn opvallende huizen. En niet anders.

Dit artikel verscheen eerder in Trouw.

Mijn gekozen waardering € -

Marten van de Wier is zelfstandig journalist en communicatieprofessional. Hij heeft speciale aandacht voor duurzaamheid, natuur en onderwijs, en is daarnaast specialist Zuid-Nederland.