Subsidie Fonds Podiumkunsten leidt tot meer voorstellingen voor minder publiek

Op dit moment is het bedrag dat een podiumkunstgezelschap aan subsidie ontvangt afhankelijk van het aantal keren dat het speelt. Het Fonds Podiumkunsten, dat verantwoordelijk is voor die subsidie, heeft nu onderzocht wat daar het effect van is. Uit dat onderzoek blijkt dat gezelschappen steeds meer moeite hebben om van één productie voorstellingen te verkopen. Dat zorgt ervoor dat gezelschappen meer verschillende producties uitbrengen, die elk een tournee hebben met een beperkt aantal voorstellingen. Zo blijft het totaal aantal voorstellingen en dus de subsidie op peil.

Dat verandert niets aan het feit dat gezelschappen nog steeds vaak voor lege of halflege zalen staan, buiten de eigen standplaats. Op tournee gaan is dus niet echt lonend. Iets waar de Raad voor Cultuur ook op hint in de verkenning, die maandag 20 november tegelijk met dit onderzoek uitkwam. Nu is de vraag dus: is dat erg? Ik vrees dat het antwoord ‘ja’ is, om zeker drie redenen.

1: Het publiek ziet door de bomen het bos niet meer

Wie in een stad buiten de randstad naar bijzonder theater wil, of een speciaal concert wil bijwonen, moet zijn agenda goed in de gaten houden. Die evenementen zijn vaak maar één keer te zien, en als je hem in je eigen stad mist is de kans om de voorstelling na te reizen ook klein. De tournee is immers kort. Te kort om een goede reputatie op te bouwen in de lokale pers, in je sociale netwerk, kortom, op al die plekken waar je leert over wat goed, mooi, bijzonder en niet te missen is.

2: De kwaliteit van de voorstellingen kan eronder lijden

Ben je een klein gezelschap dat eigenlijk genoeg menskracht en energie in huis heeft om één voorstelling per jaar uit te brengen en daar een fatsoenlijke tournee mee te spelen, moet je dus opeens twee voorstellingen gaan maken, omdat je anders je subsidie verliest. Dan kan de kwaliteit weleens onder druk komen te staan.

3: De motivatie van de spelers neemt af.

Met een publiek dat je minder goed weet te vinden en een voorstelling die met wellicht wat minder inspiratie is gemaakt, wordt een tournee een lijdensweg. Dat merk jij als speler, dat merk jij als theaterdirecteur, en dat merk jij als toeschouwer. Dan ontstaat er al gauw een neerwaartse spiraal.

Wat nu?

Hoe overzichtelijk het systeem van het Fonds Podiumkunsten ook is – betalen per uitvoering – het netto resultaat is negatief. Het vergroot de afstand tussen makers en publiek eerder dan dat het ze dichter bij elkaar brengt. Zeker in de regio buiten de randstad, waar minder gezelschappen een standplaats hebben. Standplaatsen geven immers een grotere band met het publiek, zo blijkt uit de cijfers.

Om toch ook buiten Amsterdam een levendig podiumklimaat te behouden kan het dus het overwegen waard zijn om kunstenaars voor kortere of langere tijd een standplaats buiten Amsterdam te bieden. Zo vergroten ze niet alleen hun band met meer mensen dan alleen Amsterdammers, het kan ook buitengewoon verfrissend zijn om eens in een andere omgeving rond te lopen, voor een paar maanden.

‘Ons Fonds’?

De systematiek van de subsidie moet dus ook veranderen. De Raad voor Cultuur heeft daar vorige week al een voorzet toe gegeven, door 12 stedelijke regio’s aan te wijzen waarin kunst gecentreerd moet worden. Het Fonds Podiumkunsten zou daarin kunnen volgen. Het kan misschien ook inspiratie opdoen bij een club die hele andere plannen heeft met de subsidietoewijzing. Die club, Ons Fonds, komt maandag 27 november om half acht bij elkaar in Theater Bellevue in Amsterdam.

Hoe hun plannen eruit zien, is nog een tikje vaag. Iets met frisbees. En vertrouwen. Dat is alvast een begin.

Mijn gekozen waardering € -

Coöperatie van journalisten én lezers. Sinds 2009.