Vergeet kankerverwekkend vlees, let op de verpakking

Vergeet kankerverwekkend vlees. De nieuwste bedreiging uit de voedselindustrie zijn niet de voedselproducten zelf maar de verpakkingen. Door Rineke van Houten.

Cornflakes in pakken van gerecycled papier: goed bezig, die fabrikanten, zou je zeggen. Maar consumentenorganisatie foodwatch constateerde onlangs dat ‘veel’ voedingsmiddelen besmet zijn met schadelijke minerale olieresten die weglekken uit verpakkingen van oud papier. Denk aan oude drukinkt bijvoorbeeld. De stoffen zijn ‘mogelijk’ kankerverwekkend, aldus een persbericht.

Persoonlijk had ik nog nooit gehoord van dit verborgen gevaar. Dat de binnenkant van plastic flesjes na verloop van tijd loslaat en ongezond is, ja, dat was mij bekend. Daarom gaan er veilige Doppers mee naar het sportveld. Maar besmette hagelslag? Rijst? Pasta?

Verpakkingen zijn niet meer te vertrouwen, als je het nieuwste boek leest van de Britse onderzoeksjournaliste Joanna Blythman. Dat komt omdat er nanodeeltjes van bijvoorbeeld zinkoxide en zilver in worden verwerkt. Om plastic minder doordringbaar te maken, bacteriën te weren of de verpakking lichter en sterker te maken. Omdat ze zo klein zijn kunnen ze via de verpakking in onze weefsel en organen terechtkomen, aldus Blythman in Slik je dat? Ze legt ook gedetailleerd uit wat voedselfabrikanten nog meer met ons eten uitspoken. Alles lijkt geoorloofd als het gaat om het verhogen van de winst. Voor mij dus even geen vis uit de vriezer (fosfaten!), spekblokjes (idem!), paté (bloedplasma!), verpakte sla (chloor!) en ja, wat eigenlijk nog wel?

Het nieuwe gif

Van rood vlees krijg je kanker, suiker is het nieuwe gif, melk is slecht voor je botten, bietensap is minder gezond dan het lijkt, paling bevat dioxine en van koolhydraten word je dik. Bij elke nieuwe uitbraak van bezorgdheid roept het ene kamp dat het reuze meevalt (‘alles is schadelijk als je er teveel van binnenkrijgt’) en het andere dat het nog erger is dan we al denken (‘in een laboratoriumopstelling mogen sommige stoffen dan geen negatieve effecten opleveren, de vraag is wat al die stoffen bij elkaar doen in een lichaam dat er jaar na jaar aan wordt blootgesteld’).

Wie moeten we geloven? WAT KUNNEN WE NOG ETEN?

Mijn oma zaliger heeft zich die vraag nooit gesteld. Haar ging het er vooral om dat er GENOEG was.

Zij had de zorg voor haar man, vijf kinderen, een stiefkind en een inwonende broer en werkte zich een slag in de rondte. Ze weckte peren en pruimen uit de tuin, dopte manden vol kapucijners, schilde dagelijks geduldig een emmer aardappelen, trok liters bouillon en plukte het vlees van de uitgekookte schenkel om er kroketten van te maken. Voor wat het koken betreft leidde ze een tamelijk eenduidig leven. Ze kocht de melk bij de melkboer, gaf de aardappelschillen met de schillenboer mee, zorgde vrijdags voor vis en bereidde fazant met Kerstmis. In het weekend en als het feest was kwam er jenever en brandenwijn op tafel, staken de dames een sigaretje op en presenteerde mijn grootvader uit een doos sigaren. Hoe simpel kan het leven zijn.

Fluweelzacht mondgevoel

Tegen de tijd dat mijn moeder in de keuken stond werd koken een stuk efficiënter dankzij mixer, koelkast en vrieskist en niet te vergeten: pakjes en zakjes. Bij ons thuis maakte op zondag de romige warme vanillevla plaats voor Saroma, poeder uit een zakje waar ze alleen maar water aan hoefde toe te voegen. Wij kinderen waren gek op het knalroze dessert, waarvan ik me vooral het fluweelzachte mondgevoel herinner.

Boter was er al langer niet meer in huis: te vet. De moderne huisvrouw kookte en bakte met margarine: gemaakt van gezuiverde olie en water, met emulgators, kleur- en smaakstoffen en toegevoegde vitamines. En omdat margarine spat in de pan en niet zo snel smelt, knutselden de voedseltechnologen van Unilever het product Croma in elkaar, voor het lekkerste stukje vlees. We vonden het allemaal heerlijk.

Generatie nummer drie, die van mij, is opgegroeid in welvaart zonder tekorten en kan kiezen uit een overweldigend aanbod. Zo verschoof de zorg om genoeg eten steeds meer naar wát we moeten eten. Wat is gezond?

Het antwoord daarop verschilt per dag. Wat vandaag niet mag, is morgen een must. Ga er maar aan staan. Een normale consument die ook nog wat anders aan zijn hoofd heeft dan de hele dag naar etiketten en kookprogramma’s kijken, is al snel de weg kwijt. We zoeken houvast bij dieetgoeroes en voedselbloggers, die een aardige cent verdienen aan onze onzekerheid.

Eten is al lang een nieuwe religie, inclusief inspirerende leiders met volgelingen en gelovigen. Wie het niet meer weet, vindt gemakkelijk een gids naar zijn gading. Power food van Renske Kroes, minder koolhydraten met de producten van Atkins!

Friet blijft friet

Het heeft geen zin met de vinger te wijzen naar de multinationals die ons eten te zout maken, er geheimzinnige stofjes aan toevoegen en verleidelijke etiketten ontwerpen. Voedselbedrijven zijn nou eenmaal opgericht om voedingsproducten te verkopen en daarvoor zullen ze alles in het werk stellen omdat ze het anders verliezen van de concurrent en zullen verdwijnen. Dat heet de markt. We kunnen polderen dat we een ons wegen, het ene na het andere convenant sluiten, maar voedselfabrikanten zullen ons altijd een stap voor blijven en de stapjes die ze zetten zijn te marginaal voor woorden. Neem de Jaarprijs Goede Voeding, een jaarlijkse klucht met een hoog Wij-Van-WC Eend-gehalte die op 24 november weer wordt uitgereikt. Onder de vorige prijswinnaars bevonden zich koekjes, een wrap met dipsauzen en, jawel, friet. Ze hadden alle drie iets ‘innovatiefs’, zoals minder vet, maar een koekje blijft een koekje en friet blijft friet, zou je zeggen.

Ruiken en kijken

Zinniger dan het voeren van een achterhoedegevecht is zo min mogelijk bewerkt voedsel te eten. Zelf koken met verse producten: Jamie Oliver en onze eigen Karin Luiten-zonder-pakjes-en-zakjes laten zien hoe lekker dat is.

Kinderen laten zien hoe een wortel groeit en laten ervaren hoe dat smaakt: zelf gekookt eten. Ook dat helpt, blijkt uit een onderzoek uitgevoerd door Wageningen Universiteit. Op zes van de tien basisscholen worden inmiddels Smaaklessen gegeven: eten, proeven, voelen, ruiken en kijken. Waar komt je eten vandaan? Als je weet hoe een wortel groeit en koeien worden gemolken, dat een tomaat zoet smaakt en een vis kieuwen heeft, zul je vaker vers eten. En hebben fabrikanten het nakijken.

 

 

Mijn gekozen waardering € -

De Laatste Paling bestaat uit Annemarie Geleijnse en Rineke van Houten. Ze duiken in de wereld achter ons eten, zetten het mes in voedselhypes en fileren marketingpraat. Van hun hand verscheen de bundel De laatste paling - sterke verhalen over ons eten. Ze publiceren ook in Vrij Nederland, de Volkskrant, de Correspondent en de Consumentengids.