De subsidie was in 2018 toegekend aan Proditione Media BV, het bedrijf achter het zogenaamde coldcaseteam Anne Frank Frank, op grond van een nogal misleidende subsidie-aanvraag uit 2017, waarin met namen van gerenommeerde instanties en historici gezwaaid werd, terwijl die slechts zijdelings bij het project betrokken waren.
Dat laatste werd kort na de verschijning van het boek Het verraad van Anne Frank door dagblad Trouw gesignaleerd, en dat was precies de reden waarom Amsterdamse gemeenteraadsleden al in februari 2022 vragen stelden over de gang van zaken. Waarop de toenmalige wethouder toezegde onderzoek te doen naar de mogelijkheid tot terugvordering van de toegekende subsidie.
Van kastje naar de muur
Vervolgens gebeurde er… niets. Bij vragen van Reporters Online/Droog Magazine (RO/DM) verwees de ene gemeentewoordvoerder door naar de ander, en die weer naar een ander, tot we uiteindelijk belandden bij een medewerker van het Stadsarchief Amsterdam die op 20 oktober 2022 verzocht om enig geduld, vanwege “technische problemen.” Daarvóór, en wel op 22 juni 2022, had de woordvoerder van Shula Rijxman, de nu verantwoordelijke wethouder, ons al laten weten: “Zullen we afspreken dat we (…) een seintje geven als het onderzoek naar de raad gaat?”
Dat seintje is nooit gekomen, niet naar ons, niet naar de gemeenteraad. CDA-fractievoorzitter Diederik Boomsma, die zich óók afvroeg hoe het met het aangekondigde onderzoek voorstond, informeerde daarom zelf op 19 januari 2023 bij de wethouder naar de stand van zaken. Haar antwoord kwam op 23 januari:
“Uit het onderzoek is gebleken dat er geen juridische grond is om het bedrag terug te vorderen. De onderzoeksaanpak is voldoende gevolgd en de met de gemeente gemaakte afspraken zijn voldoende nagekomen.”
Die gemaakte afspraken blijken te bestaan uit het overhandigen van de onderzoeksmateriaal en software van het coldcaseteam (CCT) aan diverse instituten. Dat is inderdaad gebeurd – los van de vraag wat de feitelijke waarde van het geleverde materiaal is, waarover later meer.
Het gezwaai met namen
Maar dat aspect van de zaak is niet waarom begin 2022 gemeenteraadsleden op terugvordering aandrongen. Wegens het gezwaai met namen hadden zowel de volksvertegenwoordigers als een aantal van de in de aanvraag genoemde personen en velen uit het publiek de subsidieaanvraag als misleidend opgevat.
Pieter van Twisk van Proditione Media /Coldcaseteam Anne Frank, schreef daarop in april 2022 een verweerschrift (dat pas deze week in de openbaarheid kwam) aan de gemeente Amsterdam, waarin hij – kort door de bocht – beweerde dat de instanties en historici die menen misbruikt te zijn, aan het piepen zijn geslagen na de commotie, terwijl ze eerst enthousiast meededen. En bovendien had hun naam al op de site van het coldcaseteam-site gestaan, dus ze hadden het kunnen weten.
Omdat de uitlatingen van Van Twisk over deze personen in zijn verweerschrift niet zijn gecheckt door het “onderzoeksteam” van de gemeente Amsterdam, zijn zij door RO/DM gevraagd naar hoe het volgens hen werkelijk gegaan is. Het gaat om – in alfabetische volgorde – David Barnouw (ex-NIOD, Anne Frank-specialist), Hubert Berkhout (teamleider diensten, NIOD), Gertjan Broek ( Anne Frank Stichting) en Guus Meershoek (lector politiegeschiedenis, Politieacademie).
Verklaring David Barnouw
David Barnouw: “Van die aanvraag wist ik niets; ik heb geen idee of het op hun website stond, maar die bekeek ik maar zelden. Ik zal vast wel om een vergoeding gevraagd hebben, toen bleek dat het een commercieel doel had; het produceren van documentaires.”
RO/DM: Van Twisk toont in zijn verweerschrift een door u geschreven artikel, zonder verdere bronvermelding, als bewijs dat u zich zelf consultant noemde. Uit welk periodiek stamt dat artikel, en van wanneer was het?
Barnouw: “Het gaat om dit artikel: ‘Laat de big data maar los op Anne Frank’, in: Argus, 14 november 2017. Het stukje lijkt mij vriendelijk kritisch.”
Het Argus-artikel van Barnouw kan je zelfs enigszins spottend noemen, gezien deze passage: “Dat de RAF in november 1944 een groot deel van het SD-archief heeft vernietigd en de SD zelf aan het eind van deoorlog het restant, schijnt hen (= het coldcaseteam) niet te deren. Als er dus sprake is geweest van verraad door een met naam bekend persoon, dan zullen ook diens gegevens vernietigd zijn, en onbeschikbaar zijn voor de AI-software.”
Barnouw bericht uitgebreid over zijn rol in het ‘Het verraad van Anne Frank´-gebeuren uitgebreid in het eind februari/begin maart bij uitgeverij Boom te verschijnen boek Anne Frank en het verraad. Een overzicht. Daarin schrijft hij:
“Zelf kwam ik in vroeg stadium in contact met het coldcaseteam. Halverwege januari 2017 had ik uitgever Geert van der Meulen van uitgeverij Boom gevraagd of het geen tijd was een vermeerderde herdruk van Wie verraadde Anne Frank? op de markt te brengen. Hij meldde dat hij contact had met journalist Peter van Twisk over een Anne Frank-project en of ik niet eens langs kon komen voor een gesprek.”
Big data
“Dat gesprek vond eind januari (2017) plaats en er werd gesproken over een nieuwe aanpak om het verraad van Anne Frank in kaart te brengen. Een coldcaseteam zou forensisch onderzoek verrichten en ‘big data’ zou door middel van Artificial Intelligence aangepakt worden. Een geheel nieuwe aanpak leek mij wel wat, hoewel ik mijn twijfel bij de big data had. Aan het eind van het gesprek meldde ik (overmoedig?) dat als er wat moois uit het onderzoek kwam, dat zeker in een vermeerderde herdruk van Wie verraadde Anne Frank? gebruikt zou kunnen worden. Ik zou wel als adviseur of historical advisor bij het project betrokken worden, iets wat ik in de loop der jaren wel vaker had gedaan. Wat afweek van vorige adviseurschappen, was de geheimhoudingsverklaring die ik moest tekenen. Ik mocht namelijk met niemand over het onderzoek of de onderzoeksresultaten of zelfs over het ‘onderzoeksformat’ spreken. Hoewel ik de verklaring wel tekende, heb ik hem nooit opgestuurd.
Enige weken later was ik in Florida, waar ik lunchte met Vincent Pankoke, voormalig FBI-agent, die als een van de eersten betrokken was bij het coldcaseteam, hij werd er hoofd onderzoek. Pankoke was erg enthousiast over het komende onderzoek en zou er al zijn energie in steken. Van de Holocaust in Nederland bleek hij nauwelijks iets te weten, maar aangezien ik enkele keren een cursus ‘The Holocaust in the Netherlands’ in de USA had gegeven, kon ik hem voldoende relevante Engelstalige literatuur leveren.
Weer enige maanden later was ik deelnemer aan een bijeenkomst waar de coldcase onderzoekers aanwezig waren. Over een publicatie in boekvorm werd niet gesproken en het viel mij ook op dat niemand mij iets vroeg over Anne Frank en het verraad. Wel werd er een kort videofragment van het onderzoek getoond, bedoeld om eventuele producenten en geldschieters warm te maken. De algemeen projectdirecteur van het coldcaseteam Thijs Bayens was documentairemaker en zag veel in een verfilming van het onderzoek. Ik herinner me dat ik mij gekscherend hardop afvroeg of het zo’n documentaire zou worden als Hunting Hitler van History Chanel. Hierin wordt in bijna 30 afleveringen ‘bewezen’ dat Hitler per duikboot naar Zuid-Amerika wist te ontsnappen. De vergelijking werd verontwaardigd van de hand gewezen.
Ik keek zo nu en dan op de website van het coldcaseteam en het was wel duidelijk dat er van big data en AI niet zoveel sprake was, behalve een interactieve kaart van het centrum van Amsterdam, waarbij adressen van bekende collaborateurs en SD-informanten van rode en gele cirkeltjes voorzien waren. Ik vroeg mij wel af wat de bedoeling van zo’n kaart was. Halverwege 2021 realiseerde ik mij dat er een rapport zou verschijnen, waarvan ik de inhoud niet kende, maar waar wel mijn naam als historical consultant aan was verbonden. Ik vroeg mijn naam te schrappen, hetgeen geschiedde.”
Verklaring Hubert Berkhout
Hubert Berkhout: “In de uiteenzetting van Pieter van Twisk (de dato 22 april 2022) gaat de auteur kort in op mijn rol bij het onderzoek door het CCT naar het verraad van Anne Frank. Hierbij geeft hij aan dat ik mijn medewerking heb verleend aan dit onderzoek en dat ik akkoord ben gegaan met ‘de verbinding van mijn naam aan het project’.
Mijn bezwaar betrof niet de vermelding van mijn naam op de website. Hier werden personen opgevoerd die hun medewerking hadden toegezegd uit hoofde van hun functies bij verschillende instellingen, of op basis van hun expertise in het onderzoeksveld van de Tweede Wereldoorlog en Anne Frank in het bijzonder. Ik ben in mijn functie als ‘Teamleider Diensten’ bij het NIOD verantwoordelijk voor de schriftelijke dienstverlening en de studiezaal, waar bezoekers zelf onderzoek kunnen verrichten in onze archieven en collecties.
Terecht meldt het Cold Case Team bij mijn naam dat mijn medewerking gezien moet worden als een reguliere werkzaamheid; in mijn functie adviseer ik onderzoekers bij het vinden van informatie in onze collecties (of bij andere archiefinstellingen). In die zin ben ik verbonden aan alle onderzoeken waar mijn expertise wordt gevraagd. Daarbij wordt niet altijd mijn naam vermeld (hoeft ook niet), maar in geval van het CCT is dit wel gebeurd op hun website. Ik heb Vince Pankoke inderdaad een aantal keer ontmoet/gesproken, het mailcontact bestond uit inhoudelijke archiefvragen, iets wat behoort tot mijn reguliere werkzaamheden.”
Dat is toch echt iets anders…
“De passage in het Trouw-artikel van 3 februari 2022 had betrekking op de subsidieaanvraag van het CCT bij de gemeente Amsterdam, waarbij ik werd opgevoerd als lid van het onderzoeksteam, bestaande uit 21 personen. Dit impliceerde dus dat ik deel uitmaakte van het onderzoeksteam en dat is toch echt iets anders dan de adviserende rol die ik, alsmede een deel van de andere opgevoerde ’teamleden’, heb vervuld.
In de brief van Pieter van Twist wordt gesteld dat het goed mogelijk was dat ik niet op de hoogte was van de subsidieaanvraag, maar dat het uitgesloten is dat mijn naam ongevraagd werd toegevoegd aan de lijst van teamleden. Dit bestrijd ik, ik was geen teamlid en was inderdaad niet op de hoogte van de aanvraag. Mijn rol was, nogmaals, faciliterend en ik ben niet inhoudelijk betrokken geweest bij het onderzoek zelf. Heb ook tot het verschijnen van het boek geen enkele inzage gehad in de resultaten, noch werd ik hiervan op de hoogte gebracht. In het boek ben ik overigens opgevoerd als ‘externe deskundige’ in de rol van archivaris. Dat mag, maar het wil dus niet zeggen dat ik daarmee onderdeel uitmaakte van het Cold Case onderzoeksteam. Dat onderscheid wordt in het boek ook duidelijk aangegeven. In de subsidieaanvraag niet.”
Verklaring Gertjan Broek
Gertjan Broek: “De Anne Frank Stichting noch ik hebben ooit beweerd dat we (ik) niet aan dit onderzoek hebben bijgedragen, zie de verklaring op onze website. Als deskundige / medewerker van de Stichting ontving ik de onderzoekers die bij ons archiefstukken raadpleegden en sprak ik met hen over allerlei aspecten van de geschiedenis van Anne Frank en wees ik ze op mogelijk relevante bronnen. Tevens ben ik door hen geïnterviewd en heb ik onderzoekers rondgeleid door het onderduikpand.
Van meet af aan was duidelijk dat ik geen deel zou uitmaken van het project- of het onderzoeksteam. Het CCT heeft de gemeente verkeerd geïnformeerd door ten onrechte te vermelden dat ik deel uitmaakte van het kernteam.
In Sullivans boek wordt duidelijk het onderscheid tussen teamleden en externe deskundigen weergegeven, op blz. 332. Als die duidelijkheid altijd en overal was betracht, had deze discussie niet gevoerd hoeven worden.”
Verklaring Guus Meershoek
Guus Meershoek: “Ik heb inderdaad tweemaal gesproken met Vince Pankoke, eenmaal op 27 september (stationsrestauratie Amersfoort) en eenmaal op 16 november 2017 (Café Utrecht). Van een gesprek in april 2018 is mij niets bekend.
Ik heb toen inderdaad verklaard hen behulpzaam te willen zijn.
De mailcorrespondentie met Pankoke betrof twee verwijzingen naar archieven (Amsterdamse stadsarchief en Nationaal Archief), een bevestiging van de schatting van het aantal NSB-ers onder het Amsterdams politiepersoneel door Koos Groen en een suggestie welke onderdelen van de Amsterdamse politieorganisatie voor hun onderzoek relevant zouden zijn. Pankoke vroeg mij ook eenmaal of ik bezwaar had dat mijn naam op hun website zou worden vermeld. Daar heb ik geen bezwaar tegen gemaakt.
Verder kreeg ik eenmaal een algemeen gerichte uitnodiging voor een nieuwjaarsborrel (21 december 2018) waar ik geen gehoor aan heb gegeven.
Behalve wat zij hebben opgepikt uit het boek van Koos Groen hebben zij nooit bevindingen uit hun onderzoek aan mijn oordeel voorgelegd.”
Verdere in de subsidieaanvraag genoemde consultants
In de subsidieaanvraag van 2017 staan ook deze mensen als “consultant” vermeld: Quentin Plant (Technology), Erik Somers (Historian, Lecturer and Researcher) Eric Slot (Historian, Journalist and Researcher) Leo Simais (Dutch National Police) Hans Smit (Dutch National Police).
Leo Simais en Hans Smit bleken in de ons beschikbare tijd voor dit artikel niet traceerbaar; wie Quentin Plant is, is ons een raadsel (tenzij het Coldcaseteam doelt op de producer van Teenage Mutant Ninja Turtles II; Eric Somers (NIOD) en Eric Slot (Moordatlas.nl) reageerden niet op onze vragen.
Terug naar de wethouder
In de commisievergadering van 9 februari stelden Diederik Boomsma (CDA), Annebel Nanninga (JA21), Itay Garmy (Volt) en Erik Bobeldijk (SP) kritische vragen over de subsidietoekenning en het onderzoek van de gemeente Amsterdam aan wethouder Rijxman. Haar antwoorden waren verbijsterend: er stond vrijwel niets tot niets op papier. Noch wat betreft de behandeling van en goedkeuring van de subsidieaanvraag, noch wat betreft het onderzoek naar de mogelijkheid van terugvordering van die subsidie. Vrijwel alles was mondeling gedaan, zonder dat er ook maar iets genoteerd werd.
En of de overhandiging van de onderzoeksmateriaal enige echte waarde heeft, wordt eerst na april 2023 duidelijk, als al die gegevens openbaar gemaakt worden.
De wethouder zag in dat dit alles tamelijk bizar klinkt, en kondigde dan ook een “second opinion” aan.
De feitelijke waarde van het geleverde materiaal.
De wethouder benadrukte dat de gemeentelijke subsidie louter was bestemd voor de onderzoeksdatabase, en absoluut los stond van het omstreden boek. Op die bewering valt nogal wat af te dingen, daar zonder die database en het daaraan gepaarde “onderzoek” het boek nooit geschreven had kunnen worden. Maar los van deze constatering rijst de vraag: wat is de feitelijke waarde van de opgedoken documenten?
David Barnouw schreef in 2017 dat de SD-archieven bij een RAF bombardement in november 1944 en vlak voor de bevrijding door de SD-ers zelf, vernietigd waren. Bij dat bombardement in november blijkt de schade aan het archief echter gering geweest te zijn, maar… op 4 en 5 september 1944 vernietigden in Nederland gevestigde Duitse instanties en masse hun archieven – de rookpluimen van de stapels verbrande documenten vormden een van de triggers voor Dolle Dinsdag, 5 september 1944 (zie hiervoor Loe de Jong, Het Koninkrijk der Nederlanden in de Tweede Wereldoorlog. Deel 10a, blz. 180-182).
Dus áls er al iets op papier stond dat meer ligt zou kunnen werpen op de inval in het Achterhuis, 4 augustus 1944, dan is dat hoogstwaarschijnlijk al op 4 of 5 september 1944 verdwenen en anders – zoals Barnouw schreef, vlak vóór de bevrijding.
Veel gegevens waren en zijn niet bekend
Maar stel dat alle papieren wel bewaard waren gebleven: veel verraad werd anoniem gepleegd, en niet alleen door NSB-ers of andere collaborateurs. Dus zelfs als alle adressen waar NSB-ers, Nederlandse SS-ers etc. woonden bekend zijn, dan nog levert het voeden van van al die gegevens aan kunstmatige intelligentie geen enkel bewijs van wat dan ook op.
Koppel daaraan het gegeven dat in het laatste oorlogsjaar honderdduizenden mensen ondergedoken zaten, en weer anderen onderhuurden of – na bombardementen – bij familieleden logeerden, zonder dat alle details betreffende hun huisvesting bij de Burgerlijke Stand bekend waren, dan zou zelfs een Amsterdamse wethouder of subsidietoekenningscommisie moeten inzien dat de gemeente Amsterdam bij de oorspronkelijke subsidieaanvraag een en al gebakken lucht is voorgehouden:
“De hoop en verwachting is dat de resultaten van dit tweejarig onderzoek niet alleen zullen leiden tot een duidelijk beeld van wat leidde tot de arrestatie van Anne Frank en haar mede-onderduikers, maar ook dat de database opheldering zal brengen over de arrestaties van anderen gedurende de bezettingsjaren. (…)
Dit is een uniek en grootschalig project dat, gezien het voortschrijden van de tijd, mogelijk de laatste kans is om een gevoelig hoofdstuk uit de geschiedenis van Amsterdam vast te leggen en zo mogelijk af te sluiten. Hiermee kan de stad aan de wereld laten zien hoe ze omgaat met een ongemakkelijk verleden” (uit subsidieaanvraag 2017)
Waarom men destijds tóch kritiekloos is meegegaan? Heel simpel: omwille van de publiciteit. En ja: die is er gekomen, zij het anders dan verwacht.
Eerder verschenen op Reporters Online:
Deel I: De canard van ‘Het verraad van Anne Frank’.
Deel II: De canard van ‘Het verraad van Anne Frank’: the show must go on.
Deel III: Interview met Rosemary Sullivan. De canard van ‘Het verraad van Anne Frank’.
Deel IV: De datering van het anonieme briefje.
Deel V. Gerommel in Duitsland en mysterieus gedoe in Nederland.
Deel VI. Ondank vernietigend rapport blijft HarperCollins wereldwijd bukllshitboek verkopen.
Deel VII. Razend knappe tv-documentaire.
Deel VIII. Raad voor journalistiek: NRC onzorgvuldig inzake berichtgeving Het Verraad van Anne Frank
Deze artikelen zijn – op deel VII na – ook in het Engels verschenen, zie “The Betrayal of Anne Frank. A 21st century canard“.
Klik hier voor donaties aan Bart FM Droog (direct, via Paypal).
Fotocollage © Bart FM Droog, 2023.